ECLI:NL:RBOBR:2015:5886

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
01/134679-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling door portier in discotheek Gemert

Op 15 oktober 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 februari 2015, en de zitting vond plaats op 21 april 2015 en 1 oktober 2015. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 27 januari 2013 in Handel, gemeente Gemert-Bakel, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer], te hebben mishandeld door deze te slaan, schoppen, bij de keel te pakken en tegen de muur te duwen, wat letsel en pijn zou hebben veroorzaakt.

Tijdens de zitting heeft de officier van justitie geconcludeerd tot vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de dader was van de mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.

Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten had begaan. De rechtbank concludeerde dat de portiers van de [horecagelegenheid] op 27 januari 2013 in actie waren gekomen na een mishandeling door [slachtoffer] en dat er geen bewijs was dat de verdachte de mishandeling had gepleegd. De handelingen die door de verdachte en [medeverdachte] in de portiersloge waren verricht, konden niet worden gekwalificeerd als mishandeling. De rechtbank verklaarde de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/134679-14
Datum uitspraak: 15 oktober 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1964] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 april 2015 (politierechter) en 1 oktober 2015 (meervoudige strafkamer).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 februari 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 januari 2013 te Handel, gemeente Gemert-Bakel, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ), heeft geslagen en/of geschopt en/of bij de keel gepakt en/of tegen de muur geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Niet is vast komen te staan dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman concludeert tot vrijspraak, omdat niet vastgesteld kan worden dat het verdachte is geweest die door zijn handelen bij [slachtoffer] pijn en/of letsel heeft veroorzaakt.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vaststaat dat de portiers van de [horecagelegenheid] op 27 januari 2013 in actie zijn gekomen nadat [slachtoffer] een van hen had geslagen. Buiten de [horecagelegenheid] vindt na de door [slachtoffer] gepleegde mishandeling een confrontatie plaats waarbij [slachtoffer] letsel oploopt. Uit het dossier blijkt echter niet dat het verdachte is geweest die [slachtoffer] mishandelde en het letsel veroorzaakt heeft.. Verder kunnen de handelingen begaan tegen [slachtoffer] in de portiersloge door verdachte en [medeverdachte] niet worden gekwalificeerd als zijnde mishandeling. Van opzet tot mishandeling is niet gebleken.

De vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte van het hem ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

DE UITSPRAAK

Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A.J. Zijlstra, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 15 oktober 2015.
Mr. W.T.A.M. Verheggen voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.