ECLI:NL:RBOBR:2015:3226

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
3878143
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.A.M. Penders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging inzake doorbelasten van bankkosten door bewindvoerder

Op 19 februari 2015 is er een verzoekschrift ingediend door een bewindvoerderskantoor bij de Rechtbank Oost-Brabant, waarin een doorlopende machtiging werd gevraagd voor het doorbelasten van bankkosten aan rechthebbenden. De bewindvoerder stelde dat de bank, Rabobank, haar beleid had gewijzigd per 1 januari 2015, waardoor de kosten niet langer van de afzonderlijke beheerrekeningen werden afgeschreven, maar rechtstreeks op de rekening courant van de bewindvoerder. Dit zou de bewindvoerder duizenden euro's kosten, tenzij hij deze kosten kon doorberekenen aan de rechthebbenden.

Tijdens de zitting verklaarde de bank dat de kosten in het verleden ten onrechte aan de rechthebbenden waren doorbelast en dat deze kosten kantoorkosten waren. De kantonrechter overwoog dat de kosten die de bank in rekening bracht voor haar werkzaamheden onderdeel waren van de onkosten van de bewindvoerder en dat deze niet nogmaals aan de rechthebbenden konden worden doorberekend. De kantonrechter verwees naar de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, die op 1 januari 2015 in werking was getreden, en stelde dat de bewindvoerder geen uitzonderlijke omstandigheden had aangetoond die een afwijking van de vastgestelde beloning rechtvaardigden.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de gevraagde machtiging af, met de overweging dat de bewindvoerder de kosten niet aan de rechthebbenden kon doorberekenen, ongeacht de wijziging in het beleid van de bank. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 mei 2015 door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Kanton 's-Hertogenbosch
zaaknummer: 3878143 BH VERZ 15-2348
aec
Beschikking op een verzoek tot machtiging inzake meerderjarigenbewind

De procedure

Op 19 februari 2015 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift van [bewindvoerderskantoor]

De beoordeling

De beslissing

Bij brief van 18 februari 2015 heeft de bewindvoerder verzocht om een doorlopende machtiging voor het doorbelasten van bankkosten.
De bewindvoerder stelt dat de mantelovereenkomst met de bank door de bank met ingang van 1 januari 2015 is gewijzigd. Tot en met 2014 werden de kosten door de bank in rekening gebracht van de afzonderlijke beheerrekeningen. Met ingang van 2016 zal de bank de kosten in rekening brengen rechtstreeks op de rekening courant van de bewindvoerder.
De bewindvoerder verwijst daarbij naar artikel 1.1.7. van de service level beschrijving.
De bewindvoerder verwijst naar punt 9 onder C van de aanbevelingen meerderjarigenbewind van het LOVCK, waar staat dat de bewindvoerder de kosten die in het belang van het bewind gemaakt moeten worden in rekening kan brengen.
Ter zitting heeft de bewindvoerder gesteld dat deze wijziging hem duizenden euro’s gaat kosten, tenzij hij de kosten die rechtstreeks op de rekening courant van zijn kantoor in rekening worden gebracht in rekening mag brengen bij rechthebbenden.
De bank, die ter zitting aanwezig was, heeft gesteld dat deze kosten in het verleden ten onrechte in rekening zijn gebracht bij de rechthebbenden. Naar de mening van de bank gaat het hier om kantoorkosten. De rechthebbenden betalen rechtstreeks van hun rekening(en), de normale bankkosten voor die rekening(en).
De kantonrechter overweegt als volgt.
Artikel 1.1.7. van de Service level beschrijving van de bank luidt als volgt:
‘De Rabobank brengt voor haar werkzaamheden de volgende tarieven bij de Professionele Bewindvoerder in rekening:
  • De reguliere kosten voor het aanhouden van een particuliere rekening. Deze kosten worden geïncasseerd ten laste van de particuliere rekening(en) van de onder bewind/curatele gestelden.
  • Daarnaast brengen wij jaarlijks EUR 60,-- per bankrekening aan administratiekosten in rekening. Per 31 december van ieder jaar bekijkt de bank hoeveel beheerrekeningen er actief zijn. Het aantal rekeningen x EUR 60,-- zal de bank boeken ten laste van de rekening-courant van bewindvoerderskantoor (….)
  • De administratiekosten ad EUR 60,-- per beheerrekening per jaar werden tot en met 2014 in rekening gebracht ten laste van de afzonderlijke beheerrekeningen. Met ingang van 2015 worden deze kosten door de bank in rekening gebracht ten laste van de rekening-courant van de wederpartij. De wederpartij is vrij om de administratiekosten door te berekenen aan de onder bewind/curatele gestelde(n)’.
Op 1 januari 2015 is in werking getreden de Regeling beloning curatoren, bewindvoerder en mentoren. Artikel 3 van deze regeling bepaalt dat de kantonrechter de beloning van een professionele bewindvoerder vast stelt overeenkomstig dat artikel. De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting bedraagt voor een bewindvoerder € 1.105. De kantonrechter kan slechts wegens uitzonderlinge omstandigheden de beloning op andere wijze vaststellen. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van uitzonderlijke omstandigheden.
Zowel uit de service level beschrijving, als uit hetgeen de bank ter zitting heeft verklaard, blijkt dat het bedrag van € 60,-- dat per beheerrekening in rekening wordt gebracht aan de bewindvoerder in rekening worden gebracht voor de aan hem verleende service. Het zijn daarmee onkosten van de bewindvoerder, die vallen binnen het door hem in rekening te brengen tarief. Hij kan deze kosten niet nogmaals aan rechthebbenden in rekening brengen. Dat de bewindvoerder dit kennelijk in het verleden wel heeft gedaan, doet daaraan niet af.
Anders dan de bewindvoerder kennelijk meent, waren ook vóór de inwerkingtreding van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, de kosten onderdeel van de door de bewindvoerder in rekening te brengen bedragen. Er kon slechts dan meer dan het vastgestelde bedrag worden gedeclareerd als alle kosten (ook het forfaitaire bedrag) werden gespecificeerd. Dat de thans expliciet door de bank zo genoemde administratiekosten voor de bewindvoerder tot 2015 door de bank als bankkosten van de beheerrekeningen van rechthebbenden werden afgeboekt maakte slechts dat het niet zichtbaar was dat deze kosten in feite kosten van de bewindvoerder waren en niet kosten van rechthebbenden, het maakt niet dat het daarmee kosten van rechthebbenden waren.
Dat de bewindvoerder door deze wijzing waarop de bank zijn kosten verrekent in een financieel nadeligere positie komt ten opzichte van de voorgaande jaren acht de kantonrechter geen reden om, al dan niet tijdelijk, toe te staan dat de bewindvoerder deze kosten doorberekent aan rechthebbenden.

De beslissing

De kantonrechter:
wijst de gevraagde machtiging af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2015, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,