Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift (ex artikel 1019w Rv), ingekomen 20 mei 2015, met 11 producties,
- het verweerschrift, ingekomen 7 september 2015, met 1 productie,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 15 september 2015.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een deelgeschilprocedure, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 10 november 2015 uitspraak gedaan over de verzoeken van [verzoekster] naar aanleiding van een valpartij op 22 maart 2014. [verzoekster] stelt dat zij door [verweerder] is geduwd, wat heeft geleid tot haar val en de daaruit voortvloeiende schade. De rechtbank oordeelt dat de verzoeken van [verzoekster] om een verklaring voor recht over de aansprakelijkheid en een veroordeling tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding zich niet lenen voor behandeling in deelgeschil, omdat er aanzienlijke bewijslevering nodig is om de toedracht van de val en het causaal verband tussen de val en de schade vast te stellen. De rechtbank wijst erop dat de deelgeschilprocedure bedoeld is om de buitengerechtelijke afhandeling van geschillen te vereenvoudigen en te versnellen, maar dat dit niet mogelijk is als de behandeling veel tijd en kosten met zich meebrengt.
De rechtbank constateert dat er verschillende verklaringen zijn over de toedracht van de val. [verzoekster] heeft verklaard dat zij door [verweerder] is geduwd, terwijl [verweerder] ontkent dit te hebben gedaan. De rechtbank concludeert dat het niet vaststaat dat [verzoekster] is gevallen als gevolg van een duw door [verweerder]. Daarom is er onvoldoende basis om de aansprakelijkheid van [verweerder] vast te stellen. De verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen op grond van artikel 1019z Rv, wat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat de deelgeschilprocedure niet de juiste weg is voor deze zaak.
Daarnaast wordt het verzoek van [verzoekster] om vergoeding van de buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de aansprakelijkheid van [verweerder] niet vaststaat. De rechtbank begroot de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoekster] op € 3.944,90, maar deze kosten worden niet vergoed door [verweerder] omdat de aansprakelijkheid niet is vastgesteld. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 10 november 2015.