ECLI:NL:RBOBR:2015:1352
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- M. van de Brink
- Rechtspraak.nl
Sluiting van woning en bijgebouw op grond van artikel 13b van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, de eigenaar van een perceel met een woning en bijgebouw, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Valkenswaard, die op grond van artikel 13b van de Opiumwet een last onder bestuursdwang heeft opgelegd. Dit besluit houdt in dat de woning van verzoeker van 16 maart 2015 tot 16 juni 2015 gesloten moet worden vanwege de aangetroffen drugs in de woning. Tijdens een politieonderzoek op 23 januari 2015 zijn in de woning verschillende soorten drugs en vuurwapens aangetroffen, wat aanleiding gaf tot het besluit van de burgemeester.
Verzoekers hebben verzocht om schorsing van het besluit totdat er op hun bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisendheid is om het verzoek inhoudelijk te beoordelen. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in de woning, en heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om de last onder bestuursdwang op te leggen. De voorzieningenrechter heeft ook de belangen van verzoekers afgewogen tegen die van de burgemeester en geconcludeerd dat de sluiting van de woning en de nagelstudio niet disproportioneel is, ondanks de financiële gevolgen voor verzoekers.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot sluiting van de woning en het bijgebouw. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om op te treden tegen overtredingen van de Opiumwet en de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.