ECLI:NL:RBOBR:2015:2219

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
17 april 2015
Zaaknummer
3597201
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.E. Gebel-Bartels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht dat huurkoopovereenkomst en afnameovereenkomst rechtsgeldig zijn ontbonden en veroordeling tot afgifte van huurkoopobjecten

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Hanos Eindhoven B.V. dat de kantonrechter zou verklaren dat de huurkoopovereenkomst en de afnameovereenkomst met de gedaagde rechtsgeldig zijn ontbonden. De gedaagde had niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen uit beide overeenkomsten, wat leidde tot de ontbinding door Hanos. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding rechtsgeldig was en dat de gedaagde de huurkoopobjecten aan Hanos moest afgeven. De gedaagde had een betalingsachterstand van € 30.886,07 en had een betalingsregeling van € 1.000,00 per maand afgesproken, maar kwam deze niet na. De gedaagde voerde verweer aan, stellende dat de huurkoopovereenkomst nietig was omdat Hanos geen eigenaar van de zaken was. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij eigenaar was geworden van de zaken. De kantonrechter wees de vorderingen van Hanos toe, inclusief de veroordeling tot betaling van een bedrag van € 24.082,70, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van het conservatoir beslag. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 23 april 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Kanton 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 3597201 \ CV EXPL 14-10045 \ 253
Uitspraakdatum: 23 april 2015

vonnis

in de zaak van:

de besloten vennootschap Hanos Eindhoven B.V.,

gevestigd te Eindhoven,
eisende partij,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen:

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederend in persoon,
als vervolg op het tussenvonnis van 12 februari 2015.
Partijen worden hierna Hanos en [gedaagde] genoemd.

De verdere procedure

1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 februari 2015 en de daarin genoemde processtukken
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 13 april 2015.

De feiten

2. Tussen partijen staat, omdat het is gesteld en niet of onvoldoende is betwist, dan wel omdat het uit de gedingstukken blijkt, het navolgende in rechte vast:
Partijen hebben een huurkoopovereenkomst met nummer 12358, en een afnameovereenkomst met nummer 12359 gesloten. [gedaagde] heeft niet alle termijnbedragen van de huurkoopovereenkomst voldaan en hij heeft niet alle facturen met betrekking tot de afnameovereenkomst betaald. Hanos heeft de overeenkomsten bij schrijven van 30 april 2014 per 9 mei 2014 ontbonden.

De vordering en het verweer

3.1.
Hanos vordert thans, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
a. a) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 27.694,43 vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 1 oktober 2014;
b) voor recht verklaart dat de huurkoopovereenkomst en de afnameovereenkomst tussen Hanos en [gedaagde] rechtsgeldig zijn ontbonden en waar nodig de huurovereenkomst ontbindt;
c) [gedaagde] veroordeelt om onmiddellijk nadat dit vonnis aan hem is betekend de huurkoopobjecten aan Hanos af te geven, met machtiging van Hanos om die objecten desnoods zelf met behulp van de sterke arm terug te nemen en te bepalen dat na terugname de waarde van de objecten zal worden vastgesteld door een objectieve deskundige taxateur en dat de aldus vastgestelde waarde of de werkelijke opbrengst van het object na verkoop ervan door Hanos in mindering zal strekken op hetgeen [gedaagde] aan Hanos verschuldigd is;
d) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, alsmede in de kosten voor het conservatoir beslag.
3.2.
Hanos legt aan die vorderingen het navolgende ten grondslag:
[gedaagde] is tekort geschoten in zijn betalingsverplichtingen uit de huurkoopovereenkomst en in zijn betalingsverplichtingen uit de afnameovereenkomst. Hij had in totaal een betalingsachterstand van € 30.886,07. Daar komt de wettelijke handelsrente bij, die tot
1 oktober 2014 € 3.391,04 bedroeg, alsmede een vergoeding van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ten bedrage van € 4.632,91 en € 30,76 aan informatiekosten. Vervolgens heeft [gedaagde] nog € 11.246,35 betaald, zodat hij in totaal nog € 27.694,43 aan Hanos verschuldigd is.
Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken van € 1.000,00 per maand. [gedaagde] komt die betalingsregeling niet na.
4. [gedaagde] heeft als volgt verweer gevoerd:
De betalingsregeling van € 1.000,00 per maand was te zwaar. Daarom is in september 2014 een nieuwe betalingsregeling tot stand gekomen van € 500,00 per maand. Deze betalingsregeling wordt correct nagekomen. Daarom is er geen sprake van verzuim. Als gevolg daarvan ontbreekt de rechtsgrond van de vordering.
De ontbinding van de overeenkomst bevrijdt partijen van de verbintenissen uit de overeenkomst. [gedaagde] was dan ook ontslagen van zijn betalingsverplichtingen en van zijn afnameverplichtingen.
Als gevolg van de ontbinding kan Hanos geen beroep meer doen op de inhoud van de overeenkomsten. De vordering van buitengerechtelijke incassokosten op grond van de algemene voorwaarden moet dan ook worden afgewezen.
De huurkoopovereenkomst is nietig. [gedaagde] heeft de zaken gekocht van Kaja Horeca Interieurs B.V. (verder: Kaja). Hij heeft de huurkoopovereenkomst ondertekend omdat hij dacht dat Hanos eigenaar/bestuurder van Kaja was. Later bleek dat dat niet het geval is. Hanos was geen eigenaar van de zaken en kon dus geen overeenkomst sluiten op basis waarvan zij de eigendom over zou dragen. [gedaagde] heeft ook rechtstreeks aan Kaja betaald. Hij heeft bijna het volledige bedrag voldaan, op een restant van € 2.000,00 na in verband met een discussie tussen [gedaagde] en Kaja omtrent de werkzaamheden.
Er is weliswaar beslag gelegd op het interieur, maar de belastingdienst heeft ook beslag gelegd, en Hanos moet wachten tot de kwestie met de belastingdienst is afgerond.

De beoordeling

5. Het verweer van [gedaagde], dat de huurkoopovereenkomst nietig zou zijn omdat Hanos geen eigenaar van het object was, treft geen doel. In de overeenkomst staat met zoveel woorden vermeld dat Hanos de eigendom van het object zou verwerven en die eigendom vervolgens aan [gedaagde] zou overdragen op het moment dat [gedaagde] alle betalingen zou hebben verricht. Dat een deel van de betalingen aan Kaja moest worden verricht neemt niet weg dat [gedaagde] de overeenkomst met Hanos heeft gesloten en niet met Kaja. Het ene (dat Kaja ten tijde van het sluiten van de overeenkomst de zaken nog moest produceren en dat een deel van de betalingen naar Kaja moest) sluit het andere (dat Hanos inmiddels de eigendom heeft verkregen en dat Hanos de huurovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten) niet uit.
6. Voor zover [gedaagde] beoogt te stellen dat Hanos geen recht heeft op afgifte van de zaken omdat [gedaagde] door zijn betalingen aan Kaja eigenaar van de zaken zou zijn geworden, overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst met Hanos pas eigenaar van de zaken zou worden nadat hij aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. [gedaagde] betwist niet dat hij niet alle betalingen aan Hanos heeft verricht en heeft zelf gesteld dat hij ook nog een bedrag aan Kaja moet betalen. Gelet daarop staat in ieder geval vast dat [gedaagde] geen eigenaar is geworden van de zaken. Voor het overige heeft [gedaagde] onvoldoende betwist dat Hanos eigenaar is van de zaken, omdat hij in het geheel niet concreet heeft gemaakt waarom Hanos dat niet zou zijn en uit de huurkoopovereenkomst blijkt dat Hanos zich de eigendom van de zaken zou verwerven.
7. Dat er geen sprake zou zijn van verzuim in verband met het nakomen van de gestelde betalingsregelingen is niet correct. Het verzuim was al ingetreden toen [gedaagde] niet binnen de in de huurkoopovereenkomst genoemde termijnen en niet binnen de in de facturen van de afnameovereenkomst genoemde vervaltermijnen had betaald. Het verweer van [gedaagde] op dit punt faalt derhalve.
8. In de huurkoopovereenkomst is afgesproken dat indien de overeenkomst eindigt vanwege een tussentijdse beëindiging van de afnameovereenkomst, het nog openstaande bedrag van de huurkoop vermeerderd met 10% rente op jaarbasis ineens en onmiddellijk opeisbaar wordt. Voorts is afgesproken dat Hanos bij het niet nakomen van de betalingsverplichtingen het recht heeft de overeenkomst te ontbinden en de zaken te revindiceren en dat in dat geval [gedaagde] een boete verschuldigd is. Gelet daarop treft het verweer van [gedaagde] dat hij vanwege de ontbinding niets meer verschuldigd zou zijn, geen doel.
9. De algemene voorwaarden zijn van toepassing op de overeenkomst en alle daaruit voortvloeiende verplichtingen. Daarom faalt het verweer van [gedaagde] dat deze in verband met de ontbinding niet meer van toepassing zouden zijn. Gelet daarop, en omdat er voldoende buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, is [gedaagde] Hanos een vergoeding voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verschuldigd.
Het aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderde bedrag is echter gebaseerd op een tussen partijen overeengekomen beding, en het is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde, en door de kantonrechter redelijk geachte, tarief. Daarom zal een vergoeding worden toegewezen tot dit tarief.
10. Het bedrag aan informatiekosten ad € 30,76 maakt deel uit van de buitengerechtelijke incassokosten en zal derhalve niet apart worden toegewezen.
11. De wettelijke rente zal slechts worden toegewezen over de resterende hoofdsom en tot de dag der voldoening omdat die rente, ook na eventuele deelbetalingen, slechts mag doorlopen over de restant hoofdsom.
12. Omdat vaststaat dat [gedaagde] ernstig tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen, is de kantonrechter van oordeel dat de ontbinding van de huurkoopovereenkomst en de afnameovereenkomst door Hanos rechtsgeldig zijn ontbonden en zal zij de gevorderde verklaring voor recht afgeven.
13.1.
Omdat [gedaagde], zoals eerder is overwogen, onvoldoende heeft betwist dat Hanos eigenaar is geworden van de huurkoopobjecten zal de vordering om [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de zaken worden toegewezen.
13.2.
Wel is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] de gelegenheid moet krijgen om orde op zaken te stellen. Daarom zal hem een termijn van twee weken worden gegund om de zaken af te leveren.
14. [gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Hanos te voldoen een bedrag van € 24.082,70, vermeerderd met de wettelijke rente over € 23.030,76 vanaf
1 oktober 2014 tot de dag der voldoening;
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst en de afnameovereenkomst tussen Hanos en [gedaagde] rechtsgeldig zijn ontbonden;
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de in de huurkoopovereenkomst opgenomen huurkoopobjecten aan Hanos af te geven, met machtiging op Hanos om de huurkoopobjecten desnoods zelf, en zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, terug te (doen) nemen;
bepaalt dat na terugname door Hanos van de huurkoopobjecten, de waarde van die objecten zal worden vastgesteld door een objectieve deskundige taxateur, en dat de aldus vastgestelde waarde, dan wel de werkelijke opbrengst van de huurkoopobjecten na verkoop ervan, door Hanos in mindering wordt gebracht op het door [gedaagde] ingevolge dit vonnis te betalen bedrag;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het conservatoir beslag, die worden begroot op
€ 608,00 aan griffierecht, € 101,97 exclusief btw aan kosten inbeslagname, € 65,64 exclusief btw aan betekeningskosten en € 579,00 aan gemachtigdensalaris;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van Hanos worden begroot op € 923,00 aan griffierecht, € 79,15 aan dagvaardingskosten en € 800,00 aan gemachtigdensalaris;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. Gebel-Bartels en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 23 april 2015.