ECLI:NL:RBOBR:2014:7740
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging voorlopige partneralimentatie en terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een voorlopige partneralimentatie. De man had eerder, bij beschikking van 13 september 2013, een voorlopige alimentatie van € 793,00 per maand vastgesteld, met ingang van 19 augustus 2013. Deze beschikking werd later gewijzigd op 5 augustus 2014, waarbij de alimentatie op nihil werd gesteld. De man verzocht opnieuw om wijziging van de voorlopige voorziening voor de periode van 19 augustus 2013 tot 5 augustus 2014, omdat hij stelde dat er onjuiste gegevens waren gebruikt bij de eerdere beschikking.
De rechtbank oordeelde dat het eerdere oordeel over de onjuiste gegevens niet kon worden aangetast, maar dat de vraag was of de alimentatie voor de gehele periode op nihil moest worden gesteld. De rechtbank overwoog dat er geen terugbetalingsverplichting zou ontstaan, aangezien er geen betalingen waren gedaan door de man. Daarom werd de wijziging van de alimentatie met terugwerkende kracht toegewezen, met de voorwaarde dat de vrouw geen terugbetalingsverplichting had voor eventuele betalingen die de man in die periode had gedaan.
Daarnaast had de vrouw ter zitting een zelfstandig verzoek ingediend om de alimentatie te verhogen, maar de rechtbank verklaarde haar niet-ontvankelijk omdat dit verzoek niet op de juiste wijze was ingediend. De rechtbank besloot de proceskosten te compenseren, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. E. Boersma.