ECLI:NL:RBOBR:2015:735

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
12 februari 2015
Zaaknummer
3471658
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.A.M. Penders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing bewind en benoeming opvolgend bewindvoerder in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 4 februari 2015, is de kantonrechter P.A.M. Penders aan het woord. De zaak betreft een verzoek tot opheffing van de onderbewindstelling van de goederen van de rechthebbende, die ontevreden is over haar huidige bewindvoerder. De rechthebbende heeft aangegeven dat zij niet tevreden is over de gang van zaken en dat er een huurachterstand is ontstaan door het handelen van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder, in strijd met zijn verplichtingen, vakantiegeld aan de rechthebbende heeft uitbetaald, waardoor de huur niet kon worden betaald. Dit is in strijd met de zorgplicht van een goed bewindvoerder, zoals vastgelegd in artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft besloten dat de huidige bewindvoerder niet langer kan blijven functioneren en heeft Maria Bernadette Henrica Appels benoemd als opvolgend bewindvoerder. De beslissing is genomen in het belang van de rechthebbende, die niet in staat is om op verantwoorde wijze met haar financiën om te gaan. De kantonrechter heeft de ontslagen bewindvoerder opgedragen om een eindrekening en verantwoording af te leggen. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen een bepaalde termijn moet worden ingediend bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Kanton 's-Hertogenbosch
Zaaknr. 3471658 BM VERZ 14-2532
4 februari 2015
wvd

Beschikking op een verzoek opheffing bewind

Op verzoek van:
[rechthebbende],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende [adres],
[woonplaats],
hierna te noemen: rechthebbende.
Het verzoek strekt tot opheffing van de onderbewindstelling over de goederen die haar (zullen) toebehoren.
De kantonrechter heeft, gezien de stukken en de behandeling ter zitting, de navolgende beschikking gegeven.

Het proces-verloop

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen 2 oktober 2014;
- de schriftelijke reactie van de huidige bewindvoerder [naam bewindvoerder], gevestigd [adres bewindvoerder], [woonplaats bewindvoerder], ter griffie ingekomen op 18 november 2014;
- de schriftelijke bereidverklaring van de voorgestelde opvolgend bewindvoerder Maria Bernadette Henrica Appels, geboren 1 april 1952, h.o.d.n. Appels en Verstegen V.O.F., Postbus 59, 5390 AB Nuland, ter griffie ingekomen op 16 januari 2015.
Op 10 december 2014 heeft de kantonrechter rechthebbende [rechthebbende] bijgestaan door de heer[naam] en namens de huidige bewindvoerder de heer[naam bewindvoerder] gehoord.
Verwezen wordt naar de aantekeningen die de griffier van de mondelinge behandeling heeft gemaakt.

de beoordeling

1. Bij beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch d.d. 14 oktober 2013 is een bewind ingesteld over alle goederen die [rechthebbende] als rechthebbende (zullen) toebehoren met benoeming van [naam bewindvoerder] als bewindvoerder.
2. Rechthebbende geeft aan dat zij niet tevreden is over haar huidige bewindvoerder. De bewindvoerder schrijft bedragen af ten behoeve van [naam bewindvoerder]. Rechthebbende heeft hier nooit een contract voor getekend. Rechthebbende is van mening dat hierdoor een huurachterstand is ontstaan. Rechthebbende heeft in haar verzoek verzocht om opheffing. Ter zitting geeft zij echter aan toch onder bewind te willen blijven. Zij stelt Maria Bernadette Henrica Appels voor als opvolgend bewindvoerder. De voorgestelde opvolgend bewindvoerder heeft zich schriftelijk bereid verklaard.
3. De bewindvoerder schrijft dat rechthebbende op het moment van het instellen van het bewind schulden had ter grootte van ongeveer € 30.000,-- en dat zij gewend was aan een leefgeld van € 400,-- per maand exclusief aanvragen voor extra leefgeld.
Doordat beslag was gelegd op een deel van het inkomen kon een aantal geplande betalingen geen doorgang vinden. De bewindvoerder heeft deze betalingen voorgeschoten. Op het moment dat er weer (volledig) inkomen binnen komt worden deze voorschotten weer teruggedraaid, aldus de bewindvoerder.
Toen het (onterecht) gelegde beslag werd teruggedraaid, konden de voorschotten weer worden teruggedraaid, zij het dat rechthebbende nog de intakekosten aan de bewindvoerder moest betalen.
De bewindvoerder schrijft dat toen in mei het vakantiegeld werd uitbetaald, de bewindvoerder zijn voorschot wilde terugboeken. Echter rechthebbende stond erop dat zij haar vakantiegeld zou krijgen. De bewindvoerder heeft toen medegedeeld dat in dat geval de huur niet kon worden betaald. Rechthebbende bleef bij haar eis en de bewindvoerder heeft deze eis ingewilligd.
4. De kantonrechter maakt de huidige bewindvoerder erop attent dat voorschotten verstrekken vanuit eigen middelen niet is toegestaan. De lasten van rechthebbende dienen met de door rechthebbende ingebrachte gelden te worden voldaan.
5. Ingevolge artikel 1:438 lid 1 Burgerlijk Wetboek komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan rechthebbende, maar aan de bewindvoerder.
De kantonrechter stelt vast dat de bewindvoerder het vakantiegeld aan rechthebbende heeft betaald en de nog niet door rechthebbende betaalde intakekosten heeft geïnd, waardoor de huur niet kon worden betaald. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de bewindvoerder hiermee zijn taak als bewindvoerder niet goed uitgevoerd. Dat de bewindvoerder zijn eigen salaris int, acht de kantonrechter niet onjuist. Dat de bewindvoerder ervoor kiest aan rechthebbende haar vakantiegeld uit te betalen, hoewel daardoor niet zowel zijn salaris, als de huur kan worden betaald, acht de kantonrechter in strijd met hetgeen een bewindvoerder behoort te doen. De beschermingsmaatregel van bewind is immers uitgesproken omdat rechthebbende niet in staat is op verantwoorde wijze met haar financiën om te gaan. Als de bewindvoerder zich voegt naar de wensen van rechthebbende, die leiden tot niet verantwoorde uitgaven, is er geen sprake van bescherming en vervult de bewindvoerder zijn taak dus niet. De bewindvoerder had niet aan rechthebbende het vakantiegeld mogen uitbetalen. Door dit wel te doen is hij tekort geschoten in de zorg van een goed bewindvoerder, zoals bedoeld in artikel 1:444 BW.
Gelet op het verhandelde ter zitting is de kantonrechter van oordeel dat er tot wijziging van de bewindvoerder overgaan kan worden, zodat beslist zal worden als volgt.

De beslissing

De kantonrechter:
  • ontslaat, met ingang van 14 dagen na de verzenddatum van deze beschikking,
  • benoemt, met ingang van 14 dagen na de verzendatum van deze beschikking,
  • bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en verantwoording dient af te
leggen aan de opvolgend bewindvoerder, rechthebbende en de kantonrechter vóór 4 april 2015.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2015 door
mr. P.A.M. Penders, kantonrechter te 's-Hertogenbosch, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking is hoger beroep mogelijk. Door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen
driemaanden na de dag van de uitspraak; door andere belanghebbenden binnen
driemaanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.