Uitspraak
[verzoeker]
[verweerster]
- het verzoekschrift van de man, ingekomen ter griffie op 14 februari 2014;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van de vrouw;
- het verweerschrift van de man op het zelfstandig verzoek van de vrouw;
- de vermeerdering van het zelfstandig verzoek van de vrouw;
- de correspondentie, waaronder met name:
- [minderjarige X] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
- [minderjarige Z] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
).
- de kosten van de mediation;
- de voor de vrouw betaalde ziektekosten over de jaren 2012 en 2013;
- overige voor de vrouw betaalde kosten ten bedrage van € 1.180,71.
De kosten van mediation”heeft overwogen en geoordeeld. Voorts overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat partijen gescheiden gaan wonen nog niet met zich mee brengt dat kosten die normalerwijze worden beschouwd als kosten van de gemeenschappelijke huishouding, vanaf dat moment niet meer als kosten van die huishouding kunnen worden beschouwd. Gebruikelijk is dat bepaalde kosten na de verbreking van de samenleving nog enige tijd doorlopen. De verplichting omschreven in artikel 1:84 lid 2 BW om voldoende gelden ter beschikking te stellen ter bestrijding van die kosten, blijft op grond van artikel 1:81 BW onverminderd bestaan, voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen niet verzetten. Deze bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.
De kosten van mediation”en onder “
Ziektekosten”heeft overwogen en geoordeeld.
a. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen wederpartij, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak
b. door de niet-verschenen wederpartij binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.