ECLI:NL:RBOBR:2014:6274

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
C/01/281444 / HA ZA 14-531
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van algemene voorwaarden en arbitragebeding in handelsrelatie tussen professionele partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, vorderden de eisers, bestaande uit een besloten vennootschap en een vennootschap onder firma, betaling van een bedrag van € 89.885,- van de gedaagde, een besloten vennootschap. De eisers stelden dat de gedaagde ten onrechte weigerde de koopprijs te betalen voor een aantal biggen die in februari en maart 2014 aan de gedaagde waren geleverd. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de overeenkomsten onderhevig waren aan de 'Algemene voorwaarden van Veehandel van de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) van 11 mei 1996', waarin een arbitragebeding was opgenomen. Hierdoor zou de gang naar de gewone rechter voor de eisers uitgesloten zijn.

De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden van toepassing waren op de leveringsovereenkomsten, omdat de eisers door hun stilzwijgende aanvaarding van de voorwaarden, door niet te protesteren tegen de verwijzing naar deze voorwaarden op de inkoopfacturen, gebonden waren aan deze voorwaarden. De rechtbank stelde vast dat er een handelsrelatie bestond tussen de partijen en dat de gedaagde in de periode van augustus 2013 tot maart 2014 meer dan veertig inkoopfacturen had gestuurd, waarop steeds dezelfde algemene voorwaarden waren vermeld.

De rechtbank verwierp het beroep van de eisers op vernietiging van de algemene voorwaarden, omdat de eisers bekend waren of geacht konden worden bekend te zijn met deze voorwaarden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich met succes kon beroepen op het arbitragebeding en verklaarde zich onbevoegd om van de hoofdzaak kennis te nemen. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten van de hoofdzaak, die op € 2.344,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/281444 / HA ZA 14-531
Vonnis in incident en in de hoofdzaak van 22 oktober 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1],
gevestigd te [woonplaats],
2. de vennootschap onder firma
[eiseres 2],
gevestigd te [woonplaats],
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4.[eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5.
[eiseres 5],
wonende te [woonplaats],
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. B. Maat te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.M. Molkenboer te Tilburg.
Eisers in de hoofdzaak zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd. Gedaagde in de hoofdzaak zal [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eisers] veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 89.885,-, vermeerderd met rente en kosten. [eisers] legt hieraan kort gezegd ten grondslag dat [gedaagde] ten onrechte weigert de koopprijs te betalen voor een aantal biggen die [eisers] omstreeks februari/maart 2014 aan [gedaagde] heeft geleverd.
2.2.
In het incident beroept [gedaagde] zich er op dat op haar overeenkomsten met [eisers] de “Algemene voorwaarden van Veehandel van de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) van 11 mei 1996” van toepassing zijn, waarin arbitrage door de Stichting voor Veearbitrage is voorgeschreven. Volgens [gedaagde] is daarom de gang naar de gewone rechter voor [eisers] uitgesloten.
2.3.
[gedaagde] meent dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op de leveringsovereenkomsten omdat [eisers] en zij als professionele partijen een voortdurende handelsrelatie onderhielden en [gedaagde] steevast op haar inkoopfacturen verwees naar deze algemene voorwaarden. [gedaagde] voert hierbij nog aan dat deze algemene voorwaarden veel worden gebruikt binnen de varkensbranche en dat [eisers] nooit heeft geprotesteerd tegen het toepasselijk verklaren daarvan door [gedaagde].
2.4.
In haar incidentele antwoordconclusie betwist [eisers] de toepasselijkheid van algemene voorwaarden op de rechtsverhouding tussen partijen. Voor de hiertoe aan te voeren gronden verwijst [eisers] naar de dagvaarding, waarin zij voor wat betreft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden naar voren heeft gebracht dat de overeenkomsten tot stand zijn gekomen in het e-mailverkeer tussen partijen en dat daarin niet is verwezen naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Ook heeft [eisers] aangevoerd dat voor haar onduidelijk is welke algemene voorwaarden [gedaagde] nu eigenlijk van toepassing acht. Volgens [eisers] is door [gedaagde] naar verschillende algemene voorwaarden verwezen. Bij een dergelijke onduidelijkheid is volgens [eisers] geen enkele set van toepassing (ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4280).
De rechtbank oordeelt als volgt.
2.5.
Vast staat dat [eisers] meerdere keren biggen heeft verkocht en geleverd aan [gedaagde]. De verschillende leveringsovereenkomsten kwamen tot stand via e-mailverkeer tussen partijen. In korte berichten werden afspraken gemaakt over het aantal te leveren biggen, de leverdatum, de prijs en de betalingstermijn. In die berichten werd niet gerept over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Na elke levering stuurde [gedaagde] een inkoopfactuur aan [eisers] met daarop het door haar aan [eisers] te betalen bedrag. Op deze inkoopfacturen van [gedaagde] stond vermeld:
“Op al onze leveringen zijn de algemene voorwaarden van Veehandel van de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) van 11 mei 1996 van toepassing”
2.6.
Als uitgangspunt geldt dat voor het overeenkomen van algemene voorwaarden dezelfde eisen gelden als voor het tot stand komen van overeenkomsten in het algemeen. Gebondenheid aan algemene voorwaarden kan dus ook ontstaan door stilzwijgende aanvaarding daarvan. In het handelsverkeer kan het niet protesteren tegen de verwijzing naar algemene voorwaarden op facturen voor eerdere transacties, leiden tot gebondenheid aan die voorwaarden bij latere overeenkomsten (ECLI:NL:HR:1992:ZC0623). Of dit het geval is hangt af van de omstandigheden van het geval. In het geval van [eisers] en [gedaagde] geldt dat sprake was van een handelsrelatie tussen professionele partijen die weliswaar in tijd niet heel lang heeft geduurd, maar die wel intensief was. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken (prod.1) blijkt immers dat [gedaagde] in de periode augustus 2013 tot maart 2014 meer dan veertig inkoopfacturen aan [eisers] heeft gestuurd, telkens enkele dagen na de leverdatum van weer een aantal biggen. Op elk van deze facturen staat een verwijzing naar dezelfde algemene voorwaarden. Partijen zijn bovendien allebei professionele partijen en door [gedaagde] is onweersproken gesteld dat deze algemene voorwaarden binnen de varkensbranche, waarin partijen beide opereren, zeer gebruikelijk zijn en feitelijk door vrijwel alle veehandelaren worden gehanteerd. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [eisers] bij [gedaagde] het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt de gelding van deze algemene voorwaarden voor volgende overeenkomsten stilzwijgend te aanvaarden door daar niet tegen te protesteren. Op de leveringen van februari en maart 2014, waarvan [eisers] betaling vordert, zijn daarom de op de inkoopfacturen genoemde algemene voorwaarden van toepassing.
2.7.
Het beroep van [eisers] op het arrest van het Hof Arnhem van 19 februari 2013 (vindplaats zie onder 2.4) gaat niet op. De vraag of de toepasselijkheid van algemene voorwaarden (al dan niet stilzwijgend) is overeengekomen moet in beginsel worden beoordeeld naar het moment van contractsluiting. Naar het oordeel van de rechtbank kon ten tijde van het sluiten van de elkaar opvolgende leveringsovereenkomsten bij [eisers] geen verwarring bestaan over de vraag welke algemene voorwaarden [gedaagde] van toepassing wilde laten zijn. Op de inkoopfacturen heeft [gedaagde] immers steevast verwezen naar dezelfde algemene voorwaarden van de NBHV van 11 mei 1996. Dat [gedaagde] later, nadat het geschil tussen partijen was gerezen en zij geen zaken meer met elkaar deden, zich in correspondentie abusievelijk heeft beroepen op een andere set algemene voorwaarden, doet hier niets aan af.
2.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de algemene voorwaarden van veehandel van de NBHV van 11 mei 1996 van toepassing zijn op de leveringsovereenkomsten met [gedaagde] waarvan [eisers] in dit geschil nakoming vordert.
2.9.
In de dagvaarding heeft [eisers] subsidiair, voor het geval algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn, een beroep gedaan op vernietiging van de algemene voorwaarden van [gedaagde], omdat deze haar nooit ter hand zouden zijn gesteld.
In de incidentele conclusie heeft [gedaagde] gesteld dat de algemene voorwaarden van de veehandel van de NBHV algemeen bekend zijn binnen de branche en daarin veel worden gebruikt, zodat [eisers], die al lange tijd actief is in de varkensbranche, bekend is met de algemene voorwaarden van de veehandel van de NBHV, althans daarmee bekend kan worden verondersteld.
2.10.
De rechtbank overweegt dat uit het arrest Geurtzen/Kampstaal van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1999:ZC2977) volgt dat een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van artikel 6:234 lid 1 BW meebrengt dat de wederpartij zich niet op vernietigbaarheid van (een beding in) algemene voorwaarden kan beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. In haar incidentele antwoordconclusie heeft [eisers] niet gereageerd op de stelling van [gedaagde], dat [eisers] met de algemene voorwaarden bekend was of daarmee althans bekend kon worden verondersteld. [eisers] heeft die gestelde bekendheid met de algemene voorwaarden van [gedaagde] dus ook niet weersproken en zij heeft in de incidentele antwoordconclusie ook geen beroep (meer) gedaan op de vernietiging van de algemene voorwaarden, maar uitdrukkelijk volstaan met te stellen dat geen algemene voorwaarden van toepassing waren. Zoals hiervoor is geoordeeld slaagt dit verweer niet.
2.11.
De conclusie luidt dan ook dat [gedaagde] zich met succes kan beroepen op het arbitragebeding in haar algemene voorwaarden. De rechtbank zal de incidentele vordering toewijzen en zich in de hoofdzaak onbevoegd verklaren van dit geschil kennis te nemen.
2.12.
[eisers] zal in de proceskosten van de hoofdzaak worden veroordeeld, nu zij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De kosten aan de zijde van [gedaagde] in de hoofdzaak worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 1.892,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
452,00(1,0 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 2.344,00

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de incidentele vordering toe,
in de hoofdzaak
3.2.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.3.
veroordeelt [eisers] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.344,00.
3.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F.M.T. Franke en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014.