ECLI:NL:RBOBR:2014:982

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
4 maart 2014
Zaaknummer
C/01/250032
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van reisorganisatie en curator in letselschadezaak met geestelijk beperkte reiziger

In deze letselschadezaak is een vrijwilliger, [X], die werkzaam was voor de reisorganisatie Set-Reizen, betrokken geraakt bij een voorval met een reiziger, [K], die lijdt aan een verstandelijke beperking en autisme. Het incident vond plaats op 24 juli 2010 in een safaripark in Frankrijk, waar [K] zich agressief gedroeg tegenover [X]. De vrijwilliger heeft als gevolg van dit voorval materiële en immateriële schade geleden en heeft de curator van [K] en diens aansprakelijkheidsverzekeraar aangeklaagd op basis van onrechtmatige daad en artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De curator heeft op zijn beurt de reisorganisatie en haar aansprakelijkheidsverzekeraar in vrijwaring aangesproken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator en de aansprakelijkheidsverzekeraar van [K] aansprakelijk zijn voor de schade van [X]. Het handelen van [K] werd als onrechtmatig beschouwd, en er was geen sprake van eigen schuld aan de zijde van [X]. De vordering van [X] tegen de reisorganisatie werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat Set-Reizen aan haar zorgplicht had voldaan. De reisorganisatie had voldoende informatie over [K] ingewonnen en had de vrijwilliger adequaat geïnstrueerd. De rechtbank verwierp ook het beroep van de aansprakelijkheidsverzekeraar van [K] op de opzetclausule, omdat niet was aangetoond dat [K] opzettelijk had gehandeld.

De rechtbank heeft de vorderingen van [X] tegen de curator en de aansprakelijkheidsverzekeraar toegewezen, terwijl de vorderingen tegen Set-Reizen en haar verzekeraar werden afgewezen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van reisorganisaties bij het begeleiden van reizigers met speciale behoeften en de aansprakelijkheid van curatoren voor de daden van hun cliënten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 5 maart 2014
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/01/250032 / HA ZA 12-646 van
[X],
wonende te [plaats],
eiser,
advocaat mr. J.W. Janssens te Houten,
tegen

1.[L], in haar hoedanigheid van curator van [K],

wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.G.A. Lafeber te ‘s-Hertogenbosch,
2.
de naamloze vennootschap REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SET-REIZEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C. Blanken te Den Haag,
4. de naamloze vennootschap
GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Gouda,
gedaagde,
advocaat mr. C. Blanken te Den Haag,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261563 / HA ZA 13-248 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SET-REIZEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. naamloze vennootschap
GOUDSE SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Gouda,
eiseressen,
advocaat mr. C. Blanken te Den Haag,
tegen
[L]
in haar hoedanigheid van curator van [K],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.G.A. Lafeber te ’s-Hertogenbosch,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261589 / HA ZA 13-249 van
[L]
in haar hoedanigheid van curator van [K],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. N.G.A. Lafeber te ’s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SET-REIZEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C. Blanken te Den Haag,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261590 / HA ZA 13-250 van
[L]
in haarhoedanigheid van curator van [K],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. N.G.A. Lafeber te ’s-Hertogenbosch,
tegen
de naamloze vennootschap REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [X], [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse genoemd worden.

1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 augustus 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken

2.1.
[K] (hierna: [K]) heeft een verstandelijke beperking en bij hem is de diagnose ASS (autisme) gesteld. Bij beschikkingen van de kantonrechter te
’s-Hertogenbosch van 23 november 2009 is een bewind ingesteld over alle goederen die aan [K] toebehoren en is een mentorschap ingesteld over zijn niet-vermogensrechtelijke belangen. Bij beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch van 26 oktober 2012 is [K] onder curatele gesteld. Daarmee zijn het bewind en het mentorschap geëindigd. [L] qq is de curator van [K]. [K] verbleef in 2010 in de woonvoorziening Cello-zorg (hierna: Cello).
2.2.
Set-Reizen is een reisorganisatie die zich toelegt op begeleide groepsvakanties voor mensen met een verstandelijke beperking. De reizigers worden ingedeeld in de categorieën ‘High Five’ voor reizigers met een hoge mate van zelfredzaamheid, ‘Support’ voor reizigers die redelijk zelfredzaam zijn en ‘Care’ voor reizigers die meer zorg nodig hebben. Ten behoeve van de begeleiding van haar reizigers maakt Set-Reizen gebruik van vrijwilligers.
2.3.
[X] heeft als vrijwilliger deelgenomen aan de vakantiereis van Set-Reizen naar Normandië (Frankrijk) in de periode van 19 juli 2010 tot en met 26 juli 2010. Het team van Set-Reizen voor deze reis bestond verder uit een chauffeur en twee andere vrijwilligers, die als begeleiders meegingen, te weten mevrouw [A] (hierna: [A]) en mevrouw [R] (hierna: [R]), die tevens coördinator was.
2.4.
Aan de reis naar Normandië namen tien reizigers deel, waaronder [K].
2.5.
[K] had zich middels een aanmeldingsformulier aangemeld voor deze reis. Op dit formulier heeft [K] gekozen voor de zorgcategorie ‘Support’. Voorts is als beperking aangegeven ‘Verstandelijke beperking’ en ‘Autisme’ waaraan als omschrijving is toegevoegd: ‘Kan niet goed tegen herrie+teveel prikkels & drukte.’ Op de vraag hoe de communicatie verloopt is op het formulier ingevuld: ‘Soms stroef. Let er op om [K] uit te laten spreken. Op een nette rustige manier hem iets vragen.’ Op de vraag naar de stress-situaties voor [K] is geantwoord: ‘Als er niet goed geluisterd wordt, als hij niet kan uitpraten’. Daarbij is aangegeven dat [K] fel kan reageren. Er is bevestigend geantwoord op de vraag of [K] afwijkend gedrag vertoont met als toelichting dat het bij kritiek kan escaleren. Op de vraag of [K] agressief gedrag vertoont is ontkennend geantwoord. Bij de rubriek ‘afwijkend gedrag’ is ingevuld dat [K] verbaal sterk kan overkomen. Bij de rubriek ‘Zorgvraag’ is bevestigend geantwoord op de vragen of [K] een autistische stoornis heeft en of hij speciale begeleiding nodig heeft. Bij deze laatste vraag is voorgedrukt: ‘Zo ja, bijlage toevoegen (basisoverdracht)’. In de toegevoegde bijlage is onder meer vermeld dat [K] veel duidelijkheid nodig heeft, dat hij erg dwingend kan zijn met betrekking tot het hebben van gesprekken, maar ook tijdens gesprekken en dat het heel belangrijk is om [K] veel duidelijkheid te geven, maar niet met hem in discussie te gaan. Als toelichting op deze rubriek is nog ingevuld: ‘Bij voorkeur beg. mee met enige kennis van autisme’.
2.6.
[R] heeft van Set-Reizen een kopie van het dossier over [K] ontvangen en zij heeft aan de hand daarvan aan [X] over [K] voorafgaand aan de reis onder meer de volgende informatie gegeven: ‘Een autistische man van 35 jaar oud die veel in discussie kan gaan omdat hij zich niet begrepen voelt. Het beste is om hem dan gelijk te geven en niet de discussie aan te gaan want dan wordt het alleen maar erger.’
2.7.
Tijdens de reis heeft zich op 24 juli 2010 in een safaripark een voorval (hierna: het voorval) voorgedaan, waarbij [X] en [K] waren betrokken. [X] stond met twee andere begeleiders en zeven reizigers van het reisgezelschap van Set-Reizen te wachten om een 3D-film te gaan bekijken. [A] liep langs [X] met [K] achter haar aan. [K], die het wachten in de rij te lang vond duren, riep daarbij diverse scheldwoorden richting [A], waarop [A] niet reageerde. [X] sprak daarop [K] aan met de woorden ‘dat zeggen wij niet, [K]’, althans woorden van een dergelijke strekking waarop [K] in de richting van [X] liep en aan [X] zei dat hij zich er niet mee moest bemoeien. [X] stak daarop zijn arm en hand naar voren in de richting van [K]. [K] pakte met zijn rechterarm [X] bij zijn haren en schudde hem hard heen en weer. Samen met [A] en [R] lukte het [X] om uit de grip van [K] los te komen. [K] pakte vervolgens [X] stevig in zijn nek en kneep hard. [X] heeft tegen [K] gezegd dat hij hem los moest laten waarop [K] antwoordde dat [X] hem los moest laten. [X] had [K] niet vast. Zowel [X] als [A] hebben [K] tot de orde geroepen om hem te dwingen te stoppen met zijn handelen. Uiteindelijk lukte het [X] om los te komen van [K].
2.8.
[K] heeft een ‘Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren’ afgesloten bij Reaal. Onder ‘
AVP 5 Uitsluitingen’ is een bepaling opgenomen (hierna: de opzetclausule) die als volgt luidt:
(…)
5.1.
Opzet
5.1.1.
Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar:
a opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten;
(…).
2.9.
Goudse is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Set-Reizen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak met zaaknummer C/01/250032 / HA ZA 12-646

3.1.
[X] vordert  samengevat - een verklaring voor recht dat [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [X] geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, welke schade het gevolg is van het voorval van 24 juli 2010, met hoofdelijke veroordeling van [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 2.500,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261563 / HA ZA 13-248
3.4.
Set-Reizen en Goudse vorderen - samengevat - dat [L] qq wordt veroordeeld om aan Set-Reizen en Goudse te betalen al hetgeen waartoe Set-Reizen en Goudse in de hoofdzaak jegens [X] mochten worden veroordeeld met veroordeling van [L] qq in de kosten van de vrijwaring.
3.5.
[L] qq voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261589 / HA ZA 13-249
3.7.
[L] qq vordert dat Set-Reizen wordt veroordeeld om aan [L] qq te voldoen al hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak tussen [X] en haar mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Set-Reizen in de proceskosten.
3.8.
Set-Reizen voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261590 / HA ZA 13-250
3.10.
[L] qq vordert dat Reaal wordt veroordeeld aan [L] qq te voldoen al hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak tussen [X] en haar mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Reaal in de proceskosten.
3.11.
Reaal voert verweer.
3.12.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het voorval heeft zich in Frankrijk voorgedaan. Uit de door partijen ingenomen stellingen blijkt dat zij een keuze hebben gemaakt voor de toepasselijkheid van Nederlands recht zodat de vorderingen naar Nederlands recht zullen worden beoordeeld
in de hoofdzaak
de vordering jegens [L] qq
4.2.
[X] heeft gesteld dat het handelen van [K] jegens hem onrechtmatig is en dat hij als gevolg van dat handelen schade heeft geleden.
Dat het handelen van [K] jegens [X] onrechtmatig is tegenover [X], is door [L] qq niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken.
Het verweer van [L] qq komt er op neer dat de escalatie van geweld die heeft plaatsgevonden in de hand is gewerkt door fouten die gemaakt zijn door de begeleiding van [K] en die [X] kunnen worden aangerekend. [L] qq beroept zich in dit verband in hoofdzaak op de door haar in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K]’ (productie 1 bij antwoord), waaruit zou blijken welke, niet uitgevoerde, interventies geboden waren. Nog daargelaten dat [L] qq zich niet heeft uitgelaten over de status en de datering van dit stuk, staat vast dat de inhoud daarvan niet bij [X] en overigens evenmin bij Set-Reizen bekend was. [K] heeft bij zijn aanmelding niet naar dit stuk verwezen en heeft evenmin een exemplaar daarvan aan Set-Reizen beschikbaar gesteld. Dat [X] ook los van de inhoud van de ‘Behandelvisie [K]’ onjuist zou hebben gehandeld is door [L] qq weliswaar gesteld maar onvoldoende onderbouwd. [L] qq heeft nog gewezen op de door haar als productie 2 bij antwoord overlegde e-mail van [J], gedragskundige bij Cello, van 23 juli 2012, maar ook op grond van de inhoud van dat stuk kan niet worden geconcludeerd dat [X], in aanmerking de informatie die op 24 juli 2010 bij hem over [K] bekend was, fouten heeft gemaakt die de geweldpleging door [K] tot gevolg hebben gehad. Voor zover [L] qq derhalve met haar verweer zou hebben willen betogen dat [K] in verband met door [X] gemaakte fouten niet of niet geheel aansprakelijk is voor zijn gedragingen tegenover [X], slaagt dat verweer niet. Namens [L] qq is ter comparitie nog opgemerkt dat er aan de zijde van [X] sprake is van risico-aanvaarding maar nu dat op geen enkele wijze nader is onderbouwd zal daaraan verder worden voorbijgegaan.
De jegens [L] qq gevorderde verklaring voor recht zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.3.
[L] qq heeft niet weersproken dat [X] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen, zodat daarvan zal worden uitgegaan. De vordering tot veroordeling van [L] qq tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat zal eveneens worden toegewezen.
de vordering jegens Reaal
4.4.
Reaal is door [X] aangesproken op grond van het bepaalde in artikel 7:954 BW. Reaal heeft tot haar verweer onder meer aangevoerd dat de verzekering van [K] geen dekking biedt nu er sprake is van opzet als bedoeld in de opzetclausule, zodat [X] uit hoofde van artikel 7:954 BW geen vordering op Reaal heeft. [X] heeft betwist dat de opzetclausule van toepassing is en heeft in dat verband gewezen op het ontbreken van opzet gezien de geestelijke stoornis van [K]. Tevens heeft [X] er op gewezen dat de opzetclausule is ingevoerd in 2001, dat men met de invoering van die clausule niet wilde breken met bestaande jurisprudentie die betrekking had op de ‘oude‘ opzetclausule en dat het er met de nieuwe opzetclausule om ging crimineel gedrag buiten de dekking te houden.
Gegeven de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan en de inhoud van de door Reaal in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K] ’, wordt vermoed dat [K] heeft gehandeld onder invloed van zijn verstandelijke beperking en/of autisme. De reactie van [K] op het wachten in de rij, is geen reactie die past bij een ‘normaal’ persoon, zonder verstandelijke beperking en/of autisme. Dat kan ook worden afgeleid uit het feit dat het handelen van [K] niet in verhouding staat tot het ongemak van het in de rij staan en uit het feit dat [K] ten onrechte er vanuit ging dat hij door [X] werd vastgehouden. In voormelde ‘Behandelvisie [K] ’ is onder meer vermeld dat [K] stressgestuurd gedrag kan vertonen dat zich uit in ‘agressie (fight)’ als reactie, en niet als bewust geplande actie, op te veel stress en dat [K] daarbij zijn eigen handelen niet overziet. Zijdens Reaal is ter comparitie bevestigd dat er een relatie kan zijn tussen de stoornis van [K] en zijn handelen en dat er op een bepaalde manier met [K] moet worden omgegaan. Reaal heeft nog opgemerkt dat [K] moet worden geacht zijn wil te hebben kunnen bepalen omdat hij zijn zakgeld beheerde, het huis uit mocht zonder begeleiding, al eerder op reis was geweest met Set-Reizen en eerder zelfstandigheid op reis is geweest in het buitenland. Uit die omstandigheden, die zich niet laten vergelijken met de situatie zoals die zich op 24 juli 2010 voordeed, volgt echter niet dat [K] tijdens het voorval niet heeft gehandeld onder invloed van zijn verstandelijke beperking dan wel zijn autistische stoornis. Reaal heeft niet weersproken dat het de bedoeling van de nieuwe opzetclausule, waarop zij zich tot haar verweer beroept, was dat crimineel gedrag buiten de dekking werd gehouden en dat er geen breuk met het verleden werd beoogd. Dit volgt ook uit de parlementaire geschiedenis bij titel 7.17 van het BW (Nadere MvA, Kamerstukken I 2004/05, 19 529, E pagina 14). Reaal heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van opzet van [K] in de zin van de opzetclausule dan wel heeft zij onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling dat [K] geen verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen.
Gelet op het voorgaande moet er van worden uitgegaan dat er van opzettelijk handelen als bedoeld in de opzetclausule geen sprake is dan wel dat aan Reaal geen beroep op de opzetclausule toekomst aangezien aan [K] geen verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt.
De jegens Reaal gevorderde verklaring voor recht zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.5.
Reaal heeft betwist dat [X] als gevolg van het handelen van [K] schade heeft geleden. Uit de door [X] bij dagvaarding in het geding gebrachte stukken blijkt dat hij zich direct na het voorval in Frankrijk tot een arts heeft gewend en dat hij zich na terugkeer in Nederland in verband met aanhoudende klachten, bestaande in forse bewegingsbeperking van zijn nek, pijnklachten, concentratieproblemen en vergeetachtigheid, ook onder medische behandeling heeft gesteld. Op grond hiervan is voldoende aannemelijk dat [X] als gevolg van het handelen van [K] schade heeft geleden. Ter comparitie is namens [X] verklaard dat hij op de wachtlijst staat voor behandeling voor psychische klachten en dat nog geen oordeel kan worden gegeven over de vraag of er sprake is van een eindtoestand. Nu begroting van de schade thans nog niet mogelijk is zal de vordering tot veroordeling van Reaal tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, worden toegewezen.
4.6.
Reaal heeft tot haar verweer nog aangevoerd dat er sprake is van eigen schuld van [X] in verband waarmee de schadevergoedingsplicht van Reaal met 50% zou moeten worden verminderd. Volgens Reaal dient een begeleider te weten dat het aangaan van de discussie in woord en gebaar met een verstandelijk beperkte met een vorm van autisme, geen passende interventie is. Niet alleen is niet gebleken dat [X] een discussie in woord en gebaar met [K] is aangegaan maar bovendien is onvoldoende onderbouwd dat [X], gelet op de informatie die bij hem over [K] bekend was, anders had moeten handelen dan hij heeft gedaan. Reaal heeft voor wat betreft de uit te voeren interventies gewezen op de door haar in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K] ’ maar vast staat dat dit stuk niet voorafgaand aan de reis aan Set-Reizen was verstrekt en dat de inhoud daarvan niet bij [X] bekend was. Er bestaat derhalve geen grond om de schadevergoedingsplicht van Reaal te verminderen wegens eigen schuld van [X].
de vorderingen jegens Set-Reizen en Goudse
4.7.
Set-Reizen wordt door [X] aansprakelijk gehouden op grond van het bepaalde in artikel 7:658 BW. Tussen Set-Reizen en [X], die als vrijwilliger, zonder dat met Set-Reizen een arbeidsovereenkomst was gesloten, voor Set-Reizen arbeid heeft verricht, is niet in geschil dat deze bepaling ook van toepassing is in hun verhouding. [X] moet worden geacht de door hem gestelde schade te hebben geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Set-Reizen. Dit brengt mee dat Set-Reizen voor deze schade aansprakelijk is, tenzij zij, voor zover hier van belang, aantoont dat zij de verplichtingen is nagekomen om voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat [X] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
4.8.
Volgens Set-Reizen heeft zij aan deze verplichting voldaan, hetgeen door [X] is betwist. Set-Reizen heeft in dit verband op de volgende, niet betwiste, omstandigheden gewezen. Met [X] is na zijn aanmelding bij Set-Reizen een intakegesprek gehouden. In dat gesprek is [X] gewezen op de handleiding voor begeleiders en is hij er op gewezen dat hij kennis moet nemen van de informatie die aanwezig is op de interne website van Set-Reizen alvorens zij als begeleider aan een reis kunnen deelnemen. Set-Reizen heeft gecontroleerd of [X] beschikte over de vereiste kwaliteiten, waaronder ervaring met mensen met autisme, om de reizen als die waaraan [K] deelnam, te begeleiden. [X] was al vier jaar werkzaam als woonbegeleider bij de Stichting Reinarde, een stichting die dienstverlening en ondersteuning biedt op het terrein van wonen, werken, dag- en vrijetijdsbesteding aan mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. Hij had zijn opleiding SPH/SPW bijna afgerond, tijdens welke opleiding autisme en gedragsstoornissen ook aan bod komen. [A] had ook gewerkt met mensen met een verstandelijke of geestelijke beperking. [R] beschikte over de vereiste kwaliteiten en was bekend met autisme. De begeleider van [K] bij Cello heeft contact opgenomen met Set-Reizen, waarbij de reis is doorgenomen. Daarna is het aanmeldingsformulier van [K] ontvangen. [K] had al twee eerdere vakanties met Set-Reizen ondernomen die zonder problemen waren verlopen. De boeking vond plaats in de categorie ‘Support’. Na ontvangst van het aanmeldingsformulier heeft een consulent van Set-Reizen beoordeeld of de reis paste bij [K] en de voor hem benodigde zorg, zoals aangegeven op het boekingsformulier. Daarbij zijn ook evaluaties van eerdere reizen bekeken. Kort voorafgaand aan de reis heeft [R] nog contact gehad met de begeleider van [K] bij Cello om te horen of er nog veranderingen of bijzonderheden waren. Die waren er niet. [R] heeft aan [X] en [A] een overzicht verstrekt van de beperking van [K] en de wijze waarop er met hem moest worden omgegaan.
4.9.
Set-Reizen heeft aldus voldoende gemotiveerd onderbouwd dat zij voldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat [X] in de uitvoering van zijn werkzaamheden schade zou lijden. Het lag op de weg van [X] om daartegenover gemotiveerd te betwisten dat Set-Reizen voldoende maatregelen heeft getroffen. Daaraan heeft hij niet voldaan. [X] heeft gesteld dat hij ongeveer twee weken voor aanvang van de reis een intakegesprek had bij Set-Reizen dat niet veel voorstelde omdat er bijvoorbeeld geen vereiste was om een verklaring omtrent het gedrag te overhandigen. Dat het intakegesprek niet veel voorstelde is onvoldoende geconcretiseerd en niet valt in te zien dat een verklaring omtrent het gedrag een maatregel is die dient om schade als hier aan de orde, te voorkomen. [X] heeft bij dagvaarding gesteld dat hij geen speciale uitleg of nadere instructies heeft gekregen over specifieke problemen van reizigers. Uit hetgeen Set-Reizen bij conclusie van antwoord heeft gesteld en hetgeen namens haar ter comparitie is opgemerkt, een en ander onder verwijzing naar haar productie 6 en door [X] niet althans niet gemotiveerd weersproken, blijkt dat dergelijke informatie wel is verstrekt, voor zover die door en namens [K] aan Set-Reizen was verstrekt. [X] heeft nog gesteld dat hij deelnam aan een reis in de categorie ‘Support’, waaraan reizigers deelnemen met meer beperkingen dan reizigers in de categorie ‘High 5’, hetgeen voor Set-Reizen een grotere zorgplicht meebracht om hem te voorzien van extra instructies. [X] heeft niet gesteld op welke extra instructies hij in dit verband doelt, gegeven de informatie die bij Set-Reizen over [K] bekend was en de instructies die hem zijn verstrekt door Set-Reizen. [X] heeft verder nog gesteld dat de moeder van [K] na het voorval heeft verklaard dat [K] al eens eerder agressief gedrag had vertoont, hetgeen volgens [X] laat zien dat Set-Reizen navraag had moeten doen bij de ouders/verzorgers van [K] om aan de hand van die informatie hem nadere instructies te geven. Vast staat echter dat Set-Reizen van de begeleiders van [K] bij Cello informatie heeft ontvangen en aan de hand daarvan [X] heeft geïnstrueerd. Onweersproken is dat Cello niet bekend was met fysiek agressief gedrag van [K] en dat op het aanmeldformulier is vermeld dat [K] geen agressief gedrag vertoont. Van Set-Reizen kan niet verlangd worden dat zij, naast informatie die zij van Cello en [K] had ontvangen, alsmede de eerdere reiservaringen die zij met [K] had, zich nog tot de ouders van [K] zou richten om nadere informatie. Uit informatie die bij Set-Reizen bekend was volgt niet dat risico van fysieke agressie bestond en dat risico volgt evenmin zonder meer uit de omstandigheid dat er sprake was van een verstandelijke beperking en een autistische stoornis bij [K]. Er bestaat geen enkele grond voor de aanname dat er gevaar bestond voor geweldpleging van [K] tegen begeleiders, zodat in redelijkheid niet van Set-Reizen kon worden verlangd dat zij zich hieromtrent nader zou informeren dan wel [X] nader zou instrueren.
Namens [X] is ter comparitie opgemerkt dat [K] was geplaatst in een groep waarin hij niet thuis hoorde. Voor zover deze stellingname is gebaseerd op de ‘Behandelvisie [K] ’ gaat deze niet op omdat die informatie, zoals hiervoor reeds overwogen, niet bij Set-Reizen bekend was terwijl Set-Reizen van die onbekendheid geen verwijt kan worden gemaakt. Dat bij Cello niet zou zijn doorgevraagd op agressie levert geen gebrek aan zorg op aangezien daar geen aanleiding voor bestond gelet op verstrekte gegevens en eerdere ervaringen met [K]. Bovendien is namens [X] ter comparitie opmerkt dat hij ook bij nadere instructie zou hebben gehandeld zoals hij heeft gedaan.
4.10.
Nu Set-Reizen heeft aangetoond dat zij haar verplichtingen als bedoeld in artikel 7:685, eerste lid, BW tegenover [X] is nagekomen, is zij niet aansprakelijk voor de schade die [X] als gevolg van het voorval stelt te hebben geleden. De vordering tegen Set-Reizen zal daarom worden afgewezen, hetgeen meebrengt dat de vordering tegen Goudse, die als aansprakelijkheidsverzekeraar van Set-Reizen door [X] is aangesproken op grond van het bepaalde in artikel 7:954 BW, eveneens moet worden afgewezen.
de vordering jegens [L] qq en Reaal
4.11.
[X] heeft bij dagvaarding in het geheel geen onderbouwing gegeven van het gevorderde voorschot op de schadevergoeding. Ook bij gelegenheid van de comparitie na antwoord is door [X] geen nadere althans niet een voldoende onderbouwing van deze vordering gegeven zodat deze vordering zal worden afgewezen.
4.12.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn betwist. [X] heeft zijn vordering op dit onderdeel niet nader onderbouwd. Uit de door hem in het geding gebrachte producties kan niet worden afgeleid dat er sprake is van een andere werkzaamheden dan werkzaamheden waarvoor de proceskosten een vergoeding beogen in te houden. De vordering op dit onderdeel zal daarom worden afgewezen.
de vordering jegens [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse
4.13.
De slotsom van het voorgaande is dat de hoofdelijke vorderingen jegens [L] qq en Reaal zullen worden toegewezen als na te melden en voor het overige zullen worden afgewezen. [L] qq en Reaal zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [X] gevallen. Deze kosten worden zowel voor [L] qq als voor Reaal begroot op € 97,64 dagvaardingskosten, € 133,50 griffierecht (1/2 x € 267,00) en € 904,00 salaris advocaat (2 pnt x € 452,00, tarief II), zijnde in totaal € 1.135,14. De door [X] gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
De vorderingen jegens Set-Reizen en Goudse zullen worden afgewezen, met veroordeling van [X] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 575,00 griffierecht en € 904,00 salaris advocaat (2 pnt x € 452,00, tarief II), zijnde in totaal € 1.479,00.
De kosten van [X] in de vrijwaringsincidenten worden begroot op nihil.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261563 / HA ZA 13-248
4.14.
Nu de vorderingen in de hoofdzaak tegen Set-Reizen en Goudse worden afgewezen, zal deze vordering ook worden afgewezen.
4.15.
Set-Reizen en Goudse zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [L] qq gevallen. Deze kosten worden begroot op € 904,00 salaris advocaat (2 pnt x € 452,00, tarief II).
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261589 / HA ZA 13-249
4.16.
[L] qq heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Set-Reizen (mede)aansprakelijk is op grond van toerekenbare tekortkoming uit hoofde van de met Set-Reizen gesloten reisovereenkomst voor de schade waarvoor [L] qq wordt aangesproken in de hoofdzaak door [X]. Daarnaast heeft zij aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Set-Reizen aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad en meer in het bijzonder handelen in strijd met de jegens [K] in acht te nemen zorgvuldigheid.
Het tekortschieten dan wel onzorgvuldig handelen bestaat er volgens [L] qq in dat de begeleiders van [K] onvoldoende vakkundig hebben gehandeld. [L] qq heeft echter onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die, als zij zouden komen vast te staan, de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat er sprake is van tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen van Set-Reizen. [L] qq heeft gesteld dat er voor het voorval van 24 juli 2010 al meerdere momenten van onrust waren geweest bij [K] en dat het de vraag is of al niet eerder gereageerd had moeten worden door de begeleiding. [L] qq heeft die vraag niet beantwoord en heeft niet gesteld dàt er eerder gereageerd had moeten worden. Niet gebleken is dat die eerdere momenten van onrust niet op een juiste manier, gelet ook op hetgeen bij Set-Reizen over de persoon van [K] bekend was, waren opgelost. De door [L] qq aangevoerde omstandigheden, inhoudende dat [A] kort voorafgaand aan het voorval niet heeft gereageerd op het vloeken en schelden van [K], dat [X] tegen [K] heeft gezegd: ‘dat zeggen wij niet, [K]’ en dat hij zijn hand heeft uitgestoken toen [K] op hem af kwam gelopen, brengen niet mee dat Set-Reizen in strijd met verplichtingen uit de reisovereenkomst heeft gehandeld. Evenmin brengen die omstandigheden mee dat Set-Reizen onzorgvuldig tegenover [K] heeft gehandeld. [L] qq heeft er op gewezen dat op het aanmeldformulier is aangegeven dat [K] duidelijkheid nodig heeft, dat er met hem niet in discussie moet worden gegaan, dat men hem moet laten uitspreken en dat hem dingen op een nette manier moet worden gevraagd. Niet gebleken is dat er sprake is geweest van een situatie waarin aan [K] geen duidelijkheid is verstrekt, er met hem een discussie is aangegaan, hij niet heeft kunnen uitspreken of hem iets niet op een nette manier is gevraagd. Uit de door [K] en Cello aan Set-Reizen beschikbaar gestelde informatie over [K] volgt niet dat de begeleiders van [K] anders hadden moeten handelen dan zij hebben gedaan. Dat Set-Reizen tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de met [K] gesloten reisovereenkomst dan wel onrechtmatig jegens [K] heeft gehandeld is onvoldoende onderbouwd. De vordering jegens Set-Reizen zal daarom worden afgewezen.
4.17.
[L] qq zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden begroot op € 92,82 dagvaardingskosten en € 904,00 salaris advocaat (2 pnt x € 452,00, tarief II), zijnde in totaal € 996,82. De door Set-Reizen en Goudse gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261590 / HA ZA 13-250
4.18.
Reaal heeft tegenover de aanspraken van [L] qq uit hoofde van de tussen [K] en Reaal gesloten aansprakelijkheidsverzekering een beroep gedaan de opzetclausule. [L] qq heeft zich daartegen verweerd op gelijke gronden als [X] in de hoofdzaak. Het beroep van Reaal op de opzetclausule wordt verworpen onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in de hoofdzaak onder 4.3 is overwogen. Reaal heeft nog aangevoerd dat zij een mishandeling als de onderhavige niet mag dekken omdat dat in strijd zou zijn met de goede zeden en/of de openbare orde in verband waarmee de verzekering nietig zou zijn. Hetgeen hiervoor ten aanzien van het beroep van Reaal op de opzetclausule is overwogen, brengt mee dat er van een nietige verzekering in strijd met goede zeden en/of openbare geen sprake is. Ook dit verweer wordt daarom verworpen. De vordering van [L] qq zal daarom worden toegewezen.
4.19.
Reaal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden begroot op € 92,82 dagvaardingskosten en € 904,00 (2 pnt x € 452,00, tarief II) salaris advocaat, zijnde in totaal € 996,82.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
verklaart voor recht dat [L] qq en Reaal hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [X] geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, welke schade het gevolg is van het voorval op 24 juli 2010;
veroordeelt [L] qq en Reaal hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot vergoeding van alle door [X] geleden en nog te lijden schade, als gevolg van het voorval op 24 juli 2010, welke schade opgemaakt dient te worden bij staat en vereffend volgens de wet;
veroordeelt [L] qq in de proceskosten, aan de zijde van [X] gevallen en tot op heden begroot op € 1.135,14, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening;
veroordeelt [L] qq in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [L] qq niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
veroordeelt Reaal in de proceskosten, aan de zijde van [X] gevallen en tot op heden begroot op € 1.135,14, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening;
veroordeelt Reaal in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Reaal niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van Set-Reizen en Goudse tot op heden begroot op € 1.479,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening;
veroordeelt [X] in de na dit vonnis ontstane kosten, aan de zijde van Set-Reizen en Goudse begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [L] qq niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261563 / HA ZA 13-248
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Set-Reizen en Goudse in de proceskosten, aan de zijde van [L] qq gevallen en tot op heden begroot op € 904,00;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261589 / HA ZA 13-249
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [L] qq in de proceskosten, aan de zijde van Set-Reizen gevallen en tot op heden begroot op € 996,82, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening;
veroordeelt [L] qq in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [L] qq niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
verklaart de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261590 / HA ZA 13-250
veroordeelt Reaal om aan [L] qq te voldoen al hetgeen waartoe [L] qq in de hoofdzaak (C/01/250032 / HA ZA 12-646) tussen [X] en [L] qq is veroordeeld;
veroordeelt Reaal in de proceskosten, aan de zijde van [L] qq gevallen en tot op heden begroot op € 996,82;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.