ECLI:NL:RBOBR:2016:1699
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H.L.M. Snijders
- L.G.J.M. van Ekert
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor geweldsdelict te Eindhoven in mei 2013
Op 8 april 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een geweldsdelict dat plaatsvond op 19 mei 2013 te Eindhoven. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot moord, poging tot zware mishandeling en mishandeling van een persoon, aangeduid als [slachtoffer 1]. De tenlastelegging was gebaseerd op de bewering dat de verdachte samen met anderen [slachtoffer 1] met stokken had aangevallen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 25 maart 2016 gehouden, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 70 dagen, waarvan 32 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De verdediging pleitte voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. Na zorgvuldige overweging van de verklaringen van getuigen en de verdediging, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet overtuigend genoeg waren om de verdachte te identificeren als een van de aanvallers. Bovendien werd de verklaring van de verdachte, die stelde dat hij niet bij de tweede confrontatie aanwezig was, ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 1].
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij betrokken was bij het geweldsdelict. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J.H.L.M. Snijders, met mr. L.G.J.M. van Ekert en mr. B. Poelert als leden.