Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Beschikking onderbewindstelling
[verzoeker 1]
[verzoeker 2]
[rechthebbende]
Het proces-verloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 24 juli 2014;
- de brief van mr. A.M.Th. Rothfusz, notaris te Utrecht, ter griffie ingekomen op 28 augustus 2014;
- de mail van [verzoeker 1] met bijlagen, ter griffie ingekomen op 3 oktober 2014;
- de brief van mevrouw [dochter (1) van rechthebbende] met bijlagen, ter griffie ingekomen op 20 november 2014;
- de brief van mevrouw [dochter (1) van rechthebbende] met een bijlage, ter griffie ingekomen 21 november 2014.
beoordeling
De beslissing
wijst afhet verzoek tot instelling van een bewind over alle goederen die toebehoren
driemaanden na de dag van de uitspraak; door andere belanghebbenden binnen
driemaanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.