In deze zaak, die op 22 december 2015 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een kort geding waarin [eiser] zich verzet tegen de ontruiming van een woning door de besloten vennootschap RESMAN B.V. De voorzieningenrechter heeft eerder op 8 december 2015 een verstekvonnis gewezen, waarin de bewoners van de woning zijn veroordeeld tot ontruiming. [eiser] stelt dat hij ten onrechte anoniem is gedagvaard, aangezien hij op het moment van dagvaarden op het adres stond ingeschreven. Hij vordert dat de voorzieningenrechter Resman verbiedt om tot ontruiming over te gaan, omdat dit misbruik van recht zou zijn.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van [eiser] in conventie wordt toegewezen, omdat het verstekvonnis van 8 december 2015 op een kennelijke misslag berust. De voorzieningenrechter stelt vast dat de uitzondering van artikel 45, lid 4 Rv niet van toepassing is, omdat [eiser] bekend was op het adres en dus niet anoniem had mogen worden gedagvaard. Dit betekent dat Resman misbruik maakt van haar bevoegdheid indien zij tot tenuitvoerlegging van het verstekvonnis overgaat.
In reconventie vordert Resman, voorwaardelijk, dat [eiser] de woning ontruimt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van Resman bij ontruiming zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om in de woning te blijven wonen, vooral gezien de staat van de woning en het voornemen van Resman om deze te renoveren en te verkopen. De vordering in reconventie wordt toegewezen, en [eiser] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning en het betalen van een dwangsom bij niet-naleving.