ECLI:NL:RBOBR:2014:772
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg over samenhangende procedures in het bestuursrecht en de vergoeding van rechtsbijstand
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 21 februari 2014, wordt de uitleg van het begrip 'samenhangende procedures' in artikel 11, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand behandeld. De zaak betreft een beroep van eiser tegen een besluit van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, waarin een vergoeding voor rechtsbijstand in een bestuursrechtelijke zaak was vastgesteld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld.
De rechtbank overweegt dat de ratio van de samenhangregeling is dat een rechtsbijstandverlener minder tijd hoeft te besteden aan de tweede en volgende zaak als er meerdere procedures zijn. In deze zaak is alleen het beroep in een vreemdelingenzaak ter zitting behandeld, terwijl het verzoek om voorlopige voorziening op dezelfde datum is behandeld zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. Eiser betoogt dat er geen sprake is van samenhang omdat er geen zitting heeft plaatsgevonden voor de voorlopige voorziening. De rechtbank is echter van oordeel dat de regelgever niet heeft bedoeld om deze situatie uit te sluiten van de samenloopregeling.
De rechtbank concludeert dat, ondanks het ontbreken van een zitting voor de voorlopige voorziening, er toch sprake is van samenhang. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.