ECLI:NL:RBOBR:2015:5530
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.J.W. Hermans
- T. van de Woestijne
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Uitvoer van opium naar Engeland met opzet en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 maart 2015 te Eindhoven bijna 2 kilo opium naar Engeland heeft willen smokkelen. De verdachte, die preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van opium, een middel dat onder de Opiumwet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting op 11 september 2015 is de tenlastelegging gewijzigd, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het verbergen van opium op haar lichaam en het doorlopen van een security check op Eindhoven Airport met de intentie om naar Londen te vliegen.
De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van het buiten het grondgebied brengen van de opium, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de opium had aangenomen met de bedoeling deze naar het buitenland te vervoeren. De verdachte had verklaard dat zij onder dwang van twee jongens de drugs moest vervoeren, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig en niet ondersteund door bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks haar beweringen, opzet had op het vervoeren van harddrugs.
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de hoeveelheid opium en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor drugssmokkel. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf noodzakelijk was om de verdachte het onrecht van haar handelen te laten inzien en om te benadrukken dat dergelijk delictgedrag niet getolereerd kan worden.