In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 mei 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 32-jarige man, die ter beschikking was gesteld na meermalen brandstichting. De man, die lijdt aan een stoornis in het autistisch spectrum (PDD-NOS) en zwakbegaafd is, werd ter beschikking gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 21 december 2012. De officier van justitie heeft op 23 maart 2015 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat op 1 mei 2015 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en deskundigen gehoord.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de ernst van de delicten en de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde. Het advies van de hoofdbehandeling en de psychiater benadrukte dat de man nog steeds een risico vormt voor de samenleving, gezien zijn beperkte copingvaardigheden en de invloed van zijn autistische stoornis. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, en dat er geen aanleiding was om de termijn met minder dan twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouwe om de terbeschikkingstelling met maximaal een jaar te verlengen afgewezen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling van de man met twee jaar te verlengen, waarbij de nadruk lag op de noodzaak van behandeling en begeleiding in een veilige omgeving. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en is openbaar uitgesproken.