ECLI:NL:RBOBR:2015:2953

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
21 mei 2015
Zaaknummer
01/055075-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar na ernstige delicten en hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 mei 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man die sinds 2003 ter beschikking is gesteld. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar de vordering van de officier van justitie om deze opnieuw met één jaar te verlengen werd behandeld tijdens een openbare zitting op 11 mei 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek, een hoog risico op recidive vertoont. De rechtbank heeft de noodzaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling onderbouwd door te verwijzen naar de ernst van de gepleegde delicten, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving, zwaar lichamelijk letsel en diefstal met geweld. De rechtbank heeft ook de eerdere behandelpogingen en de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde in overweging genomen, waarbij is vastgesteld dat er weinig vooruitgang is geboekt in zijn behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar verlengd en benadrukt dat het in het belang van de terbeschikkinggestelde is om mee te werken aan het resocialisatietraject.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/055075-02
Uitspraakdatum: 22 mei 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1973],
verblijvende te [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 22 april 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 maart 2013 met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem van 11 juli 2013 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 5 januari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 mei 2015 nadat het onderzoek ter terechtzitting werd geschorst op 19 februari 2015 in verband met het onderzoek door de reclassering naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 27 november 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
  • het advies van de reclassering van 1 mei 2015 na onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

De beoordeling.-

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van “opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft” en “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.” Het betreft hier misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereisen het opleggen van die maatregel.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
(…)
Betrokkene is een thans 41-jarige man, die in de [kliniek 1] verblijft in het kader van een tweede behandelpoging. Betrokkene is al vanaf jonge leeftijd bekend met gedragsproblemen en heeft een geschiedenis van veel verschillende delicten, met name vermogensdelicten en tevens geweldsdelicten. De persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene, zoals in verschillende documenten beschreven, is over de hele linie vrij consistent gebleven. In termen van de DSM-IV-TR wordt gesproken over een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. In het kader van de antisociale
persoonlijkheidsstoornis is er onder meer sprake van impulsiviteit, gebrek aan zelfinzicht, een sterke neiging tot externalisatie, instrumenteel gedrag, manipulatie en een gebrekkige gewetensfunctie. Er bestaat een sterke neiging tot directe behoeftebevrediging, voortkomend uit een pedagogisch verwaarlozende c.q. verwennende opvoeding. De narcistische kenmerken lijken voornamelijk naar voren te komen in de loochening van de agressie en het positief inkleuren van situaties waarbij het zelfbeeld in de verdrukking komt. Hiernaast is er sprake van achterdocht, passend binnen de antisociale persoonlijkheidsdynamiek als elementair schema dat anderen niet te vertrouwen zijn. Naast de persoonlijkheidsproblematiek is er sprake van forse verslavingsproblematiek. Betrokkene is vanaf jonge leeftijd bekend met verslaving aan en misbruik van (hard)drugs en alcohol en pleegde ook het indexdelict onder invloed. Betrokkene is ook bekend met misbruik van kalmeringsmiddelen. Met name alcohol en harddrugs vormden de kern van de verslaving in het verleden, maar ook tijdens het verblijf van betrokkene in de kliniek is er sprake geweest van gebruik van cannabis en benzodiazepinen. De laatste meting met de WAIS-lil (2010) duidt op een totaal IQ van zwakbegaafd tot beneden gemiddeld niveau, waarbij de verbale capaciteiten (evenals het werkgeheugen) op zwakbegaafd niveau liggen en de performale capaciteiten op beneden gemiddeld niveau. Mogelijk dat de beperkingen in het verbale begripsniveau de achterdocht van betrokkene nog verder aanwakkeren.
Betrokkene is een kwetsbare man met veel onvermogen. Hij verliest snel het overzicht, ervaart gemakkelijk stress en beschikt over weinig adequate copingmechanismen om deze stress effectief te hanteren. Betrokkene heeft met momenten wel enig zicht op zijn beperkingen. In combinatie met de nodige achterdocht is dit te weinig om voor langere tijd sturing door zijn omgeving te accepteren.
Gezien de eerdere behandelpoging en de geconstateerde beperkte behandelbaarheid van betrokkene, wordt binnen de tweede behandelpoging niet ingezet op een uitgebreide klinische behandeling, maar op het voorkomen van terugval. De nadruk ligt op het komen tot een goede samenwerkingsrelatie met het behandelteam en een aantal basale zaken die gerelateerd zijn aan risicofactoren (het volgen van een dagprogramma en hier continuïteit in bereiken; afzien van middelengebruik; relationele spanningen op aanvaardbaar niveau houden; op een gezonde manier met spanningen en frustraties omgaan/ ondersteuning zoeken in geval van oplopende spanningen en tekortschietende copingvaardigheden; voorkomen van financiële problemen).
Tevens wordt ingezet op stapsgewijze resocialisatie middels begeleid en onbegeleid verlof, met als uitstroom via transmuraal verlof naar een vorm van begeleid wonen, apart van de partner.
Samenvattend kan gesteld worden dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene in de afgelopen twee jaar niet veel gevorderd zijn. Met de kortstondige ontvluchting is de moeizaam verkregen verlofmachtiging vervallen en is er tot april 2015 geen mogelijkheid om nieuw verlof aan te vragen. De genoemde risicofactoren zijn nog immer aanwezig en lijken middels klinische behandeling niet verder bewerkt te kunnen worden. Controle en toezicht middels een stapsgewijze resocialisatie is noodzakelijk, waarbij rekening moet gehouden met een proces van vallen en opstaan omdat betrokkene niet tot continuïteit komt voor wat betreft samenwerking met het behandelteam, inzet voor een traject en vormgeven en volhouden van een dagprogramma.
Betrokkenes gedrag leidt regelmatig tot incidenten. Er is sprake van verbale agressie, met de nodige fysieke dreiging, maar zonder fysieke agressie. Betrokkene is beperkt tot niet leerbaar en ervaart oplopende uitzichtloosheid. Voor betrokkene is het van belang dat hij een perspectief heeft waar hij zich op kan richten.
Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt met behulp van de HCR-20 en SAPROF als hoog ingeschat. Betrokkene scoort hoog op zowel de historische factoren, de klinische items als de risicohanteringsitems. Hij beschikt nauwelijks over interne beschermende factoren. De band met en ondersteuning door zijn moeder is in zekere mate beschermend. De daadwerkelijk beschermende factoren liggen met name in de extern aangebrachte structuur. In geval van beëindiging van de TBS wordt de kans op een gewelddadig recidief op langere termijn als hoog ingeschat. Ingeschat wordt dat gewelddadig gedrag niet op korte termijn plaatsvinden, maar gepaard gaat met toename van middelengebruik en maatschappelijk afglijden.
Bij het wegvallen van structuur en begeleiding zal betrokkene zelfstandig vorm moeten geven aan zaken als werk, huisvesting en partnerrelatie. Betrokkene is van mening dat hem dat gaat lukken, het behandelteam is van mening dat hij zichzelf hierin overschat en geconfronteerd zal worden met tegenslagen en frustraties.
Hierbij moet worden gedacht aan spanningen binnen de relatie en situaties die betrokkene niet overziet/snapt. Problemen en stress zullen zich opbouwen. Betrokkene heeft geen adequate copingmechanismen om deze stress te hanteren. Dit maakt dat hij ervoor zal kiezen om deze negatieve gevoelens middels middelengebruik te dempen. Indien betrokkene naast softdrugs ook overgaat tot het gebruiken van harddrugs, alcohol en sedativa zal er een negatieve spiraal van gebruik ontstaan die betrokkene niet zal kunnen doorbreken. De verwachting is dat betrokkene vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek niet om hulp zal vragen.
Zijn beperkte netwerk zal hem onvoldoende steun kunnen bieden. Aangezien betrokkene een justitiële voorgeschiedenis heeft van voornamelijk niet-gewelddadige verwervingsdelicten is het aannemelijk dat een eventueel recidief, niet ernstig en niet gewelddadig zal zijn. Betrokkene is er niet expliciet op uit om een ander te beschadigen. Indien meerdere risicofactoren bij elkaar komen (; poli druggebruik, relationele problemen en financiële problemen) wordt de kans op een ernstig gewelddadig recidive wel groter. Onder invloed van middelen neemt de kans op gewelddadig impulsief acting-out gedrag fors toe. Betrokkenes beperkte empathische vermogens (zeker wanneer hij last heeft van stress) en zijn neiging enkel naar zijn eigen behoeften te kijken, sluiten dit niet uit. Eventuele slachtoffers van verwervingscriminaliteit zullen waarschijnlijk onbekenden van betrokkene zijn. Daarnaast is niet uit te sluiten dat er in de toekomst sprake zal zijn van relationeel geweld naar zijn echtgenote. De relationele dynamiek zorgt voor destabilisatie bij betrokkene. Indien hij onder invloed van middelen is en de relatiedynamiek vlamt op, zal de kans op ontremming en uitageren van machteloosheid middels gewelddadig gedrag naar zijn partner toenemen.
Er is thans sprake van een stagnerende behandeling, risicofactoren die onvoldoende bewerkbaar zijn gebleken en een hoog recidiverisico op de langere termijn bij wegvallen van begeleiding, structuur en controle. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een gebrek aan perspectief. Indien er voor wordt gekozen om opnieuw de weg van geleidelijke resocialisatie middels de aanvraag van verloven in te zetten, is het de vraag of (zo het al lukt om onder de huidige omstandigheden verlof te verkrijgen) betrokkene zich hiervoor voldoende kan motiveren.
Strikt genomen is er op grond van het voorgaande voldoende reden om te adviseren tot 2 jaar verlenging van de TBS en dwangverpleging. Vanuit de gedachte dat er nog immer sprake is van een hoog risico op recidive en de risicofactoren onvoldoende bewerkt zijn, is de beveiliging van de samenleving hiermee gediend. Behandelinhoudelijk wordt er gezien de beperkingen van betrokkene echter weinig verandering verwacht. Daarnaast zal het uiterst lastig zijn om betrokkene te motiveren zich voor behandeling in te zetten.
Naar aanleiding van de stagnatie in het resocialisatietraject als gevolg van het vervallen van de verlofmachtiging heeft er een interne casusbespreking plaatsgevonden. Hierin is nagedacht over een plan B, als alternatief voor plan A (inzetten op het opnieuw aanvragen van begeleid verlof indien dit weer mogelijk is en betrokkene aan voorwaarden voldoet). Plan B behelst overleg met de reclassering, met als doel om te onderzoeken of er een mogelijkheid is om betrokkene via een alternatieve route voldoende veilig te laten resocialiseren. Betrokkene is op de hoogte gesteld van het feit dat de kliniek een plan B wil onderzoeken door met de reclassering te overleggen over de mogelijkheden. Een globale schets van plan B (zoals de kliniek dat vooralsnog ziet) is met hem doorgenomen. De acties die in dit voorstadium van betrokkene verwacht worden zijn ook besproken (gesprekken met psychiater i.v.m. inzet van medicatie; ondersteunende gesprekken met psycholoog om oplopende spanningen te laten afvloeien; richten op toewerken naar plaatsing in een RIBW waar controle en toezicht op middelengebruik zal zijn en relationele stress zo goed mogelijk opgevangen kan worden). Betrokkene geeft aan dat Plan B hem wel aanspreekt, maar het lukt hem niet om stappen te zetten waar het gaat om medicatie.
(…)
De persoonlijkheidsproblematiek en de daarmee samenhangende risicofactoren zijn nog aanwezig. Hoewel de ontkennende houding van betrokkene het zicht op de omvang van de verslavingsproblematiek bemoeilijkt, wijst het herhaaldelijk gebruik van middelen in de huidige gecontroleerde klinische setting erop dat ook de verslavingspathologie van betrokkene geenszins onder controle is. Hierdoor is bij einde TBS het risico op delictgedrag nog altijd hoog. Door het geringe effect van de inmiddels langdurige TBS-behandeling en het beperkte zelfinzicht van betrokkene is de prognose niet erg gunstig. Toekomstplannen zonder verplicht begeleidingskader hebben onzes inziens een lage kans van slagen.
Op basis van bovenstaande adviseren wij u de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met 1 jaar en op basis van het onderzoek van de reclassering te overwegen om de dwangverpleging mogelijk om te zetten in voorwaarden.(…)
In voornoemd advies van de reclassering is onder meer het navolgende gesteld:
(…)
De reclassering vindt een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment onverantwoord en ziet hiertoe geen mogelijkheden.
Betrokkene is een kwetsbare man met een forse persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, waarbij de kans op recidive op de lange termijn nog steeds als hoog wordt ingeschat. Wanneer hij begrensd wordt of zich tekort gedaan voelt, neemt de kans op bedreigingen en agressie direct toe, hetgeen blijkt uit de vele incidenten die zich
de afgelopen jaren hebben voorgedaan. Vanwege een onttrekking aan toezicht tijdens begeleid verlof in 2014 zijn alle verloven van betrokkene voor een jaar ingetrokken door het Ministerie van Justitie, waardoor hij ook nog niet heeft kunnen oefenen met de vrijheden en verantwoordelijkheden die komen kijken bij begeleid wonen en bij werken buiten de kliniek. Behalve de structuur van de TBS kliniek en het contact met zijn moeder en familie zijn er op dit moment geen beschermende factoren. Een geleidelijke overgang (begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging) naar de samenleving, de zogenaamde traditionele weg, achten wij des te meer geïndiceerd. Daarnaast is het bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van belang dat betrokkene zich aan de gestelde bijzondere voorwaarden en afspraken houdt. Gelet op de ervaringen vanuit een eerdere resocialisatiepoging [kliniek 2], maar ook nu, gedurende zijn verblijf in de gestructureerde omgeving van [kliniek 1], lukt het betrokkene niet om zich aan de gestelde voorwaarden en afspraken te houden. Dit geeft de reclassering weinig waarborgen voor de toekomst. Mocht de rechtbank toch besluiten de TBS met dwangverpleging van de heer Van Haaren voorwaardelijk te beëindigen, dan dient er duidelijkheid te komen over een passende vervolgvoorziening. FVK Basalt waarvoor betrokkene door IFZ geïndiceerd was, heeft hem onlangs geweigerd, omdat zij geen mogelijkheden voor behandeling zien.
Momenteel is de reclassering in afwachting van een reactie van [kliniek 3]. Betrokkene zelf, heeft in gesprek met de reclassering, herhaaldelijk aangegeven niet gemotiveerd te zijn voor een klinische behandeling. (…)
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
We zijn nu dertien jaar verder. Het gaat momenteel niet optimaal in de kliniek. Het regime is sober. Incidenten worden erg overtrokken. Er worden steeds meer problemen genoemd die er niet zijn. Ik heb het hele traject al afgelegd. Ik ben al geresocialiseerd. Ik heb diploma’s, certificaten en modules gehaald. Ik weet niet wat ik nog verder zou moeten doen. Ik kamp met andere problemen dan een drugsverslaving. Ik werk wel degelijk mee aan urinecontroles. Ik ben niet meer verslaafd. Ik heb wel ontheffing voor cannabisgebruik.
Ik heb de voorwaarden niet afgewezen. Mijn eerste verlof is in het water gevallen. Het tweede verlof is moeizaam verlopen. Ik heb alleen duidelijkheid gevraagd over waar ik terecht kom bij een eventuele overplaatsing. Als ik terug kan naar Kaïros, dan ben ik daar blij mee. Mij is “Basalt” in Almere aangeboden, echter dat is een verslavingsafdeling in een tbs-kliniek. Ik zie dat als een horizontale overplaatsing en sta hier niet voor open. Ik heb mij inderdaad aan het toezicht van mijn begeleiders onttrokken tijdens mijn verlof op 8 april 2014. Er is nog geen nieuw verlof aangevraagd. Ik ben wel bereid om samen te werken. Ik heb verantwoording voor mijn verslaving genomen. Ik ben niet agressief en heb geen zucht naar cocaïne.
De deskundige A.C. Mellink, optredend namens voormelde inrichting
, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik onderschrijf het reclasseringsadvies. Met medewerking van terbeschikkinggestelde zou het mogelijk zijn om tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te komen, maar de terbeschikkinggestelde wil niet meewerken aan enige vorm van klinische behandeling.
Verslaving is een chronische ziekte. Wij schatten terugval in middelengebruik hoog in.
Wij vinden dat hij voor zijn harddrugsverslaving behandeld moet worden.
Er is nog geen nieuwe verlofaanvraag gedaan. We wilden eerst de uitkomst van deze zitting afwachten.
Binnen de huidige kliniek valt er verder nog weinig resultaat te behalen. We zullen proberen om wederom met hem samen te werken. Dit zal echter wel moeilijk zijn. We willen trachten om de verloven weer op te bouwen.
We adviseren verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar om terbeschikkinggestelde de gelegenheid te geven om tot samenwerking te komen.
Het is moeilijk te zeggen wanneer er een verlofaanvraag wordt ingediend.
We willen eerst duidelijkheid over de haalbaarheid hieromtrent.
De deskundige[reclasseringsmedewerker], optredend namens voormelde de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies.
Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
We hebben samen met de kliniek gekeken naar de mogelijkheid van een ambulant traject maar terbeschikkinggestelde wilde niet meewerken. Terbeschikkinggestelde is afgewezen bij “Basalt” in Almere.
Een tweede optie is “de Woenselse Poort”. Helaas wordt terbeschikkinggestelde daar morgen pas besproken. Wij blijven bij ons advies, omdat begeleidbaarheid een voorwaarde is voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. We hebben er momenteel weinig vertrouwen in dat terbeschikkinggestelde zich begeleidbaar zal opstellen.
Terbeschikkinggestelde heeft inderdaad verschillende modules gevolgd en afgerond, maar de reclassering is van mening dat zijn verslavingsproblematiek nog steeds aan de orde is. Hij scoort nog steeds positief op THC bij urinecontroles.
Voordat we aan de slag kunnen met verloven moet betrokkene zich begeleidbaar opstellen. De periode van één jaar om toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling is krap.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik zie er geen enkel heil in om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen om te bezien of terbeschikkinggestelde geschikt is voor “de Woenselse Poort”. Gelet op de hoge risico’s lijkt het aangewezen om binnen de Pompestichting verder te gaan. Terbeschikkinggestelde heeft zich tijdens een verlof onttrokken aan zijn begeleiders en hij wil nergens aan meewerken. Overplaatsing naar begeleid wonen en urinecontroles ziet terbeschikkinggestelde allemaal niet zitten.
Ik heb voorafgaand aan de zitting overwogen om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling aan te passen, omdat ik verlenging met één jaar te kort vind.
Ik voel echter wel wat voor het standpunt van deskundige Mellink om te verlengen met één jaar om zo te trachten een samenwerkingsverband te realiseren. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar met de uitdrukkelijke opdracht aan de terbeschikkinggestelde om met zijn behandelaars samen te werken. Mijns inziens is de maatregel thans nog proportioneel, gelet op de ernst van het feit. Het is aan het gedrag van terbeschikkinggestelde zelf te wijten dat de behandeling stagneert. Ik zie geen reden om terbeschikkinggestelde te laten observeren in het Pieter Baan Centrum. Uit de voorhanden zijnde stukken blijkt zijn problematiek afdoende en de 6 jaars rapportages komen volgend jaar aan bod.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De behandeling van cliënt zit in een impasse. Cliënt moet gemotiveerd worden maar dit kan niet alleen bij hem neergelegd worden. Mijns inziens moet het onderzoek ter terechtzitting worden geschorst voor observatie van cliënt in het Pieter Baan Centrum. Wellicht zou in het Pieter Baan Centrum een oplossing gevonden kunnen worden voor de motivatie van cliënt.
Een andere mogelijkheid zou zijn dat er nu twee externe gedragsdeskundigen worden benoemd die over cliënt rapporteren. Dit zouden psychiater Jos Offermans en psycholoog Jack Oudemans kunnen zijn. Zij hebben beiden langdurig in het Pieter Baan Centrum gewerkt.
Volgend jaar zouden er sowieso verlengingsrapportages moeten komen omdat de reclassering geen mogelijkheden tot voorwaardelijke beëindiging ziet. Een verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar zou hier, gelet op de conclusies, meer op zijn plaats zijn. Nu slechts verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar wordt gevorderd worden deze externe rapportages omzeild. Als er nu geen externe gedragsdeskundigen bij worden betrokken is er sprake van een weggegooid jaar en werkt dit contra-productief. Ik zie in dat cliënt zich onbegeleidbaar opstelt, maar hij ervaart op dit moment geen enkel perspectief.
Mijns inziens komt de proportionaliteit van de maatregel thans in het geding.

Overweging van de rechtbank.

De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkingstelling van betrokkene is ingegaan op
11 februari 2004 en dus ruim elf jaar duurt. Bij de verlengingsbeslissing moet dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd, mede in aanmerking worden genomen. De rechtbank is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, naarmate de maatregel van terbeschikkingstelling langer duurt, het belang van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder dient te wegen. Het tijdsverloop dient niet alleen te worden beschouwd in het perspectief van de ernst van het delict, maar tevens moeten de aard van de stoornis en het actuele recidivegevaar worden meegewogen.
Uit het verlengingsadvies van 27 november 2014 volgt dat bij betrokkene sprake is van onder meer een antisociale persoonlijkheidsstoornis en forse verslavingsproblematiek.
De kans op recidive bij beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt onverminderd hoog geacht. Gelet hierop is een verlenging van de terbeschikkingstelling aangewezen.
De rechtbank is van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is, gelet op de aard van de stoornis, de ernst van de indexdelicten en het hoge recidivegevaar.
Van de zijde van de verdediging is primair bepleit om de terbeschikkinggestelde te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om twee externe gedragsdeskundigen omtrent terbeschikkinggestelde te laten rapporteren.
De rechtbank acht, gelet op het verhandelde ter terechtzitting alsmede gelet op het voorliggend advies van de inrichting, het advies van de reclassering en de toelichting door de deskundigen daarop, thans geen termen aanwezig voor een dergelijk onderzoek en gedragsrapportages.
De onderliggende rapportages en de toelichting daarop door de deskundigen geven voldoende informatie over de problematiek van terbeschikkinggestelde. Bovendien is de impasse in de behandeling grotendeels het gevolg van de omstandigheid dat terbeschikkinggestelde zich onbegeleidbaar opstelt.
De rechtbank zal deze verzoeken van de raadsman dan ook afwijzen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundigen.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met dwangverpleging verlengen met één jaar.
Evenals bij de vorige verlengingsbeslissing benadrukt de rechtbank dat het in belang van de terbeschikkinggestelde is dat hij meewerkt aan het resocialisatietraject zoals de kliniek dat voor ogen heeft.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
éénjaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans- de Kort en mr. F.A. te Water Mulder, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2015.
Mr. te Water Mulder is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.