In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 maart 2015 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling van een betrokkene die in 2008 ter beschikking was gesteld na een poging tot doodslag en bedreiging. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 4 april 2014. De officier van justitie heeft op 17 februari 2015 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor een jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de officier van justitie, deskundigen, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord. De rechtbank heeft verschillende adviezen in overweging genomen, waaronder die van de reclassering en een psychiater. De reclassering adviseerde om de TBS-maatregel niet te verlengen, gezien het lage recidiverisico en de positieve ontwikkelingen in het leven van de terbeschikkinggestelde, die sinds februari 2014 zelfstandig woont en een HBO-studie volgt. De psychiater bevestigde dat het recidiverisico op korte termijn laag is en op lange termijn laag tot matig, en adviseerde tot beëindiging van de TBS-maatregel. De terbeschikkinggestelde zelf gaf aan klaar te zijn voor beëindiging van de maatregel. De officier van justitie en de raadsman steunden de beëindiging van de TBS-maatregel. De rechtbank heeft zich verenigd met de adviezen en heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, met de overweging dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en het recidiverisico maatschappelijk aanvaardbaar is.