ECLI:NL:RBOBR:2015:5567

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
25 september 2015
Zaaknummer
C/01/296091 / KG ZA 15-428
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ongeldigverklaring van inschrijving op aanbesteding door de Provincie Noord-Brabant

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 september 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en de Provincie Noord-Brabant, de gedaagde partij. De zaak betreft een geschil over de ongeldigverklaring van de inschrijving van [eiseres] op twee percelen van een Europese openbare aanbesteding voor milieuhygiënisch bodemonderzoek en aanverwante diensten. De Provincie had de inschrijving van [eiseres] ongeldig verklaard op basis van onvoldoende ervaring van de voorgedragen projectmedewerkers en projectleiders, zoals vereist in het Beschrijvend Document van de aanbesteding.

De procedure begon met een dagvaarding van [eiseres] op 8 juli 2015, gevolgd door een aantal brieven en een mondelinge behandeling. De Provincie had in brieven van 19 juni 2015 aan [eiseres] medegedeeld dat haar inschrijving ongeldig was verklaard, omdat niet duidelijk was wie de projectmedewerkers en projectleiders waren en omdat de inschrijving niet voldeed aan de gestelde eisen. [eiseres] voerde aan dat de Provincie de cv's niet correct had beoordeeld en dat er onvoldoende communicatie was geweest over de onduidelijkheden in de inschrijving.

De rechtbank oordeelde dat de Provincie terecht de inschrijving van [eiseres] ongeldig had verklaard. De voorzieningenrechter stelde vast dat [eiseres] niet had aangegeven welke cv's bij welke functies hoorden en dat de Provincie niet verplicht was om vragen te stellen over onduidelijkheden. De rechtbank concludeerde dat de Provincie zorgvuldig had gehandeld en dat de vorderingen van [eiseres] om de ongeldigverklaring ongedaan te maken, werden afgewezen. Tevens werd de Provincie in de proceskosten veroordeeld, waarbij [eiseres] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/296091 / KG ZA 15-428
Vonnis in kort geding van 25 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaten mr. A.T.M. van den Borne en mr. P.J.M. van Limpt te Bladel,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE NOORD-BRABANT,
zetelend te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. Palm te ‘s-Gravenhage,
in welke zaak heeft verzocht te mogen interveniëren:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[tussenkomende partij] MILIEU B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
tussenkomende partij,
advocaat mr. S.C. Brackmann te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] , de Provincie en [tussenkomende partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 8 juli 2015 met 9 producties
  • de brief van mr. Brackmann d.d. 24 augustus 2015 met incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst, subsidiair houdende een verzoek tot voeging
  • de brief van mr. Van Limpt d.d. 2 september 205 met producties 10 tot en met 19
  • de brief van mr. Van Limpt d.d. 2 september 2015 met daarin een reactie op een verzoek van [tussenkomende partij] om toezending van ontbrekende producties
  • de brief van mr. Palm en mr. R.T. Pilaar met 5 producties
  • het faxbericht van mr. Brackmann d.d. 3 september 2015 met verzoek aan de voorzieningenrechter om [eiseres] te gebieden aan [tussenkomende partij] de ontbrekende producties te verstrekken,
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitaantekeningen van mr. Van den Borne en mr. Van Limpt
  • de pleitnota ven mr. Palm
  • de pleitnotities van mr. Brackmann
  • het door [eiseres] ter zitting overgelegde deels geanonimiseerde overzicht van door [eiseres] ingediende cv’s
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling met daarin tussen [eiseres] en [tussenkomende partij] gemaakte afspraken met betrekking tot de door [eiseres] in het geding gebrachte cv’s
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Provincie heeft een Europese openbare aanbesteding uitgeschreven ten behoeve van mileuhygiënisch bodemonderzoek, BUS-meldingen, saneringsplannen, milieukundige begeleiding (inclusief saneringsverslag), monitoring en projectmanagement.
2.2.
De aanbestedingsprocedure is uiteengezet in een Beschrijvend Document en een tweetal nota’s van inlichtingen.
2.3.
De aanbestede opdracht is verdeeld in drie percelen:
Perceel 1: historisch en verkennend onderzoek (HO/VO);
Perceel 2: nader onderzoek, saneringsplannen/BUS melding, monitoring, MKB (NO Plus);
Perceel 3: projectmanagement
2.4.
Gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. Per perceel zal de Provincie een raamovereenkomst sluiten met de drie inschrijvers met de economisch meest voordelige inschrijving.
2.5.
In paragraaf 4.1. van het Beschrijvend Document staat beschreven hoe de inschrijvingen worden beoordeeld.
2.6.
In paragraaf 4.1.2. van het Beschrijvend Document is uiteengezet hoe de kwalitatieve kant van de inschrijvingen wordt getoetst. Voor ieder perceel kunnen maximaal 60 punten worden gescoord. In tabellen staat het maximum te behalen punten per onderdeel vermeld. Voor perceel HO/VO staat dat in Tabel 3:
Tabel 3. Kwaliteitsonderdelen perceel HO/VO
Kwaliteit en visie
maximaal te behalen punten: 60 punten
onderdelen
criterium
pré
Maximaal te behalen punten per onderdeel
1
Projectleider
2 personen met 10 jaar ervaring als projectleider met algemeen milieuhygiënisch bodemonderzoek en bodemsanering.
Bewijsstuk: CV’s*
Ervaring met onderzoeken op wegen en waterbodems
15
2
Projectmedewerker
3 personen met 5 jaar ervaring als projectmedewerker algemeen milieuhygiënisch bodemonderzoek.
Bewijsstuk: CV’s*
Ervaring met onderzoeken op wegen en waterbodems
15
3
Veldwerker
(…)
(…)
15
4
Visie op duurzaamheid en invulling aan de doelstellingen van de Agenda van Brabant
(…)
(…)
15
2.7.
De punten verdeling voor perceel NO plus staan vermeld in Tabel 4:
Tabel 4. Kwaliteitsonderdelen perceel NO plus
Kwaliteit en visie
maximaal te behalen punten: 60 punten
onderdelen
criterium
pré
Maximaal te behalen punten per onderdeel
1
Projectleider
3 personen met 10 jaar ervaring als projectleider met algemeen milieuhygiënisch bodemonderzoek, opstellen saneringsplannen, BUS-meldingen, opstellen monitoringsprogramma’s voor grondwaterverontreinigingen en milieukundige begeleiding.
Bewijsstuk: CV’s*
Ervaring met onderzoeken op wegen en waterbodems
15
2
Projectmedewerker
3 personen met 5 jaar ervaring als projectmedewerker met nader bodemonderzoek, opstellen saneringsplannen, BUS-meldingen, opstellen monitoringsprogramma’s voor grondwaterverontreinigingen en milieukundige begeleiding
Bewijsstuk: CV’s*
Ervaring met onderzoeken op wegen en waterbodems
10
3
Veldwerker
(…)
(…)
10
4
MKB’er
(…)
(…)
10
5
Visie op duurzaamheid en invulling aan de doelstellingen van de Agenda van Brabant
(…)
(…)
15
2.8.
[eiseres] heeft ingeschreven op de percelen HO/VO en NO Plus. Zij heeft
bij haar inschrijving een elftal cv’s ingediend als bewijsstukken bedoeld in de tabellen 3 en 4 van paragraaf 4.1.2 van het Beschrijvend Document. [eiseres] heeft bij het indienen van de cv’s niet aangegeven op welk onderdeel of welk perceel specifieke cv’s betrekking hebben.
2.9.
Bij afzonderlijke brieven van 19 juni 2015 heeft de Provincie aan [eiseres] bericht dat haar inschrijving voor beide percelen ongeldig is verklaard en daarmee is uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding. De Provincie geeft in de brieven aan dat zij voornemens is raamovereenkomsten te sluiten met andere partijen dan [eiseres] . Voor perceel HO/VO is dat onder meer [tussenkomende partij] .
2.10.
Als motivering voor de afwijzing van de inschrijving van [eiseres] voor perceel HO/VO geeft de Provincie in de afwijzingsbrief dat [eiseres] op het onderdeel projectmedewerker een 5 en daarmee een onvoldoende heeft gescoord. Uit de inschrijving van [eiseres] zou niet duidelijk worden wie de projectleiders zijn en wie de projectmedewerkers. Er zouden op basis van de gegeven informatie drie projectleiders worden geleverd door [eiseres] en daarmee zou niet worden voldaan aan de gestelde criteria voor het onderdeel projectmedewerker.
2.11.
Als motivering voor de afwijzing van de inschrijving van [eiseres] voor het perceel NO plus geeft de Provincie in de afwijzingsbrief dat ook voor dit perceel door [eiseres] op het onderdeel projectmedewerker een 5 en dus een onvoldoende is gescoord. Van de drie door [eiseres] aangeboden projectmedewerkers zou er één niet voldoen aan het vereiste van 5 jaar ervaring (in de brief staat als projectleider, hetgeen door de Provincie later als een kennelijke verschrijving is aangemerkt en is gecorrigeerd in projectmedewerker).
2.12.
[eiseres] heeft aan de Provincie laten weten dat zij zich niet kan vinden in de beoordeling van haar inschrijving. Naar aanleiding daarvan heeft op 2 juli 2015 een bespreking plaatsgevonden tussen [eiseres] en de Provincie.
2.13.
Bij e-mail van 7 juli 2015 heeft [eiseres] aan de Provincie nogmaals bericht dat zij bezwaar maken tegen de gunningsbeslissingen van de percelen HO/VO en NO plus met het verzoek de inschrijving van [eiseres] alsnog geldig te verklaren en de bezwaartermijn voor [eiseres] met twee weken te verlengen.
2.14.
Bij e-mail van 7 juli 2015 heeft de Provincie aan [eiseres] bericht de verzoeken van [eiseres] niet in te willigen.
2.15.
Op 16 juli en 14 augustus 2015 heeft wederom een bespreking plaatsgevonden tussen [eiseres] en de Provincie.
2.16.
Bij brief van 1 september 2015 heeft de Provincie uitgebreid gemotiveerd waarom zij van mening is dat de inschrijving van [eiseres] door haar terecht ongeldig is verklaard. In de brief concludeert de Provincie dat de inschrijving van [eiseres] voor zowel het perceel HO/VO als NO plus niet voldoet op de onderdelen projectmedewerker en projectleider.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat:
Primairde provincie:
te verbieden conform de gunningsbeslissingen van 19 juni 2015 raamovereenkomsten te sluiten voor de percelen HO/VO en NO plus;
te gebieden om de gunningsbeslissingen voor de percelen HO/VO en NO plus van 19 juni 2015 in te trekken;
te gebieden de inschrijvingen van [eiseres] voor de percelen HO/VO en NO plus geldig te verklaren en de cv’s van [eiseres] opnieuw te laten beoordelen overeenkomstig het beschrijvend document met inachtneming van dit vonnis;
de Provincie te gebieden een nieuwe, deugdelijk gemotiveerde, gunningsbeslissing te nemen en de percelen Ho/Vo en No plus aan de winnende inschrijvers waaronder [eiseres] te gunnen voor zover de Provincie de opdracht in de markt wenst te zetten.
Subsidiairde Provincie:
te verbieden conform de gunningsbeslissingen van 19 juni 2015 raamovereenkomsten te sluiten voor de percelen HO/VO en NO plus;
te gebieden om de ontvangen inschrijvingen door een nieuw te vormen deskundig beoordelingsteam te laten herbeoordelen en een nieuwe deugdelijk gemotiveerde gunningsbeslissing te nemen en de percelen HO/VO en NO plus aan de winnende inschrijvers waaronder [eiseres] te gunnen, voor zover de Provincie de opdracht in de markt wenst te zetten;
te gebieden om een nieuwe Alcateltermijn van ten minste 20 kalenderdagen te hanteren, één en ander met inachtneming van dit vonnis.
Meer subsidiairde Provincie:
te gebieden om de raamovereenkomsten voor de percelen HO/VO en NO plus niet eerder te sluiten dan na verloop van 20 kalenderdagen nadat in dit kort geding vonnis is gewezen.
In alle gevallen:
alles op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 100.000,-- dan wel een bedrag dat de voorzieningenrechter passend acht, voor elke overtreding van een in dit vonnis opgelegd gebod respectievelijk verbod;
de Provincie te veroordelen in de proceskosten waaronder de nakosten.
3.2.
[eiseres] legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
De Provincie heeft de inschrijving van [eiseres] ten onrechte als onvoldoende beoordeeld op het onderdeel projectmedewerkers. De Provincie heeft de cv’s van de projectmedewerkers van [eiseres] namelijk niet getoetst conform de eisen in paragraaf 4.1.2. van het Beschrijvend Document.
Voor zover het voor de Provincie niet duidelijk was wie de projectmedewerkers waren, dan had zij daarover vragen moeten stellen aan [eiseres] . Dat heeft de Provincie niet gedaan. Dat is disproportioneel gelet op de belangen van [eiseres] .
De Provincie heeft voorts ten onrechte een onvoldoende toegekend voor het onderdeel projectmedewerker voor beide percelen. Op basis van de door [eiseres] overgelegde cv’s is duidelijk dat voor perceel HO/VO minimaal drie personen voldoen en voor perceel NO plus zelfs vier.
Het is ook onbegrijpelijk dat de Provincie stelt dat voor het ene perceel niet duidelijk is wie de projectmedewerkers zijn en voor het andere perceel wel nu het om dezelfde cv’s gaat.
Voorts heeft de Provincie haar motivering van de gunningsbeslissing achteraf enkele malen gewijzigd.
3.3.
De Provincie voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
De Provincie heeft de inschrijving van [eiseres] voor de percelen HO/VO en NO plus terecht als ongeldig terzijde gelegd. De inschrijving voldoet voor beide percelen niet aan de vereisten van paragraaf 4.1.2. van het Beschrijvend Document. Voor het onderdeel “projectleider” op perceel HO/VO moeten twee personen worden aangeboden met minimaal 10 jaar ervaring als projectleider. Van de twee door [eiseres] aangedragen personen heeft er één onvoldoende ervaring als projectleider. Daarmee heeft [eiseres] op dat onderdeel een onvoldoende gescoord.
Ook voor het onderdeel projectmedewerker op perceel HO/VO heeft [eiseres] onvoldoende personen aangeboden die over de vereiste ervaring beschikken. Van de drie aangeboden personen heeft er één niet de vereiste ervaring van vijf jaar als projectmedewerker. Ook op dat punt scoort [eiseres] derhalve een onvoldoende.
Hetzelfde geldt ten aanzien van perceel NO plus. Ook hier komt [eiseres] één projectleider te kort omdat één van de aangeboden projectleiders onvoldoende ervaring heeft.
Ten slotte komt [eiseres] ook twee projectmedewerkers te kort voor het onderdeel projectmedewerker op perceel NO plus. Van de vier aangeboden personen hebben er drie niet de vereiste ervaring. [eiseres] heeft ook op deze onderdelen daarom een onvoldoende gescoord.
De beoordeling door de Provincie is zorgvuldig, eerlijk en transparant uitgevoerd. Ook als rekening wordt gehouden met de nadere toelichting die [eiseres] op haar inschrijving heeft gegeven naar aanleiding van de gunningsbeslissing, is de score van [eiseres] onvoldoende. Voor een herbeoordeling of het vormen van een nieuw beoordelingsteam bestaat dan ook geen grond.
Voor het stellen van een termijn van 20 dagen zoals meer subsidiair is gevorderd bestaat geen grond. Enkel aan het kort geding in eerste aanleg komt schorsende werking toe. Bovendien kan de Provincie ook niet zo lang wachten met het laten uitvoeren van de opdracht.
Het is ongebruikelijk om aan de Provincie een dwangsom op te leggen.
3.4.
Hetgeen [tussenkomende partij] heeft aangevoerd komt in de kern overeen met het verweer van de Provincie. [tussenkomende partij] verzoekt in de hoofdzaak om [eiseres] niet ontvankelijk te verklaren dan wel haar vorderingen af te wijzen en vordert de Provincie te veroordelen om de beslissing om de raamovereenkomst betreffende 30% van de diensten van het HO/VO perceel te gunnen aan [tussenkomende partij] uit te voeren inden en voor zover de Provincie de opdracht nog wenst te verstrekken.

4.De beoordeling in het incident tot interventie

4.1.
[tussenkomende partij] heeft verzocht in dit kort geding te mogen interveniëren primair door een tussenkomst en subsidiair door een voeging aan de zijde van de Provincie. [tussenkomende partij] heeft als één van de partijen met wie de Provincie voornemens is een raamovereenkomst te sluiten voor het HO/VO perceel, een voldoende zelfstandig belang om tussen te komen. [eiseres] en de Provincie hebben desgevraagd te kennen gegeven dat zij geen bezwaar hebben tegen tussenkomst door [tussenkomende partij] . Het verzoek om te mogen tussenkomen zal daarom worden toegewezen.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
Kern van dit kort geding is de vraag of [eiseres] de inschrijving van [eiseres] op de percelen HO/VO en NO plus terecht ongeldig heeft verklaard. Uitgangspunt bij die beoordeling is de motivering die de Provincie voor de ongeldigverklaring heeft gegeven in de gunningsbrieven van 19 juni 2015. De inschrijving van [eiseres] is blijkens die brieven voor beide percelen ongeldig verklaard omdat [eiseres] voor het onderdeel projectmedewerker voor beide percelen een 5 en daarmee een onvoldoende heeft gescoord. Daarnaast zou voor de Provincie uit de inschrijving voor het HO/VO perceel niet duidelijk zijn geworden wie de projectleiders en wie de projectmedewerkers zijn. Nadien stelt de Provincie zich (onder meer) in de brief van 1 september 2015 op het standpunt dat de inschrijving van [eiseres] voor beide percelen ook niet voldoet op het onderdeel projectleider, maar een dergelijk aanvulling van de grondslag voor ongeldigverklaring van de inschrijving achteraf is in strijd met het transparantiebeginsel en het beginsel van gelijke behandeling en daarom niet toegestaan. In hoeverre de inschrijving van [eiseres] niet voldoet op het onderdeel projectleider is in het kader van dit kort geding dan ook niet relevant.
5.2.
Zoals hierboeven reeds vermeld heeft [eiseres] ervoor gekozen om de cv’s die zij heeft ingediend als bewijsmiddelen in het kader van paragraaf 4.2.1. niet te rubriceren. Zij heeft dus niet aangegeven wie zij voordraagt als projectleider, projectmedewerker, veldwerker of MKB’er en ook niet voor welk perceel. [eiseres] heeft de cv’s als bulk ingediend en heeft het aan de Provincie overgelaten om te beoordelen welke cv’s bij welke onderdelen passen. Dat staat [eiseres] vrij, nu door de Provincie op dat punt geen vormeisen zijn gesteld. Door de cv’s ongerubriceerd in te dienen heeft [eiseres] echter wel het risico genomen dat de Provincie wellicht tot een andere verdeling van de cv’s over de verschillende onderdelen en percelen zou komen dan [eiseres] zelf voor ogen had. Welke verdeling de Provincie heeft gemaakt, blijkt niet uit de brieven van 19 juni 2015. Kennelijk had de Provincie problemen met het maken van een verdeling voor het perceel HO/VO nu zij in de brief van 19 juni 2015 aangeeft dat uit de inschrijving niet duidelijk wordt wie de projectleiders en wie de projectmedewerkers zijn. In de brief van 1 september 2015 heeft de Provincie wel een selectie gemaakt. Die komt overeen met de selectie die [eiseres] zelf eerder in de dagvaarding heeft gemaakt. De voorzieningenrechter gaat er daarom van uit dat over de juistheid van die verdeling geen discussie bestaat en neemt dat in deze beoordeling als uitgangspunt. Het overzicht dat [eiseres] na dagvaarding als productie 18 in het geding heeft gebracht waarin zij stelt dat van de 11 cv’s er maar liefst 7 voldoen als projectmedewerker en 6 als projectleider voor beide percelen, wijkt af van de eigen eerder stellingname in randnummer 20 en 21 van de dagvaarding en zal daarom in het kader van dit kort geding worden gepasseerd.
5.3.
Partijen zijn het er blijkens de dagvaarding en de brief van 1 september 2015 over eens dat voor het onderdeel projectmedewerker van perceel HO/VO de cv’s van [naam] , [naam 2] en [naam 3] – de achternamen zijn in overleg tussen partijen weggelaten in verband met concurrentiegevoelige karakter daarvan - moeten worden beoordeeld. De Provincie stelt dat [naam] niet beschikt over de vereiste vijf jaar werkervaring. Daarbij stelt de Provincie terecht dat de ervaring die is opgedaan als projectleider niet automatisch meetelt als ervaring als projectmedewerker. De Provincie heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat bij de functie van projectleider het sturende, leidinggevende aspect van belang is, terwijl het bij de ervaring van een projectmedewerker gaat om het verrichten van de inhoudelijke werkzaamheden. Dat een dergelijk onderscheid binnen de organisatie van [eiseres] niet wordt gemaakt omdat de titel projectmedewerker binnen haar organisatie niet bestaat maar wordt gewerkt met de titels junior en senior projectleider, maakt dat niet anders. Dat betekent dat [naam] vijf jaar ervaring moet hebben als projectmedewerker om te voldoen aan de eisen. Ervaring opgedaan louter als leidinggevende van projecten valt daar dus niet onder.
5.4.
Het cv van [naam] begint in 2002. Van de eerste periode tot 2003 stelt de Provincie terecht dat deze niet meetelt voor de ervaring van projectmedewerker. Het gaat om werkzaamheden als veldwerker/monsternemer. Dat geldt ook voor de periode 2004-2006. Ook dat betreft werkzaamheden als veldmedewerker en niet als projectmedewerker. De periodes 2003-2004 en 2006-heden zou volgens de Provincie ook niet meetellen als relevante ervaring omdat het gaat om ervaring die is opgedaan (mede) als projectleider. In de periode 2003-2004 gaat het inderdaad om werkzaamheden als veldwerker en projectleider. Die tellen dus niet mee. In de periode 2006-heden heeft [naam] inderdaad werkzaamheden verricht die kwalificeren als projectleider (aansturen, coördineren enz.) zoals de Provincie stelt, maar het gaat ook om werkzaamheden die bestaan uit het zelfstandig uitvoeren van bodemonderzoeken en saneringen. Die werkzaamheden kwalificeren naar het oordeel van de voorzieningenrechter op het eerste gezicht wel als die van een projectmedewerker. Omdat in dezelfde periode zoals gezegd echter ook werkzaamheden zijn verricht als projectleider, valt voor de Provincie niet te beoordelen hoeveel ervaring daadwerkelijk is opgedaan als projectmedewerker. In elk geval stelt de Provincie terecht dat de ervaring die is opgedaan in de vier genoemde projecten die zijn uitgevoerd in de periode april 2011 tot en met januari 2015 niet als relevante ervaring meetellen. Het gaat om werkzaamheden die zijn verricht als veldwerker en projectleider. Of [naam] voldoende werkervaring heeft als projectmedewerker, valt op basis van het door [eiseres] overlegede cv niet goed te beoordelen. Onduidelijk is immers hoeveel ervaring hij heeft opgedaan in de periode 2006-heden. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om duidelijk aan te geven welke ervaring als projectmedewerker [naam] in die periode heeft opgedaan. Voor zover het voor [eiseres] niet duidelijk was dat een projectleider niet automatisch kwalificeert als een projectmedewerker omdat [eiseres] zelf een dergelijk onderscheid niet maakt binnen haar organisatie, dan had het in de rede gelegen dat zij daar voorafgaand aan de inschrijving vragen over had gesteld. Dat heeft zij niet gedaan. Het vragen om een nader specificatie van het cv van [naam] door de Provincie zou naar het oordeel in strijd zijn met het beginsel van gelijke behandeling. [eiseres] zou daarmee immers de gelegenheid worden geboden om na sluiting van de inschrijftermijn daarin een wezenlijke wijziging aan te brengen. Het aanpassen van een cv gaat verder dan het geven van een eenvoudige toelichting op een door de Provincie geconstateerde onduidelijkheid.
5.5.
Gelet op het vorenstaande heeft de Provincie naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht een onvoldoende toegekend aan [eiseres] voor het onderdeel projectmedewerker voor perceel HO/VO omdat van de drie voorgedragen personen er slechts twee beschikken over voldoende werkervaring. Dat betekent dat de Provincie de inschrijving van [eiseres] voor het onderdeel HO/VO terecht ongeldig heeft verklaard. Voor zover de vorderingen van [eiseres] betrekking hebben op dit perceel, zullen zij daarom worden afgewezen.
5.6.
Resteert de inschrijving voor perceel NO plus. [eiseres] stelt in haar dagvaarding dat voor het onderdeel projectmedewerker [naam] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] voldoen. Met betrekking tot de werkervaring van [naam] geldt hetzelfde als voor perceel HO/VO: uit het door [eiseres] ingediende cv blijkt niet duidelijk dat [naam] tenminste vijf jaar ervaring heeft opgedaan als projectmedewerker. De Provincie heeft dan ook terecht geconcludeerd dat [naam] niet voldoet als projectmedewerker. Volgens de Provincie beschikt ook [naam 4] niet over voldoende ervaring als projectmedewerker. Het cv van [naam 4] begint in 2002. De werkzaamheden die [naam 4] heeft verricht tot zij in 2011 in dienst is getreden bij [eiseres] kwalificeren niet als die van een projectmedewerker. Tot 2004 gaat het om (stage)werkzaamheden die niets te maken hebben met milieuhygiënisch bodemonderzoek. In 2004 zijn werkzaamheden verricht die betrekking hebben op veldwerk, in 2005 ging het om het schrijven van een risico-inventarisatie en evaluatie en van 2006 tot 2010 om het uitvoeren van handhaving in binnen- en buitenzwembaden en de administratieve afwikkeling. In 2010 en 2011 zijn werkzaamheden verricht die betrekking hebben op het opstellen van een voorbeeldenboek en het begeleiden van een participatietraject en werkzaamheden als medewerker personeelszaken en het schrijven van een visie. Vanaf 2011 heeft [naam 4] voor [eiseres] werkzaamheden verricht als projectleider. Voor zover die werkzaamheden (deels) ook zouden kunnen worden aangemerkt als die van projectmedewerker, dan is de periode vanaf 2011 tot heden te kort om de vereiste vijf jaar te halen. De Provincie heeft dan ook terecht geoordeeld dat [naam 4] niet beschikt over de vereiste ervaring en daarmee niet voldoet als projectmedewerker voor perceel NO plus.
5.7.
Ook [naam 5] voldoet volgens de Provincie niet als projectmedewerker wegens gebrek aan voldoende ervaring. Het cv van [naam 5] begint in 1996. In de periode tot 2011 heeft hij gewerkt als veldwerker, MKB-er en projectleider. De Provincie stelt terecht dat [naam 5] in die periode geen projectmedewerker is geweest zodat die periode niet meetelt als ervaring. Vanaf 2011 heeft [naam 5] zich op allerlei manieren beziggehouden met rapportages van onderzoeken en is hij werkzaam geweest als milieukundig begeleider. Ook die werkzaamheden kwalificeren niet als die van een projectmedewerker en tellen dus niet mee. Dat betekent dat ook [naam 5] niet beschikt over de vereiste ervaring. Als [naam] , [naam 4] en [naam 5] afvallen, dan blijft alleen [naam 3] over die beschikt over de vereiste vijf jaar ervaring. Daarmee komt [eiseres] twee projectmedewerkers te kort. De Provincie heeft [eiseres] daarom terecht ook voor dit onderdeel een onvoldoende een onvoldoende toegekend en de inschrijving ongeldig verklaard.
5.8.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat ook de vorderingen van [eiseres] stranden voor zover die betrekking hebben op perceel NO plus. Ook die vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
5.9.
De vordering van [tussenkomende partij] om de Provincie te veroordelen conform de gunningsbeslissing een raamovereenkomst met haar te sluiten voor perceel HO/VO zal worden afgewezen. Er bestaat voorshands geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de Provincie haar gunningsvoornemen niet zal uitvoeren.
5.10.
[eiseres] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld aan de zijde van de Provincie en [tussenkomende partij] . De kosten aan de zijde van de Provincie worden begroot op:
- griffierecht 613,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00
De kosten aan de zijde van [tussenkomende partij] worden begroot op een bedrag van € 816,00 aan salaris advocaat. Ook al wordt de vordering van [tussenkomende partij] afgewezen, dat betekent niet dat zij geen belang heeft gehad bij tussenkomst. [eiseres] heeft ook jegens haar te gelden als de in het ongelijk gestelde partij.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In het incident:
6.1.
staat [tussenkomende partij] toe in dit kort geding tussen te komen.
In de hoofdzaak:
6.2.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.3.
wijst de vordering van [tussenkomende partij] af,
6.4.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Provincie tot op heden begroot op € 1.429,00 en aan de zijde van [tussenkomende partij] op € 816,00,
6.5.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2015.