ECLI:NL:RBOBR:2015:6530

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
01/880288-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 17 november 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 13 oktober 2015, en de zitting vond plaats op 3 november 2015. De verdachte, eigenaar van het pand waarin de hennepkwekerij was aangetroffen, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van ongeveer 1995 hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit. De officier van justitie had gerequireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak.

De rechtbank heeft in haar vonnis vastgesteld dat, hoewel de verdachte eigenaar was van het pand, er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat hij betrokken was bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. Er waren geen aanwijzingen dat de verdachte wetenschap had van de activiteiten in het pand of dat hij op enige wijze betrokken was bij de manipulatie van de elektriciteitsmeter. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter mr. E. Boersma en de leden mr. J.G. Vos en mr. W.T.A.M. Verheggen, in aanwezigheid van griffier drs. B.C. van Wijmen. Het vonnis is openbaar gemaakt op 17 november 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/880288-14
Datum uitspraak: 17 november 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1988] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 oktober 2015. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks 15 juli 2014 tot en met 9 september 2014 te Schijndel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van ongeveer 1995 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks 15 juli 2014 tot en met 9 september 2014 te Schijndel met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 2] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1995 henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 15 juli 2014 tot en met 9 september 2014 te Schijndel, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2. hij in of omstreeks 15 juli 2014 tot en met 9 september 2014 te Schijndel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen electriciteit, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) die weg te nemen electriciteit onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak of verbreking, te weten het verbreken van de deksel van de aansluitkast.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van het telen van hennep en het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van diefstal van elektriciteit.
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.

Vrijspraak.

De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Behoudens de omstandigheid dat verdachte eigenaar is van het pand waarin de hennepkwekerij is aangetroffen, zijn er onvoldoende aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij of de manipulatie van de elektriciteitsmeter, noch zijn er omstandigheden gebleken waaruit kan worden afgeleid dat verdachte van de hennepkwekerij of de diefstal van stroom wetenschap heeft gehad. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 primair en subsidiair en het onder feit 2 ten laste gelegde.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair en subsidiair en onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van drs. B.C. van Wijmen, griffier,
en is uitgesproken op 17 november 2015.