In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 4 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een besluit van verweerder, waarbij een last onder bestuursdwang is opgelegd wegens strijdig gebruik van een perceel met het bestemmingsplan. Verweerder heeft op 29 april 2011 een last onder bestuursdwang opgelegd aan verzoeker, die al geruime tijd het perceel in strijd met het bestemmingsplan gebruikte. Na een periode van onderhandelingen en een hoorzitting, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat, aangezien verzoeker al meer dan tien jaar het perceel in strijd met het bestemmingsplan gebruikt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat handhaving door verweerder noodzakelijk is en dat er geen redenen zijn om van handhaving af te zien, ondanks de door verzoeker aangevoerde omstandigheden zoals de gevolgen voor de omgeving en werkgelegenheid. Het beroep van verzoeker is ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat verzoeker zelf een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan had moeten indienen als hij het gebruik van het perceel wilde legaliseren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.