ECLI:NL:RBOBR:2014:709

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
01/845387-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing wijziging voorwaarden terbeschikkingstelling in strafzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een beslissing over de wijziging van de voorwaarden van terbeschikkingstelling van een verdachte. De rechtbank heeft op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in het kader van een vordering van de officier van justitie, die strekte tot opheffing van de voorwaarde dat de verdachte enkel internet mocht gebruiken onder toezicht. Deze voorwaarde was eerder opgelegd bij arrest van het gerechtshof op 4 september 2012. De rechtbank heeft een rapport ontvangen van het Leger des Heils, waarin werd aangegeven dat de ter beschikking gestelde zich adequaat aan de afspraken hield en dat het toezicht op het internetgebruik geen bijdrage meer leverde aan het risicomanagement. De reclassering adviseerde om de voorwaarden te wijzigen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de voorwaarde op te heffen, waarmee de verdachte meer vrijheid krijgt in zijn internetgebruik. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845387-09
Uitspraakdatum: 18 februari 2014

Beslissing wijziging voorwaarden terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te[geboorteplaats] op [1978],
wonende te [adres].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof d.d. 4 september 2012 onder parketnummer 20-004619-10, waarvan bovengenoemd parketnummer deel uitmaakt, is onder meer bij de ter beschikkingstelling onder voorwaarden als voorwaarde opgelegd:
“de verdachte enkel internet zal gebruiken onder toezicht”
De vordering van de officier van justitie strekt ertoe dat voornoemde voorwaarde zal worden opgeheven als in de vordering omschreven.
De vordering is behandeld ter openbare raadkamer van de rechtbank d.d. 4 februari 2014.
Hierbij is de officier van justitie gehoord. De ter beschikking gestelde en zijn advocaat zijn niet verschenen.

De beoordeling.

De rechtbank heeft betreffende de ter beschikking gestelde een rapport wijziging toezichtopdracht d.d. 18 november 2013 van het Leger des Heils ontvangen, waarin onder meer het navolgende staat weergegeven:
“(…) Sinds de overplaatsing naar [de kliniek] in augustus 2013 wordt internet onder toezicht op afstand geboden. Cliënt houdt zich adequaat aan de afspraken; meldt zich voordat hij gebruik maakt van de afdelingscomputer, maakt ongeveer 1 uur per dag gebruik van het internet, is open over wat hij ziet of leest (…) en gaat adequaat om met andere cliënten die gebruik willen maken van de computer. De omgang met spanningen en frustraties is ook verbeterd, er is minder sprake van de pest- en aanval modus. (…) In het kader van risicomanagement, resocialisatie en het nemen van eigen (behandel)verantwoordelijkheid adviseert het behandelteam om de voorwaarden met betrekking tot het internetgebruik te wijzigen.” De reclassering is van mening dat toezicht op de voorwaarde “Betrokkene mag enkel internet gebruiken onder toezicht” geen bijdrage meer levert in het kader van risicomanagement. Wij adviseren om de reclassering te ontslaan van de verplichting verder toe te zien op de naleving van deze voorwaarde. (…)”
De rechtbank neemt voornoemd advies over en zal gelet op het vorenstaande als volgt beslissen.

BESLISSING

Heft op de voorwaarde “de verdachte enkel internet zal gebruiken onder toezicht”, welke hem bij arrest van het gerechtshof d.d. 4 september 2012 is opgelegd.
Aldus gegeven door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. M. Burghoorn en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en uitgesproken op 18 februari 2014.