In deze zaak heeft verzoeker, die een bancaire relatie heeft met SNS Bank N.V., verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR). De registratie was het gevolg van beschuldigingen van valsheid in geschrifte met betrekking tot een hypothecaire lening. Verzoeker stelde dat hij onterecht geregistreerd stond, omdat hij geen valselijk opgemaakte inkomensgegevens had verstrekt. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de bank voldoende redenen had om verzoeker te registreren, gezien de ernst van de beschuldigingen en het gebrek aan bewijs van verzoeker om zijn onschuld aan te tonen. De rechtbank wees het verzoek van verzoeker in al zijn onderdelen af en veroordeelde hem in de proceskosten.