Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gerekestreerde sub 1],
PETRONELLA GERARDA ANTONIA JOSEPHA VAN LIEROP,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verkrijgen van verlof voor het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken. Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft op 17 november 2014 een verzoekschrift ingediend, waarin zij stelt dat er een mondelinge koopovereenkomst zou zijn gesloten met de gerekestreerden. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er daadwerkelijk een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De stukken die zijn overgelegd bieden onvoldoende bewijs voor het bestaan van een mondelinge overeenkomst, en bovendien is het onduidelijk wie de verkopende partij is. Er is sprake van een executoriaal verkooptraject door Rabobank Peelland Zuid en/of Rabobank Nederland, wat de rol van de gerekestreerden in twijfel trekt.
Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van de betrokken partijen. Het beoogde beslag zou bedoeld zijn om te voorkomen dat de onroerende zaken aan veilingkopers worden geleverd. Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat het belang van verzoekster bij het verkrijgen van verlof zeer gering is, terwijl de belangen van de veilingkopers, waaronder een lokale varkensboer, aanzienlijk worden geschaad. Het beslag zou bovendien niet in de weg staan aan de overdracht van de onroerende zaken, aangezien dit beslag vervalt door de levering en betaling van de koopprijs volgens artikel 3:273 lid 1 BW.
Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir beslag af te wijzen. De beschikking is gegeven door mr. E. Loesberg op 20 november 2014.