Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Partiële vrijspraak feit 2 (locatie[adres 2])
Bewijsoverweging.
feit 1omdat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het vervuilen van het milieu. Hij ging er immers vanuit dat hij hennepafval vervoerde en kon daarom niet weten en had daarom ook redelijkerwijs niet hoeven vermoeden dat er (als gevolg van zijn rijgedrag) iets uit de auto zou lekken wat nadelige gevolgen voor het milieu zou hebben.
feit 2(locatie [adres 3]) omdat hij niet wist dat het om chemisch afval ging. Bovendien zijn geen monsters genomen van de op laatstgenoemde locatie aangetroffen goederen, zodat niet is vastgesteld dat sprake is van drugsafval.
feit 2). De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op het feit dat hij bij het openen en het uitladen van de vrachtwagen al dacht dat het niet goed was, in combinatie met de aard van de zich in de vrachtauto bevindende goederen (onder andere vaten en jerrycans) en de geur van de goederen zoals omschreven door de politie (geur van amfetamine en de bij de productie daarvan gebruikte chemicaliën ) (in ieder geval) op dat moment moet hebben geweten dat door het achterlaten van deze goederen in het bos de bodem verontreinigd zou (kunnen) raken. De rechtbank betrekt daarbij de omstandigheid dat, gelet ook op de publicaties in de media daaromtrent, het als een feit van algemene bekendheid mag worden beschouwd dat dergelijke goederen schadelijk zijn voor het milieu.
feit 1wettig en overtuigend bewezen. Bij het uitladen van de goederen op de dumpplaats aan [adres 3] weg heeft verdachte ook volgens zijn eigen verklaring gezien wat er in de vrachtwagen zat en hij wist dus dat hij een andere lading vervoerde dan hij had verwacht. Bovendien moet hij bij het uitladen hebben gezien dat de in de vrachtauto achtergebleven goederen los in de laadruimte stonden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door tijdens een achtervolging slingerend te rijden om aan de politie te ontkomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de spullen in de laadruimte als gevolg van zijn rijgedrag zouden omvallen waardoor vloeistoffen konden weglekken en er nadelige gevolgen voor het milieu zouden (kunnen) ontstaan. De foto op pagina 53 bovenaan geeft een overzicht van de door elkaar liggende ladinggoederen, zoals ook door verbalisant vastgesteld (p. 42).
De bewezenverklaring.
op 16 mei 2013 in Nederland en/of in België, opzettelijk, als degene die handelingen met betrekking tot afvalstoffen (bestaande uit het vervoeren van afvalstoffen afkomstig van drugsproductie terwijl deze niet en/of onvoldoende waren vastgezet en vervolgens het onvoorzichtig rijden althans zodanig dat de (emballage bevattende de) afvalstoffen omviel(en) of kon(den) omvallen en waardoor vervolgens vloeibare afvalstoffen op het wegdek lekten en er damp (bevattende afvalstoffen) ontsnapte via de lucht) verrichtte of naliet en die redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, niet heeft voldaan aan zijn verplichting alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken;
2.
op 16 mei 2013, in de gemeente Valkenswaard, aan of nabij [adres 3], handelingen op de bodem heeft verricht, bestaande uit het neerleggen van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, waardoor de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - terwijl hij, verdachte, wist dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - en toen opzettelijk niet aan de verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de [benadeelde partij 1].
€ 1511,34 -/- € 500,- = € 1011,34
schadevergoedingsmaatregelopleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De vordering van de [benadeelde partij 2].
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
7 maanden met aftrekovereenkomstig artikel 27