Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01/845547-14
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
zijnde (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4.
De bewezenverklaring.
op 19 september 2015 te Helmond opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,55 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
in de periode van 1 mei 2015 tot en met 18 september 2015 te Helmond en Gemert opzettelijk heeft verkocht en/of verstrekt
zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
op 19 september 2015 te Gemert, gemeente Gemert-Bakel, een wapen van categorie I onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
op 19 september 2015 te Gemert een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
- gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport d.d. 17 november 2015 aangevuld met de verplichting om deel te nemen aan urinecontroles;
- verbeurdverklaring van de vork en het geldbedrag van € 790,--;
- integrale toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 01/845547-15.
Het oordeel van de rechtbank.
Beslag ten aanzien van feit 1.
Beslag ten aanzien van feit 2.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/845547-14.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Ten aanzien van feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.Ten aanzien van feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.Ten aanzien van feit 3:handelen in strijd met artikel 13 van de Wet wapens en munitie.Ten aanzien van feit 5:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met een wapen van categorie II. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 5:gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 242 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Ten aanzien van feit 1:teruggave inbeslaggenomen goederen, aan [verdachte] , te weten:
een geldbedrag van € 790,--.
Ten aanzien van feit 2:onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
een vork.
158 dagen.