ECLI:NL:RBOBR:2014:6094
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Tadic
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepsgronden
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.F. Rupert, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant, gedateerd 1 februari 2014. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 13 oktober 2014 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, waarbij het beroep in de zaken SHE 14/966 en 14/1003 niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden, die op 27 april 2014 zijn ingediend, te laat zijn ingediend. De rechtbank heeft eiser eerder verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep te specificeren, maar eiser heeft hier niet aan voldaan. De gemachtigde van eiser heeft als reden opgegeven dat hij door een acuut hulpverzoek van een familielid niet in staat was om tijdig te reageren. De rechtbank oordeelt echter dat van een beroepsmatig rechtsbijstandverlener verwacht mag worden dat hij tijdig de benodigde stappen onderneemt, zoals het inschakelen van een kantoorgenoot of het aanvragen van uitstel. Het handelen van de gemachtigde komt voor rekening en risico van eiser. Gezien het feit dat de beroepsgronden niet tijdig zijn ingediend, is het beroep in beide zaken kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet in te stellen tegen deze uitspraak.