Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling
buurwegniet is gehanteerd, maar wel dat in de zienswijze (en het daarop gevolgde verzoekschrift en bij de behandeling van het verzoekschrift ter zitting van de enkelvoudige kamer) geen feiten zijn gesteld die de conclusie kunnen dragen dat verweerder de aanspraak van verzoeker op een ontsluiting aan de zuidzijde van zijn huiskavel had moeten begrijpen als een aanspraak op het voortgezette gebruik van een bestaande buurweg. Feiten waaruit zou kunnen volgen dat verzoeker feitelijke macht over (het desbetreffende deel van) “pad [nummer]” heeft uitgeoefend die past bij het gebruik van dat pad als buurweg zijn in de zienswijze immers niet naar voren gebracht. Onder die omstandigheden kan niet staande gehouden worden dat verweerder met het gestelde bestaan van de buurweg rekening had moeten houden bij het opstellen van het ruilplan. De gewijzigde grief slaagt dan ook niet.