In de zaak met parketnummer 01/025042-99 heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 1999 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 5 oktober 2012. De officier van justitie heeft op 25 augustus 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, welke vordering op 6 oktober 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de deskundige W.P. den Boer, de terbeschikkinggestelde en haar raadsman, mr. F.J. Koningsveld, gehoord. In het dossier bevonden zich onder andere adviezen van de kliniek waar de terbeschikkinggestelde verblijft, ondertekend door J.A.M. Reijnen en W.P. den Boer.
De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling beoordeeld aan de hand van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De deskundige en de raadsman hebben zich kunnen vinden in het advies van de kliniek, dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar adviseert. De rechtbank heeft zich verenigd met dit advies en heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank heeft daarom besloten om de termijn van terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar te verlengen. Deze beslissing is genomen door de rechters M. Senden (voorzitter), P.J.H. van Dellen en C.J. Sangers-de Jong, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 oktober 2014.