Op 17 november 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten. De zaak kwam aan het licht na een politie-inval op 9 september 2014 in een pand te Schijndel, waar een hennepkwekerij werd aangetroffen met in totaal 1995 hennepplanten. De verdachte werd samen met een medeverdachte op heterdaad aangehouden. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2014 tot en met 9 september 2014 samen met anderen opzettelijk hennepplanten had geteeld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte elkaar bevestigden, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte meermaals betrokken was bij de hennepkwekerij.
De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf, terwijl de verdediging pleitte voor een lichtere straf. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de hoeveelheid hennepplanten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken, een geldboete van € 1.500,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat het telen van hennep niet alleen schadelijk is voor de gezondheid van gebruikers, maar ook vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De uitspraak werd gedaan in het kader van de artikelen 10, 27 en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.