ECLI:NL:RBOBR:2014:6322

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
01/997019-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van een veetransportbedrijf voor overtredingen bij het transport van levende varkens naar Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veetransportbedrijf dat zich schuldig heeft gemaakt aan diverse overtredingen bij het transport van levende varkens van Nederland naar Italië. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrijf opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Verordening (EG) nr. 1/2005. De tenlastelegging omvatte onder andere het vervoeren van varkens zonder de vereiste gezondheidscertificaten, het overschrijden van de maximale transporttijd, overbelading en het valselijk opmaken van reisjournaals. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen, documenten en GPS-gegevens die de overtredingen bevestigden. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de chauffeurs, die in dienst waren van het bedrijf, aan de rechtspersoon konden worden toegerekend, omdat deze gedragingen plaatsvonden binnen de normale bedrijfsvoering van het bedrijf. De rechtbank legde een geldboete op van € 15.000,- aan het bedrijf, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bedrijven in de veetransportsector om te voldoen aan de wettelijke vereisten ter bescherming van dierenwelzijn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/997019-11
Datum uitspraak: 27 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 april 2014 en 13 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 februari 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 oktober 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 8 april 2010 tot en
met 9 april 2010 en/of 14 september 2010
tot en met 15 september 2010 en/of 14 april 2011 tot en met 15 april 2011
en/of van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 te Geffen, in elk geval in
Nederland en/of elders in Europa al dan niet opzettelijk, tezamen en in
vereniging met anderen, althans een ander, althans alleen, heeft gehandeld
in strijd met artikel 77 lid 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers
heeft zij (telkens) anders dan in doorvoer varkens buiten Nederland, te weten
naar Italië gebracht, (terwijl die varkens (telkens) niet werden vergezeld van
een gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van
richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven);
(zaak 6 t/m 9)
2.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode 14 september
2010 tot en met 15 september 2010 en/of 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011
op diverse plaatsen in Nederland en/of elders in Europa, al dan niet
opzettelijk, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans
alleen, heeft gehandeld
in strijd met artikel 3 en/of 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005,jo
bijlage I, hoofdstuk VII, onder D, immers heeft zij toen aldaar (telkens) een
aantal varkens vervoerd vanuit Nederland naar Italië op zodanige wijze dat het
de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden heeft berokkend en/of heeft
gehandeld niet in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage
I, immers
beschikten de varkens, tijdens het voorgenomen transport, gelet op hun
grootte, over onvoldoende vloeroppervlak en/of stahoogte en/of konden zij niet
tenminste gelijktijdig gaan liggen en/of in hun natuurlijke houding staan;
(zaak 7 en 9 )
artikel 59 Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren
3.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 14
september 2010 tot en met 15 september 2010 en/of 14 april 2011 tot en met 15
april 2011 en/of 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 op diverse plaatsen in
Nederland en/of elders in Europa, al dan niet opzettelijk, tezamen en in
vereniging met anderen, althans een ander, althans alleen, heeft gehandeld
-in strijd met artikel 3 en/of 6 lid 3 van de Verordening (EG) 1-2005, jo
bijlage I, hoofdstuk V en/of niet heeft gehandeld in overeenstemming met de
technische voorschriften in bijlage I,
immers was toen (telkens) de transporttijd van dat vervoer meer dan 24 uur
terwijl die dieren na de maximale transporttijd van 24 uur niet werden
uitgeladen, gevoederd en gedrenkt en/of kregen zij geen rusttijd van ten
minste 24 uur en aldus kregen deze varkens niet op gezette tijden water,
voeder en rust in kwaliteit en in kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte;
(zaak 7, 8 en 9)
artikel 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
4.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 14 september 2010 tot
en met 15 september 2010 en/of 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 en/of 23
mei 2011 tot en met 24 mei 2011
op diverse plaatsen in Nederland en/of elders in Europa, al dan niet
opzettelijk, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans
alleen, heeft gehandeld in strijd met artikel 4 van de Verordening (EG) nr
1/2005, immers werden er toen aldaar (telkens) een aantal varkens vervoerd
terwijl in het voertuig geen vervoersdocument aanwezig was met daarop de
herkomst en de eigenaar, de plaats van vertrek, de datum en uur van vertrek,
de plaats van bestemming en de verwachte duur van het voorgenomen transport;
(zaak 6 t/m 9)
artikel 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
5.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 09 april 2010 tot en
met 28 mei 2011 te Geffen en/of in Italië, in elk geval in Nederland, (telkens) een
reisjournaal, althans een of meer formulieren, - (elk) zijnde een geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft
opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk en/of in strijd met
de waarheid
- op of omstreeks 9 april 2010 of 10 april 2010 op het reisjournaal
0049508-2 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 12:00
vermeld, zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;(zaak 6)
- op of omstreeks 9 april 2010 of 10 april 2010 op het reisjournaal
0049215-1 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 11:00
vermeld, zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;(zaak 6)
- op of omstreeks 14 of 15 september 2010 op het reisjournaal 00621174-6 als
tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 10:00 vermeld, zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;(zaak 7)
- op of omstreeks 15 april 2011 tot en met 19 april 2011 op het reisjournaal
0075705-6 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 11:45 vermeld, zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken; (zaak 8)
- op of omstreeks 24 mei 2011 tot en met 26 mei 2011 op het reisjournaal
0078401-5 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 12:00 vermeld, zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken; (zaak 9)
zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;(755-756)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 09 april 2010 tot en
met 28 mei 2011 te Geffen en/of in Italië, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) reisjournaal, - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij,
verdachte, toen daar (telkens) dat reisjournaal heeft ingezonden bij het
Bureau Veetransport/Interventiebureau Dier van de nVWA te Groningen en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid
- op of omstreeks 9 april 2010 of 10 april 2010 op het reisjournaal 0049508-2
als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 12:00 was
vermeld;(zaak 6)
- op of omstreeks 9 april 2010 of 10 april 2010 op het reisjournaal
0049215-1 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 11:00
was vermeld;(zaak 6)
- op of omstreeks 14 of 15 september 2010 op het reisjournaal 00621174-6 als
tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 10:00 was vermeld;(zaak 7)
- op of omstreeks 15 april 2011 tot en met 19 april 2011 op het reisjournaal
0075705-6 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 11:45 was vermeld; (zaak 8)
- op of omstreeks 24 mei 2011 tot en met 26 mei 2011 op het reisjournaal
0078401-5 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 12:00 was vermeld, (zaak 9)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de ten laste gelegde feiten op grond van de stukken in het dossier wel kunnen worden bewezen, maar dat deze verdachte niet kunnen worden toegerekend omdat verdachte geen weet had van de ten laste gelegde strafbare gedragingen.
De chauffeurs van de betreffende transporten hebben de regels willens en wetens overtreden.
Ten aanzien van feit 2 wordt bovendien aangevoerd dat van overbelading geen sprake was, nu de norm van 235 kg/m2 volgens de verdediging enkel geldt voor varkens van ongeveer 100 kg en daar in casu geen sprake van is.
Het oordeel van de rechtbank. [1]

Ten aanzien van feit 1

De rechtbank stelt voorop dat door de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting is erkend dat er meer varkens naar Italië zijn vervoerd dan het aantal varkens waar een gezondheidscertificaat voor was afgegeven. [2] Voorts betrekt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het transport van 8 april 2010 tot en met 9 april 2010 (zaak 6).
[dierenarts 1] maakt op 8 april 2010 voor 104 + 80 + 100
(= in totaal284, opmerking rechtbank) gebruiksvarkens gezondheidscertificaten op ten behoeve van een transport op 8 april 2010 van [bedrijf 1] te [adres 2] naar Italië. Het gaat daarbij om:
- een transport van 104 gebruiksvarkens naar [bedrijf 2] te [adres 3] met een opgegeven verwachte reisduur van 19 uur,
- een transport van 80 gebruiksvarkens naar [bedrijf 3]te [adres 4] met een opgegeven verwachte reisduur van 20 uur en
- een transport van 100 gebruiksvarkens naar [bedrijf 4] te [adres 5] met een opgegeven verwachte reisduur van 23 uur.
Deze drie transporten worden uitgevoerd in opdracht van [bedrijf 5] door verdachte. Het kenteken van de vrachtwagen met aanhanger is [kenteken] en [kenteken]. [3]
In de op deze transporten betrekking hebbende journaals is het volgende vermeld:
- In het journaal met nummer 0049508-2 staat dat de vertrektijd op 8 april 2010 om 15.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 3] op 9 april 2010 om 12.00 uur. Het gaat om 104 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van [dierenarts 1]. [4]
- In het journaal met nummer 0049215-1 staat dat de vertrektijd op 8 april 2010 om 13.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 4] op 9 april 2010 om 09.00 uur. Het gaat om 80 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van [dierenarts 1]. [5]
- In het journaal met nummer 0049226-4 staat dat de vertrektijd op 8 april 2010 om 15.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 5] op 9 april 2010 om 12.00 uur. Het gaat om 100 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van [dierenarts 1]. [6]
Uit het ritten/exportoverzicht van [bedrijf 5] kan echter worden afgeleid dat op 8 april 2010
niet 284, maar 328(
104 + 80 + 144, opmerking rechtbank) gebruiksvarkens naar [bedrijf 2] en [bedrijf 4] in Italië zijn vervoerd door verdachte.
In dit overzicht staat ook ten aanzien van debiteur [bedrijf 4] genoteerd bij opmerkingen “
144x (100 op cert)”. [7] Op een handgeschreven berekening in het dossier staat aangaande debiteur [bedrijf 4] eveneens vermeld 144 x 120 euro. [8]
Op de doordrukken van de betreffende CMR’s, die zijn voorzien van de firmastempels van de afzenders in Italië en waaruit volgt dat de transporten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, zijn enkel de aantallen vermeld overeenkomstig de gezondheidscertificaten en de journaals. [9]
Uit de rittenregistratie in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 1] met nummer 1406 blijkt dat op 8 april 2010 gebruiksvarkens moeten worden geladen in [adres 2]. Deze varkens moeten worden gelost op 9 april 2010 op de losplaatsen [adres 4], [adres 3] en [adres 5] in Italië. [10] Ook hieruit volgt dat het vervoer heeft plaatsgevonden door verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 8 tot en met 9 april 2010 in werkelijkheid 328 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 284 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 284 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
Ten aanzien van het transport van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 (zaak 7).
[dierenarts 2] maakt op 14 september 2010 voor 120 slachtvarkens een gezondheids-certificaat op ten behoeve van een transport op 14 september 2010 van [bedrijf 6] te [adres 6] naar [bedrijf 7]te [adres 7] in Italië, met een verwachte reisduur van 24 uur. Dit transport wordt in opdracht van [bedrijf 5] uitgevoerd door verdachte. Het kenteken van de vrachtwagen met aanhanger is [kenteken] en [kenteken]. [11]
In het op dit transport betrekking hebbende journaal met nummer 0062174-6 staat dat de vertrektijd op 14 september 2010 om 10.30 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 7] op 15 september 2010 om 10.30 uur. Het gaat om 120 slachtvarkens. Op dit journaal staat de stempel van [dierenarts 2]. [12]
Uit het ritten/exportoverzicht van [bedrijf 5] kan echter worden afgeleid dat op 14 september 2010
niet 120, maar 185slachtvarkens, afkomstig van crediteur [bedrijf 6], naar [bedrijf 8] in Italië zijn vervoerd door verdachte.
In dit overzicht staat ook ten aanzien van de debiteur [bedrijf 8] genoteerd bij opmerkingen “
120 op cert. 3xdood”. [13]
Op een handgeschreven aantekening in het dossier staat voorts vermeld: “
14/9 [bedrijf 6] 185 en € 1,15 ([verdachte]) 185 [bedrijf 8] € 1,35 +/+ 6kg”. [14]
Ook de factuur met nummer 197, gericht aan [bedrijf 6], vermeldt een inkoop van 185 varkens met de leveringsdatum 14 september 2010. [15]
Op doordruk 3 van de betreffende CMR, die is voorzien van de firmastempel van debiteur [bedrijf 7]en waaruit volgt dat het transport heeft plaatsgevonden, is enkel het gecertificeerde aantal van 120 varkens ingevuld. [16]
Op de rittenregistratie in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 2] met nummer 3702 blijkt dat op 14 september 2010 varkens moeten worden geladen in [adres 6] en dat deze varkens moeten worden gelost op 15 september 2010 op de losplaats [adres 7] in Italië. [17] Ook hieruit volgt dat het vervoer heeft plaatsgevonden door verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 in werkelijkheid 185 slachtvarkens zijn vervoerd in plaats van 120 slachtvarkens en dat de dierenarts voor slechts 120 slachtvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
Ten aanzien van het transport van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 (zaak 8).
[dierenarts 3] maakt op 14 april 2011 voor 110 + 124
(= in totaal234, opmerking rechtbank) gebruiksvarkens gezondheidscertificaten op ten behoeve van een transport op
14 april 2011 van [adres 10] naar Italië. Het gaat daarbij om:
- een transport van 110 gebruiksvarkens naar [bedrijf 2] te [adres 3] met een opgegeven verwachte reisduur van 24 uur en
- een transport van 124 gebruiksvarkens naar [bedrijf 9] te [adres 8] met een opgegeven verwachte reisduur van 23 uur.
Deze twee transporten worden in opdracht van [bedrijf 5] uitgevoerd door verdachte. Als
kenteken van het wegvoertuig is vermeld [kenteken]. [18]
In de op deze transporten betrekking hebben journaals is het volgende vermeld.
- In het journaal met nummer 0075705-6 staat dat de vertrektijd op 14 april 2011 om 12.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 3] op 15 april 2011 om 12.00 uur. Het gaat om 110 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [dierenarts 3]. [19]
- In het journaal met nummer 0075704-0 staat dat de vertrektijd op 14 april 2011 om 12.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 8] op 15 april 2011 om 11.00 uur. Het gaat om 124 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [dierenarts 3]. [20]
Uit het ritten/exportoverzicht van [bedrijf 5] kan echter worden afgeleid dat op 14 april 2011
niet 234, maar 324gebruiksvarkens naar respectievelijk [bedrijf 2], [bedrijf 10] en [bedrijf 4] in Italië zijn vervoerd door verdachte.
In dit overzicht staat ook bij opmerkingen genoteerd ten aanzien van [bedrijf 4] ‘
6300 (80x) chq €11000’. [21]
Een bevestiging voor het feit dat geen 234, maar 324 varkens zijn vervoerd kan voorts worden gevonden in factuur 4022 van Exportplaats [bedrijf 11] aan [bedrijf 5], waarop staat genoteerd dat een keuring heeft plaatsgevonden op 14 april 2011 ten behoeve van 324 varkens. [22]
Verder is op de weegbon bij [bedrijf 12] en [bedrijf 13]in [adres 9] d.d. 14 april 2011 de handgeschreven tekst toegevoegd: ‘
[bedrijf 4] en 80 x 78,75’. De varkens wogen volgens deze bon 6300 kilogram. [23] Dit gewicht komt overeen met het gewicht vermeld op het hiervoor genoemde ritten/exportoverzicht bij [bedrijf 4].
Op doordruk 3 van de betreffende CMR, die is voorzien van de firmastempel van [bedrijf 2] en waaruit volgt dat het transport heeft plaatsgevonden, is wederom slechts het gecertificeerde aantal van 120 varkens ingevuld. [24]
Dat ook de 80 varkens voor [bedrijf 4] zijn aangekomen volgt uit een kopie van een cheque met daarbij de handgeschreven tekst ‘
[bedrijf 5], Arrivé 80 magroni 6300 kg x € 1,80’ en
‘€ 11340’ en ‘
Encore € 340,-‘. De cheque is gedateerd op 15 april 2011 voor een bedrag van euro 11.000,00 en is afkomstig van de bank MONTE DEI PASCHI DI SIENA. Op een andere kopie van dezelfde cheque is de handgeschreven tekst toegevoegd: ‘
[bedrijf 4] 14/4, 80 lopers, moet zijn 11.340’. [25] Voornoemd bedrag komt overeen met het bedrag ‘
CHQ€11000’op het hiervoor genoemde ritten/exportoverzicht.
Op de rittenregistratie in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 2] met nummer 1503 blijkt verder dat op 14 april 2011 gebruiksvarkens moeten worden geladen in [adres 9] en [adres 10]. Deze varkens moeten in ieder geval worden gelost op 15 april 2011 op de losplaatsen in [adres 3], [adres 11] en [adres 12] in Italië. [26] Ook hieruit volgt dat het vervoer heeft plaatsgevonden door verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in werkelijkheid 324 varkens zijn vervoerd in plaats van 234 varkens en dat de dierenarts voor slechts 234 varkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.

Ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 (zaak 9).

[dierenarts 4] maakt op 23 mei 2011 voor 200 varkens een gezondheids-certificaat op ten behoeve van een transport op 23 mei 2011 van [bedrijf 11] te [adres 10] naar [bedrijf 2] te [adres 3] in Italië, met een verwachte reisduur van 23.07 uur. Dit transport wordt in opdracht van [bedrijf 5] uitgevoerd door verdachte. Het kenteken van het wegvoertuig is [kenteken]. [27]
In het op dit transport betrekking hebbende journaal met nummer 0078401-5 staat dat de vertrektijd op 23 mei 2011 om 13.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 3] op 24 mei 2011 om 12.00 uur. Het gaat om 200 varkens. Op dit journaal staat de stempel van [dierenarts 4]. [28]
Uit het ritten/exportoverzicht van [bedrijf 5] kan echter worden afgeleid dat op
23 mei 2011
niet 200, maar 248varkens naar [bedrijf 2] in Italië zijn vervoerd door verdachte.
In dit overzicht wordt ten aanzien van de debiteur [bedrijf 2] ook genoteerd bij opmerkingen ‘
200 cert. 5 scarti. CHQ €25000’. [29]
Op factuur 5035 van Exportplaats [bedrijf 11] aan [bedrijf 5] staat zelfs genoteerd dat een keuring heeft plaatsgevonden op 23 mei 2011 ten behoeve van 255 varkens. [30]
Op doordruk 3 van de betreffende CMR, die is voorzien van de firmastempel van debiteur [bedrijf 1] en waaruit volgt dat het transport naar Italië heeft plaatsgevonden, is wederom slechts het gecertificeerde aantal van 200 varkens ingevuld. [31]
Uit de rittenregistratie in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 3] met nummer 2103 blijkt dat op 23 mei 2011 varkens moeten worden geladen in [adres 13] en in [adres 10] en dat deze varkens moeten worden gelost op 24 mei 2011 op de losplaats [adres 3] in Italië. [32] Ook hieruit volgt dat het vervoer heeft plaatsgevonden door verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in werkelijkheid (ten minste) 248 varkens zijn vervoerd in plaats van 200 varkens en dat de dierenarts voor slechts 200 varkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.

Ten aanzien van feit 2.

De rechtbank overweegt allereerst ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer inzake de beladingsnorm het volgende.
Ingevolge artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het verboden te handelen in strijd met de bij ministeriele regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.
Ingevolge artikel 9 van de Regeling dierenvervoer is het verboden te handelen in strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van EG-verordening nr. 1/2005.
In deze
Verordening (EG) nr. 1/2005 (de Transportverordening) is onder meer het volgende vermeld.
Artikel 3algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren
Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
(…)
g) de dieren beschikken, gelet op hun grootte en het voorgenomen transport, over voldoende vloeroppervlak en stahoogte;
de dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, in kwaliteit en kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte.
Artikel 6Vervoerders
(…)
1.
de vervoerders vervoeren de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I.

(…).

Bijlage 1, hoofdstuk VIIRuimte voor de dieren
(…)
D. Varkens
Vervoer per spoor en over de weg
Alle varkens moeten ten minste gelijktijdig kunnen gaan liggen en in hun natuurlijke houding kunnen staan.
Om aan deze minimumeisen te voldoen mag de beladingsdichtheid voor varkens van ongeveer 100 kg tijdens het vervoer niet hoger zijn dan 235 kg/m2.
Ras, grootte en fysieke conditie van de varkens kunnen een vergroting van deze vereiste minimumgrondoppervlakte noodzakelijk maken; deze kan ook met maximaal 20% worden vergroot in verband met de weersomstandigheden en de transporttijd.
(…).
Zoals uit het hiervoor weergegeven kader volgt, moeten alle varkens ten minste gelijktijdig kunnen gaan liggen en in hun natuurlijke houding kunnen staan en mag, om aan deze minimumeisen te voldoen, voor varkens van ongeveer 100 kg de beladingsdichtheid ten hoogste 235 kg/m2 bedragen. Anders dan zijdens de verdediging is betoogd, gelden deze eisen niet enkel voor varkens van ongeveer 100 kg, maar ook voor zwaardere varkens. Sprake is immers van
minimumeisen, zoals ook volgt uit het aldaar vermelde dat ‘
Ras, grootte en fysieke conditie van de varkens (..) een vergroting van deze vereiste minimumoppervlakte noodzakelijk [kunnen] maken (..)’.
De rechtbank neemt derhalve tot uitgangspunt een minimumnorm van 235 kg/m2.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van dit feit verder uit van de door haar ten aanzien van feit 1 bewezen geachte aantallen varkens, te weten 185 varkens (transport van 14 op 15 september 2010) respectievelijk 248 varkens (transport van 23 op 24 mei 2011). Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel uit de verklaring van de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting, als uit verklaringen van diverse getuigen volgt, dat bij transporten als de onderhavige slechts 3 laadvloeren worden gebruikt. [33] De rechtbank betrekt verder de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het transport van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 (zaak 7).
Op ritopdracht 3702 staat het gewicht van de 185 vervoerde varkens bij het laden niet vermeld. Het gaat om de vrachtwagen met aanhanger met de kentekens BT-GF-65 en
[kenteken]. [34] Het gewicht van de varkens bij het laden wordt vermeld op een ritten/ exportoverzicht uit de administratie van [bedrijf 5] ten aanzien van 14 september 2010 met als crediteur [bedrijf 6], als vervoerder verdachte en als debiteur [bedrijf 8], onder factuurnummer 197 (aantal 185), te weten 27.820 kilogram. [35] Dit gewicht komt overeen met het gewicht op de kopie weegbon van 14 september 2010, waarbij handmatig is opgeschreven: ‘
[verdachte] 27820 kg’. [36]
Uit gegevens van de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) blijkt dat het laadoppervlak van de aanhangwagen met het kenteken [kenteken] bij vier laadvloeren 131,31 m2 (33, 64 + 33,76 + 30,33 + 33,58) betreft. [37] Uitgaande van de drie ruimste laadvloeren (33, 64 + 33,76 + 33,58 = 100,98 m2), betreft de beladingsdichtheid in dit geval 27.820 kg : 100,98 m2 = 275,50 kg/m2. Aldus is sprake van overbelading.

Ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 (zaak 9).

Ook op ritopdracht 2103 staat het gewicht van de 248 vervoerde varkens bij het laden niet vermeld. Het gaat om de trekker met oplegger met de kentekens [kenteken] en [kenteken]. [38] Het gewicht van de varkens bij het laden wordt vermeld op een ritten/exportoverzicht uit de administratie van [bedrijf 5] ten aanzien van 23 mei 2011 met als crediteuren [bedrijf 14] en [bedrijf 15], als vervoerder verdachte en als debiteur [bedrijf 2], onder de factuurnummers 69 en 70 (aantal 126 + 122 = 248), te weten 13.040 kilogram en 13.060 kilogram. [39] Dit gewicht komt overeen met de netto gewichten zoals die blijken uit de weegbonnen op 23 mei 2011 bij [bedrijf 16] te [adres 13] ad 13.040 kilogram en bij [bedrijf 17] te [adres 14] ad 13.060 kilogram. [40] In totaal 26.100 kilogram.
Uit gegevens van de RDW blijkt dat het maximale laadoppervlak van de oplegger met het kenteken [kenteken] bij vier laadvloeren 133,72 m2 (33,41 + 33,41 + 33, 45 + 33,45) betreft. [41] Uitgaande van de drie ruimste laadvloeren (33, 41 + 33,45 + 33,45 = 100,31 m2), betreft de beladingsdichtheid in dit geval 26.100 kg : 100,31 m2 = 260,19 kg/m2. Aldus is sprake van overbelading.

Ten aanzien van feit 3.

De rechtbank verwijst voor wat betreft het bewijs dat onderhavige transporten hebben plaatsgevonden door verdachte naar de bewijsmiddelen bij feit 1, die als hier herhaald en ingelaste. Voorts betrekt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het transport van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 van [adres 6] naar [adres 7] (zaak 7).
Dit transport is nader onderzocht aan de hand van de GPS gegevens. Blijkens deze gegevens is het transport op 14 september 2010 om 12.57 uur te [adres 6] vertrokken. Op 15 september 2010 te 15.57 uur staat het voertuig van verdachte voor de eerste maal op de locatie [adres 15] te [adres 7] [adres 4]. [42]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 14 september 2010 te 12.57 uur (vertrek) tot 15 september 2010 te 15.57 uur (aankomst), derhalve 27 uur. Er is dus sprake van een ruime overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats niet is gebleken.
Ten aanzien van het transport van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 van [adres 10] naar [adres 3], [adres 8] en [adres 12] (zaak 8).
Ook dit transport is nader onderzocht aan de hand van de GPS gegevens. Op 14 april 2011 te 10.22 uur staat de oplegger met het kenteken [kenteken] op de locatie [bedrijf 11] te [adres 10], alwaar deze vertrekt omstreeks 12.57 uur. Op 15 april 2011 te 13.41 uur (13.44 – 3 minuten volgens uitdraai) staat het voertuig van verdachte op de locatie [adres 3] te [plaats 1] in Italië, vervolgens gaat het voertuig via [adres 3] en [adres 8] (aankomst 16.49 uur = 16.52 – 3 minuten) naar [adres 12]. [43]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 14 april 2011 te 12.57 uur (vertrek) tot 15 april 2011 te:
- 13.41 uur (aankomst te [adres 3]), zijnde een reistijd van 24 uur en 44 minuten;
- 16.49 uur (aankomst in [adres 8]), zijnde een reistijd van 27 uur en 52 minuten en daarna nog verder naar [adres 12]. Er is dus sprake van een (ruime) overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats niet is gebleken.
Ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 van [adres 10] naar [adres 3] (zaak 9).
Dit transport is eveneens nader onderzocht aan de hand van de GPS gegevens. Op 23 mei 2011 te 10.58 uur staat de oplegger met het kenteken [kenteken] op de locatie [bedrijf 11] te [adres 10], alwaar deze vertrekt omstreeks 12.51 uur. Op 24 mei 2011 te 14.55 uur (14.58 – 3 minuten) staat het voertuig van verdachte op de locatie 86010 [adres 3] te [plaats 1] in Italië. [44]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 23 mei 2011 te 12.51 uur (vertrek) tot 24 mei 2011 te 14.55 uur (aankomst), derhalve 26 uur en 4 minuten. Er is dus sprake van een ruime overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats niet is gebleken.
Gesteld noch gebleken is verder dat bij een van bovenstaande transporten sprake is geweest van de situatie als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V, onder 1.8 van de Verordening (EG) 1/2005, welke een verlenging van de transporttijd met twee uur zou rechtvaardigen.

Ten aanzien van feit 4.

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen, genoemd bij feit 1, welke bewijsmiddelen als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, volgt dat telkens meer varkens zijn vervoerd dan op het journaal werd ingevuld c.q. dat er geen journaal betreffende het vervoer van die extra varkens werd opgemaakt. Op het journaal werd enkel het aantal vervoerde varkens genoemd, waarvoor een gezondheidscertificaat was afgegeven.
Ten aanzien van het transport op 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 (zaak 7).
Het journaal ten aanzien van het transport van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010, waarbij in werkelijkheid 185 gebruiksvarkens werden vervoerd, vermeldt enkel een aantal vervoerde varkens van 120 stuks.
Ten aanzien van het transport op 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 (zaak 8).
De journaals ten aanzien van het transport van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 waarbij in werkelijkheid in totaal 324 gebruiksvarkens werden vervoerd, vermelden enkel een aantal vervoerde varkens van 110 respectievelijk 124 stuks. Ten aanzien van het transport van de 80 varkens van [adres 10] naar [bedrijf 4] in Italië is geen journaal aanwezig.

Ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 (zaak 9).

Het journaal ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 waarbij (tenminste) 248 varkens werden vervoerd, vermeldt enkel een aantal vervoerde varkens van 200 stuks.

Ten aanzien van feit 5.

Ten aanzien van het transport van 8 april 2010 tot en met 9 april 2010 (zaak 6).
Ten behoeve van het transport van 104 varkens naar [bedrijf 2] te [adres 3] is journaal 0049508-2 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 923) staat genoteerd dat de varkens op 9 april 2010 te 12.00 uur zijn aangekomen te [adres 3] in Italië . Het journaal is ondertekend op 9 april 2010 te [adres 3] en voorzien van de firmastempel van verdachte. [45]
De vrachtwagen met aanhanger is evenwel bij aankomst in [adres 3] in Italië gewogen te [plaats 1] op 9 april 2010 tussen 15.29 uur en 16.32 uur. Op deze weegbon staat vermeld: 104 stuks en 2 scarti. [46] Deze weegbon is aangetroffen in de administratie van verdachte. Het gewicht bij aankomst op deze weegbon komt overeen met het gewicht op het ritten/exportoverzicht ten aanzien van 8 april 2010, te weten netto 8580 kilogram, onder factuurnummer 86, als crediteur [bedrijf 18], als transporteur verdachte en als debiteur [bedrijf 2]. [47] De varkens zijn dus niet om 12.00 uur, maar rond 15.29 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
Ten behoeve van het transport van 80 varkens naar [bedrijf 2] te [adres 4] is journaal 0049215-1 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 932) staat genoteerd dat de varkens op 9 april 2010 te 11.00 uur zijn aangekomen te [adres 4] in Italië. Het journaal is ondertekend op 9 april 2010 te [adres 4] en voorzien van de firmastempel van verdachte. [48]
De vrachtwagen met aanhanger is evenwel bij aankomst in [adres 4] in Italië gewogen te [plaats 1] op 9 april 2010 tussen 16.31 uur en 17.16 uur. Op deze weegbon staat vermeld: 80 stuks en 2 scarti. [49] Deze weegbon is aangetroffen in de administratie van verdachte. Het gewicht bij aankomst op deze weegbon komt overeen met het gewicht op het ritten/ exportoverzicht ten aanzien van 8 april 2010, te weten netto 4020 kilogram, onder factuurnummer 86, als crediteur [bedrijf 18], als transporteur verdachte en als debiteur [bedrijf 2]. [50]
De varkens zijn dus niet om 11.00 uur, maar rond 16.31 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.
Ten aanzien van het transport van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 (zaak 7).
Ten behoeve van het transport van deze varkens is journaal 0049215-1 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 810) staat genoteerd dat de varkens op 15 september 2010 te 10.00 uur te [adres 7] in Italië zijn aangekomen. Het journaal is ondertekend op 19 september 2010 te Geffen en voorzien van de firmastempel van verdachte. [51]
Uit het GPS-overzicht volgt evenwel dat het transport eerst om 15.57 te [adres 7] is aangekomen. [52]
De varkens zijn dus niet om 10.00 uur, maar rond 15.57 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.
Ten aanzien van het transport van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 (zaak 8).
Ten behoeve van het transport van deze varkens is journaal 0075705-6 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 734) staat genoteerd dat de varkens op 15 april 2011 te 11.45 uur zijn aangekomen in [adres 3]. Het journaal is ondertekend op 19 april 2011 te Geffen en voorzien van de firmastempel van verdachte. [53]
De trekker met oplegger is evenwel bij aankomst in [adres 3] in Italië gewogen te [plaats 1] op 15 april 2011 tussen 13.23 uur en 14.32 uur. [54] Deze weegbon is aangetroffen in de administratie van verdachte. Het gewicht bij aankomst op deze weegbon komt overeen met het gewicht op het ritten/exportoverzicht ten aanzien van 14 april 2011, te weten netto 8260 kilogram, onder factuurnummer 53, als crediteur [bedrijf 18], als transporteur verdachte en als debiteur [bedrijf 2]. [55]
De varkens zijn dus niet om 11.45 uur, maar rond 13.23 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.

Ten aanzien van het transport van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 (zaak 9).

Ten behoeve van het transport van de varkens is journaal 0078401-5 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 864) staat genoteerd dat de varkens op 24 mei 2011 te 12.00 uur zijn aangekomen te [adres 3] in Italië . Het journaal is ondertekend op 26 mei 2011 te Geffen en voorzien van de firmastempel van verdachte. [56]
De trekker met oplegger is evenwel bij aankomst in [adres 3] in Italië gewogen te [plaats 1] op 24 mei 2011 tussen 14.27 uur en 16.18 uur. [57] Deze weegbon is aangetroffen in de administratie van verdachte. Het gewicht bij aankomst op deze weegbon komt overeen met het gewicht op het ritten/exportoverzicht ten aanzien van 23 mei 2011, te weten netto 24.560 kilogram, onder factuurnummer 74, als crediteuren [bedrijf 14] en [bedrijf 15], als transporteur [bedrijf 19] en als debiteur [bedrijf 2]. [58]
De varkens zijn dus niet om 12.00 uur, maar rond 14.27 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.
Nadere overwegingen van de rechtbank.
Over het vraagstuk van het daderschap van de rechtspersoon overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens de wetsgeschiedenis kan een rechtspersoon ingevolge artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Of een (verboden) gedraging redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de rechtspersoon, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval en de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt is dat de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Zoals de officier van justitie en ook de raadsman hebben verwoord is hiervan sprake indien zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.
Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging vermelde documenten in de bedrijfsadministratie van verdachte waren opgenomen, terwijl verdachte op hoogte was van de wijze waarmee met dergelijke documenten diende te worden omgegaan. De chauffeurs van de betreffende transporten waren in loondienst van verdachte en vervoerden de varkens namens verdachte. Daarbij komt dat verdachte al jarenlang ervaring heeft met het transporteren van varkens naar andere landen in Europa en met name naar Italië. Aldus gaat het hier om gedragingen van chauffeurs die uit hoofde van hun dienstbetrekking werkzaam waren voor verdachte. Deze gedragingen pasten voorts in de normale bedrijfsvoering van verdachte en zijn verdachte dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf. Gelet daarop zijn de gedragingen van de chauffeurs verricht binnen de sfeer van verdachte, zodat zij aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht opzet dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dat verdachte meende te mogen vertrouwen op de juistheid van de werkzaamheden van haar werknemers maakt dit – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – niet anders. Daarbij komt dat de vennootschap zelfstandig verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden van haar werknemers en voorts dat niet is komen vast te staan dat de werknemers zelfstandig en moedwillig tegen het beleid van de vennootschap in, op eigen houtje de strafbare gedragingen zouden hebben begaan.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de journaals, die in de bedrijfsadministratie van verdachte waren opgenomen, valselijk zijn opgemaakt (feit 5), dat er varkens zijn vervoerd zonder gezondheidscertificaat (feit 1), dat de beladingsdichtheid tijdens de betreffende transporten is overschreden (feit 2), dat de maximale reistijd (zonder het aandoen van een rustplaats) is overschreden (feit 3) en dat er varkens zijn vervoerd zonder vervoersdocument (feit 4).
De gedragingen (als bedoeld in de feiten 1, 2, 3, 4 en 5) zijn de vennootschap dienstig geweest en pasten in de sfeer en de normale bedrijfsvoering van de vennootschap.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze gedragingen zijn toe te rekenen aan de rechtspersoon.
Over het vraagstuk van het medeplegen overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, te weten [bedrijf 5].
Zoals immers uit de bewijsmiddelen blijkt, organiseerde medeverdachte [bedrijf 5] organiseerde het vervoer van de varkens en trad verdachte daarbij op als feitelijke vervoerder. In deze samenwerking werden diverse documenten niet conform de waarheid opgemaakt. Genoemde documenten zijn aangetroffen in zowel de administratie van verdachte als in de administratie van [bedrijf 5]. Het ritten/exportoverzicht dat is aangetroffen in de administratie van [bedrijf 5] bevat gegevens die overeenkomen met de gegevens van de weegbonnen en de werkelijke aantallen van de vervoerde varkens in de administratie van verdachte. De directeur van [bedrijf 5], [bedrijf 20], heeft bij ongedateerde brief ook erkend dat de transporten hebben plaatsgevonden conform deze ritten/exportoverzichten. [59]
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
in de periode van 8 april 2010 tot en met 9 april 2010, van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010, van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 en van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 in Nederland, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 77 lid 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers
heeft zij telkens anders dan in doorvoer varkens buiten Nederland, te weten naar Italië gebracht, terwijl die varkens telkens niet werden vergezeld van een gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven;
Ten aanzien van feit 2.
in de periode van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010 en van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 en 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, juncto bijlage I, hoofdstuk VII, onder D, immers heeft zij toen aldaar telkens een
aantal varkens vervoerd vanuit Nederland naar Italië op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden heeft berokkend en heeft zij gehandeld niet in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I, immers beschikten de varkens, tijdens het transport, gelet op hun grootte, over onvoldoende vloeroppervlak en/of stahoogte en/of konden zij niet tenminste gelijktijdig gaan liggen en/of in hun natuurlijke houding staan;
Ten aanzien van feit 3.
in de periode van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010, van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 en van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 en 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, juncto bijlage I, hoofdstuk V,
immers was toen telkens de transporttijd van dat vervoer meer dan 24 uur terwijl die dieren na de maximale transporttijd van 24 uur niet werden uitgeladen, gevoederd en gedrenkt en kregen zij geen rusttijd van ten minste 24 uur;
Ten aanzien van feit 4.
in de periode van 14 september 2010 tot en met 15 september 2010, van 14 april 2011 tot en met 15 april 2011 en van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, immers werden er toen aldaar telkens een aantal varkens vervoerd terwijl in het voertuig geen vervoersdocument aanwezig was met daarop de herkomst en de eigenaar, de plaats van vertrek, de datum en uur van vertrek, de plaats van bestemming en de verwachte duur van het voorgenomen transport;
Ten aanzien van feit 5 primair.
op tijdstippen gelegen in de periode van 09 april 2010 tot en met 28 mei 2011 in Nederland of Italië, telkens een reisjournaal - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- op 9 april 2010 op het reisjournaal 0049508-2 als tijdstip van aankomst 12:00 vermeld;
- op 9 april 2010 op het reisjournaal 0049215-1 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 11:00 vermeld;
- op het reisjournaal 00621174-6 als tijdstip van aankomst 10:00 vermeld;
- op 19 april 2011 op het reisjournaal 0075705-6 als tijdstip van aankomst 11:45 vermeld;
- op 26 mei 2011 op het reisjournaal 0078401-5 als tijdstip van aankomst 12:00 vermeld;

zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 primair een geldboete van € 35.000,00.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar dat tevens een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig is.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat bij de bepaling van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de grote rol van medeverdachte [bedrijf 5] in het geheel en het verlies dat verdachte heeft geleden door het faillissement van [bedrijf 5], zodat de gevorderde geldboete aanzienlijk dient te worden gematigd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de bedrijfseconomische omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare gedragingen aangaande transporten van levende varkens van Nederland naar Italië.
Het transport van varkens vormt een belangrijke schakel in de uiteindelijke verwerking van varkens in de levensmiddelenindustrie. Verdachtes handelwijze, waarbij meer varkens worden vervoerd dan in de officiële documenten is vermeld, heeft een belangrijke rol gespeeld in dit geheel. Dit handelen werkt concurrentievervalsend en brengt risico’s met zich voor mens en dier, onder andere door de beperkte controle op deze ‘zwarte varkens’. Tijdens het vervoeren van de varkens zijn diverse regels overtreden, waaronder het vervoeren van varkens zonder gezondheidscertificaat, overschrijding van de maximale reisduur, overbelading en het vervalsen van vervoersdocumenten.
Verdachte heeft door zijn handelwijze (in ieder geval) gedurende een langere periode meerdere transporten aldus uitgevoerd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat het gaat om feiten die reeds langere tijd geleden door verdachte zijn begaan en dat inmiddels, sinds het tijdstip waarop de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad, geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte zelf is getroffen door het faillissement van de medeverdachte, waardoor facturen niet door deze medeverdachte aan verdachte zijn voldaan.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
artikel 23, 24, 47, 51, 57, 91 en 225 van het Wetboek van Strafrecht
artikel 1, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten
artikel 1, 59, 77 en 131 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
artikel 2.4, 4.2 van de Regeling handel levende dieren en levende producten
artikel 1, 9 en 15 van de Regeling dierenvervoer 2007
artikel 3, 4, 6 van de Verordening (EG) nr. 1/2005
artikel 5 van de richtlijn 64/432/EEG
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 77, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 2.4 van de Regeling handel levende dieren en levende producten);
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 4:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 5 primair:
valsheid in geschrift, begaand door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 primair:
Geldboete van EUR 15.000,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.Th. van Vliet, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 27 oktober 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), Divisie Inlichtingen en Opsporing, genummerd 78308, onderzoek ‘Amandelwilg’ met sluitingsdatum 12 september 2012, aantal doorgenummerde pagina’s: 1 t/m 7416.
2.Verklaring vertegenwoordiger verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2014
3.Document 905, 906, 907, 908, 909 en 910 op de pagina’s 3522 tot en met 3527
4.Document 920 en 921 op de pagina’s 3537 en 3538
5.Document 929 en 930 op de pagina’s 3546 en 3547
6.Document 939 en 940 op de pagina’s 3556 en 3557
7.Document 225 op pagina 2827
8.Document 970 op pagina 3587
9.Document 918 op pagina 3535
10.Document 949 op pagina 3566
11.Document 803 en 804 op de pagina’s 3418 en 3419 en document 805 op pagina 3422
12.Document 807 en 808 op de pagina’s 3424 en 3425
13.Document 215 op pagina 2817
14.Document 797 op pagina 3405
15.Document 792 op pagina 3400
16.Document 801 op pagina 3416
17.Document 795 op pagina 3403
18.Document 723, 724, 727 en 728 op de pagina’s 3331, 3332, 3335 en 3336
19.Document 731 en 732 op de pagina’s 3339 en 3340
20.Document 741 en 742 op de pagina’s 3349 en 3350
21.Document 237 op pagina 2839
22.Document 715 op pagina 3323
23.Document 718 op pagina 3326
24.Document 719 op pagina 3327
25.Document 766 en 767 op de pagina’s 3374 en 3375
26.Document 716 op pagina 3324
27.Document 857 en 858 op de pagina’s 3474 en 3475
28.Document 861 en 862 op de pagina’s 3478 en 3479
29.Document 238 op pagina 2840
30.Document 847 op pagina 3464
31.Document 853 op pagina 3470
32.Document 848 op pagina 3465
33.Verklaring vertegenwoordiger verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2014 en proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] (op p. 2577), getuige [getuige 2] (op p. 2361) en getuige [getuige 3] (op p. 2590 en 2592)
34.Document 795 op pagina 3403
35.Document 237 op pagina 2817
36.Document 798 op pagina 3406
37.Document 832 op pagina 3449
38.Document 848 op pagina 3465
39.Document 238 op pagina 2840
40.Document 850 en 851 op de pagina’s 3467 en 3468
41.Document 971 op pagina 3588
42.Document 825, 826, 827, 828 op de pagina’s 3443, 3444 en 3445
43.Document 778 tot en met 781 op de pagina’s 3386 tot en met 3389
44.Document 882 tot en met 884 op de pagina’s 3499 tot en met 3501
45.Document 920, 921, 922 en 923 op de pagina’s 3537 tot en met 3540
46.Document 962 op pagina 3579
47.Document 225 op pagina 2827
48.Document 929, 930, 931 en 932 op de pagina’s 3546 tot en met 3549
49.Document 963 op pagina 3580
50.Document 225 op pagina 2827
51.Document 807, 808, 809, 810 op de pagina’s 3524 tot en met 3527
52.Document 825, 826, 827, 828 op de pagina’s 3443 t/m 3445
53.Document 731, 732, 733 en 734 op de pagina’s 3339 tot en met 3342
54.Document 757 op pagina 3365
55.Document 237 op pagina 2839
56.Document 861, 862, 863 en 864 op de pagina’s 3478 tot en met 3481
57.Document 873 op pagina 3490
58.Document 238 op pagina 2840
59.Verklaring [bedrijf 20], opgenomen als bijlage bij de brief van zijn raadsman aan de officier van justitie d.d. 21 maart 2014, ter terechtzitting van 7 april 2014 gevoegd in het dossier van verdachte.