In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 22 december 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een omgevingsvergunning voor de vestiging van een fitnesscentrum in Helmond. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat niet op voorhand vaststaat dat de benodigde parkeerplaatsen voor het fitnesscentrum gerealiseerd kunnen worden. De verzoekers, waaronder verschillende fitnesscentra en een fysiotherapiepraktijk, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning en verzochten om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er twijfels bestonden over de haalbaarheid van de parkeerplaatsen en de mogelijkheid van een zelfstandige fysiotherapiepraktijk in het fitnesscentrum, wat niet in de vergunning was opgenomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vergunning niet in stand kan blijven zonder een zorgvuldige heroverweging van de bezwaren, en schorste daarom het primaire besluit. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.