Op 14 april 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het beroeps- of bedrijfsmatig telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 april 2014 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen. De verdachte werd op tegenspraak veroordeeld na een terechtzitting op 31 maart 2016, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank achtte de feiten bewezen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en de rapporten van verbalisanten. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden geëist, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank nam de ernst van de feiten in overweging, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en legde de gevorderde straffen op. De rechtbank benadrukte dat hennepteelt vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit en dat de diefstal van elektriciteit overlast en schade veroorzaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. V.G.T. van Emstede als voorzitter.