ECLI:NL:RBOBR:2015:1203

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
01/045182-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 februari 2015 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene. De betrokkene was ter beschikking gesteld bij vonnis van 11 december 2002 en de termijn was voor het laatst verlengd op 18 maart 2014. De officier van justitie heeft op 12 januari 2015 een vordering ingediend om de terbeschikkingstelling opnieuw met een jaar te verlengen. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de betrokkene, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De reclassering en twee gedragsdeskundigen hebben in hun rapporten geadviseerd om de terbeschikkingstelling te beëindigen, omdat de betrokkene zich goed heeft ontwikkeld en zelfstandig kan functioneren. De deskundigen schatten de kans op recidive als respectievelijk matig en minimaal in, mits de betrokkene zich onthoudt van drugs en zijn alcoholgebruik onder controle houdt. De rechtbank heeft, na het horen van alle partijen en het in overweging nemen van de rapporten, besloten de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen. De rechtbank oordeelt dat de betrokkene in staat is om zonder de maatregel zijn leven voort te zetten en dat de vordering van de officier van justitie niet gerechtvaardigd is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/045182-01 Uitspraakdatum: 19 februari 2015

Beslissing afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1972],
verblijvende: [adres], [plaats].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 december 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank d.d. 18 maart 2014 met een jaar verlengd, onder handhaving van de bij beschikking van deze rechtbank van 19 februari 2013 gestelde voorwaarden met betrekking tot de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem bij arrest van 26 juni 2014 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, ingekomen d.d. 12 januari 2015, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige [deskundige 1] en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de Reclassering Nederland d.d. 5 november 2014;
  • het omtrent de terbeschikkinggestelde uitgebrachte rapport van[psychiater], psychiater, d.d. 18 december 2014;
  • het omtrent de terbeschikkinggestelde uitgebrachte rapport van de psycholoog [psycholoog], d.d. 19 december 2014;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

In voornoemd advies van de reclassering wordt – onder meer – het navolgende gesteld:
Betrokkene heeft het afgelopen jaar laten zien dat hij zich zelfstandig uitstekend staande kan houden. Betrokkene heeft er in een relatief korte periode voor gezorgd dat hij een eigen woning heeft gekregen, een baan heeft en een inkomen geniet en heeft daarbij uitstekend samengewerkt met de reclassering. Hij heeft zich op het gebied van alcohol en drugs laten controleren en heeft zich aan de voorwaarden gehouden. Betrokkene heeft laten zien dat hij kan omgaan met tegenslag (verlies van zijn eerste baan vanwege einde project). Hij heeft snel een nieuwe baan gevonden. Betrokkene lijkt rust te hebben gevonden. Hij weet wat zijn valkuilen zijn en weet daar op een juiste manier mee om te gaan. Zo is hij zich ervan bewust dat hij niet bij zijn partner moet gaan wonen, maar zijn eigen plek moet behouden, en dat hij geen drugs te moeten gebruiken. Betrokkene lijkt er klaar voor om zonder strafrechtelijk kader zijn leven verder voort te zetten. De reclassering adviseert om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
De deskundige [deskundige 2], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies.
In zijn voormeld rapport schat de psychiater de kans op recidive in als matig. Als voorwaarde hierbij geldt wel dat betrokkene zich onthoudt van het gebruik van cocaïne en dat hij zijn alcoholgebruik op het huidige peil kan houden.
De psycholoog schat in zijn voormeld rapport de kans op herhaling in als minimaal.
Beide gedragsdeskundigen adviseren tot beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling van betrokkene.
De ter beschikking gestelde verklaart – onder meer – het volgende:
Het gaat goed, zowel op het werk als op het sociale vlak. Mijn vriendin en ik hebben een open relatie. Wij wonen bewust niet samen, omdat ik ruimte nodig heb. Ik drink af en toe bij het uitgaan. Ik heb geen belangstelling voor drugs. Er gaat voor mij niet veel veranderen als de maatregel wordt beëindigd. Ik ben nu ook al verantwoordelijk voor mezelf.
De officier van justitie voert het woord:
Er liggen drie adviezen tot beëindiging van de maatregel. De deskundigen verwachten dat het goed zal blijven gaan. Ik verzoek de vordering tot verlenging van de maatregel af te wijzen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Cliënt heeft zijn plek in de samenleving gevonden zonder zijn identiteit te verliezen.
Ik verzoek de vordering af te wijzen en vandaag uitspraak te doen.
Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde over betrokkene uitgebrachte rapporten is de rechtbank evenals de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsman van oordeel dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling moet worden afgewezen.

DE BESLISSING.

Wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van ter beschikkingstelling af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.J. Sangers- de Jong, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2015.
Mr. M.J.M. Denie is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.