ECLI:NL:RBOBR:2016:2192

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
01/879076-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere overvallen op tankstations met geweld en bedreiging

Op 3 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vijf overvallen op tankstations en een poging daartoe. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdachte werd schuldig bevonden aan afpersing en poging tot diefstal, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld gebruikte tegen medewerkers van de tankstations. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in een korte periode van twee weken meerdere tankstations had overvallen, wat leidde tot ernstige gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn drugsverslaving, maar vond de gepleegde feiten zo ernstig dat een gevangenisstraf noodzakelijk was. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, die varieerde van materiële tot immateriële schade. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder deelname aan een behandeling voor zijn verslaving en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879076-16
Datum uitspraak: 03 mei 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adresgegevens] ,
thans gedetineerd in de P.I. HvB Grave (Unit A + B) in Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 april 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 maart 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 8 januari 2016 te Veldhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van Total tankstation (te weten [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Total tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, in de tas in de tas" en/of "ook het kleingeld en sigaretten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 januari 2016 te Veldhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Total in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, in de tas in de tas" en/of "ook het kleingeld en sigaretten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2.hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Eindhoven, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf:
- om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan het tankstation [naam tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meer medewerkers van dat tankstation en/of één of meer andere op dat moment aanwezigen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, is verdachte met bedekt gezicht en/of met een mes in zijn hand dreigend de woorden heeft toegevoegd "geld" of woorden van soortgelijke strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Eindhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van Shell tankstation aan de [adres] (te weten [slachtoffer 2] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 2] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, en vlug" en/of "ook sigaretten, Marlboro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Eindhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Shell (aan de [adres] ) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 2] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 2] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "geld, en vlug" en/of "ook sigaretten, Marlboro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.hij op of omstreeks 15 januari 2016 te Eindhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van Avia tankstation aan de [adres2] (te weten [slachtoffer 3] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Avia tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 3] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: ""doe de la open" en/of "alles", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2016 te Eindhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Avia (aan de [adres2] ) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 3] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 3] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd doe de la open" en/of "alles", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5.hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Veldhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van Total tankstation aan de [adres3] (te weten [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Total tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, geld" en/of "ik steek je neer, ik steek je neer, en ik weet waar je woont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Veldhoven, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Total aan de [adres3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 1] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, geld" en/of "ik steek je neer, ik steek je neer, en ik weet waar je woont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
6.hij op of omstreeks 22 januari 2016 te Best, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van Esso tankstation aan de [adres4] (te weten [slachtoffer 4] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Esso tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 4] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 4] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Al het geld, nu, snel" en/of "ook de munten" en/of "Al het
geld, en sigaretten, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2016 te Best, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Esso tankstation (aan de [adres4] ) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 4] zich bevond is binnengegaan en/of zijn, verdachtes gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en/of die [slachtoffer 4] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd Al het geld, nu, snel"en/of "ook de munten" en/of "Al het geld, en sigaretten, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 1]d.d. 8 januari 2016 (p. 60 tot en met 64 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 5]d.d. 12 januari 2016 (p. 64 en 65 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 2]d.d. 12 januari 2016 (p. 66 tot en met 68 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 3]d.d. 15 januari 2016 (p. 70 tot en met 72 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Ten aanzien van feit 5:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 1]d.d. 19 januari 2016 (p. 74 tot en met 77 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De woorden “Ik steek je neer, ik steek je neer” en “Ik weet waar je woont.” acht de rechtbank bewezen op grond van alleen de verklaring van aangever. De rechtbank acht deze verklaring ook op dit onderdeel geloofwaardig.
Ten aanzien van feit 6:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, bewezen dat de verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Zij bezigt daartoe de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van
aangever [slachtoffer 4]d.d. 23 januari 2016 (p. 78 tot en met 81 van het einddossier).
- de bekennende verklaring van
verdachteter terechtzitting van 19 april 2016 (proces-verbaal terechtzitting 19 april 2016).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De woorden “Anders steek ik je neer.” acht de rechtbank bewezen op grond van alleen de verklaring van aangever. De rechtbank acht deze verklaring ook op dit onderdeel geloofwaardig.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 8 januari 2016 te Veldhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een medewerker van Total tankstation (te weten [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Total tankstation, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en zijn, verdachtes, gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en daarbij die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, in de tas in de tas" en "ook het kleingeld en sigaretten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. op 12 januari 2016 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan het tankstation [naam tankstation] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen een medewerker van dat tankstation, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, heeft verdachte met bedekt gezicht en met een mes in zijn hand die medewerker dreigend de woorden toegevoegd "geld" of woorden van soortgelijke strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. op 12 januari 2016 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een medewerker van Shell tankstation aan de [adres] (te weten [slachtoffer 2] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en sigaretten, toebehorende aan Shell tankstation, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 2] zich bevond is binnengegaan en zijn, verdachtes, gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en die [slachtoffer 2] een mes heeft getoond en daarbij die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, en vlug" en "ook sigaretten, Marlboro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4. op 15 januari 2016 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een medewerker van Avia tankstation aan de [adres2] (te weten [slachtoffer 3] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Avia tankstation, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 3] zich bevond is binnengegaan en zijn, verdachtes, gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en die [slachtoffer 3] een mes heeft getoond en daarbij die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "doe de la open" en "alles", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
5. op 19 januari 2016 te Veldhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een medewerker van Total tankstation aan de [adres3] (te weten [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Total tankstation en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 1] zich bevond is binnengegaan en zijn, verdachtes, gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en daarbij die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geld, geld" en "ik steek je neer, ik steek je neer.” en “Ik weet waar je woont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
6. op 22 januari 2016 te Best met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een medewerker van Esso tankstation aan de [adres4] (te weten [slachtoffer 4] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Esso tankstation en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk het tankstation waarin die [slachtoffer 4] zich bevond is binnengegaan en zijn, verdachtes, gezicht (gedeeltelijk) heeft bedekt en die [slachtoffer 4] een mes heeft getoond en daarbij die [slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Al het geld, nu, snel" en "ook de munten" en "Al het geld, en sigaretten, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met aftrek van voorarrest. De officier van justitie betrekt daarbij de ernst van de feiten, de negatieve en verstrekkende gevolgen voor de slachtoffers en dat verdachte eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict. De officier van justitie ziet gelet hierop geen aanleiding om een (deels) voorwaardelijke straf te eisen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft matiging bepleit en verzocht om ook een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die adviseert.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft ten nadele van verdachte in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van twee weken schuldig gemaakt aan vijf overvallen op tankstations en een poging daartoe. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen om zijn schuld van 1500 euro aan zijn dealer af te lossen. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Ook verkeerde verdachte tijdens het plegen van de feiten onder invloed van cocaïne, waarvan hij de negatieve werking op zijn gedrag kende en moest begrijpen. Desondanks heeft hij die stof toch gebruikt.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij de door hem gepleegde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend. Verder lijkt verdachte gemotiveerd te zijn om te stoppen met het gebruik van harddrugs. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte nauwelijks recidive heeft op het gebied van vermogenscriminaliteit en geen recidive op het gebied van geweld.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte van negen maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen, eveneens om de kans op recidive te beperken, na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat bij de door verdachte gepleegde overvallen geen geweld door verdachte is gebruikt en er telkens een relatief beperkt geldbedrag is weggenomen.
De rechtbank merkt in dit verband nog het volgende op. In het geval de rechtbank de eis van de officier van justitie zou volgen, dan zou dit in het kader van de VI-regeling een netto gevangenisstraf opleveren van 56 maanden. Bij de huidige strafoplegging is dit een netto gevangenisstraf voor de duur van 39 maanden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 primair en feit 5 primair).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing geëist, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft hierop geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 3 primair).

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft toewijzing geëist tot een bedrag van 368,40 euro, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen ten aanzien van de gevorderde 260,-- euro ter zake het weggenomen geld. Ten aanzien van de extra begeleiding overvallen medewerker en dubbele bezetting gedurende de eerste werkdagen van de overvallen medewerker ten bedrage van 525,-- euro dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van 108,40 euro ter zake de weggenomen sigaretten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van het weggenomen geld ten bedrage van 260,-- euro afwijzen, omdat zij er van uitgaat dat dit bedrag reeds door de verzekering is vergoed.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de extra begeleiding overvallen medewerker en dubbele bezetting gedurende de eerste werkdagen van de overvallen medewerker ten bedrage van 525,-- euro. Dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd en nadere onderbouwing daarvan levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3 primair).

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing geëist, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft hierop geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van 1.013,48 euro ter zake slaaptabletten (13,48 euro) en immateriële schade (1.000,-- euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de overig gevorderde immateriële schade tot een bedrag van 250,-- euro afwijzen, omdat de rechtbank komt tot een lagere schatting van de omvang van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 4 primair).

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing geëist, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft hierop geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van 1.000,-- euro ter zake immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de overig gevorderde immateriële schade tot een bedrag van 500,-- euro afwijzen, omdat de rechtbank komt tot een lagere schatting van de omvang van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 6 primair).

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing geëist, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen ten aanzien van de gevorderde 60,-- euro ter zake verlies van arbeidsvermogen.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van 1.000,-- euro ter zake immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van het verlies van arbeidsvermogen tot een bedrag van 60,-- euro. Dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd en nadere onderbouwing daarvan levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (feit 6 primair).

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing geëist, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft hierop geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het verzoek van de verdediging tot matiging van de door de benadeelde partijen gevorderde bedragen toe te wijzen. De rechtbank overweegt daartoe dat het niet nu al zonder meer aannemelijk is dat verdachte in de toekomst geen draagkracht zal hebben. Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte – mede gelet op zijn nog jeugdige leeftijd – in staat worden geacht om zich een inkomen te verwerven en alle schade te vergoeden.
De rechtbank ziet gelet op het vorenstaande evenmin aanleiding om de door de verdediging verzochte termijnbetaling toe te staan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 60a, 310, 312, 317.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1 primair: Afpersing. t.a.v. feit 2: Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken. t.a.v. feit 3 primair: Afpersing. t.a.v. feit 4 primair: Afpersing. t.a.v. feit 5 primair: Afpersing. t.a.v. feit 6 primair: Afpersing. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair:
Een gevangenisstraf voor de duur van
4 jaarmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan
9 maandenvoorwaardelijk, met een proeftijd van
2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zich binnen vijf werkdagen volgend op zijn invrijheidstelling zal melden bij de reclassering Novadic-Kentron op het telefoonnummer [telefoonnummer] Hierna dient veroordeelde zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- zal deelnemen aan de gedragsinterventie GI-GGZ Leefstijltraining.
- zal deelnemen aan een intake en een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling voor zijn drugsverslaving bij Novadic-Kentron (forensische) verslavingszorg, of soortgelijke forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De reclassering acht het daarbij van belang dat een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek kan plaatsvinden binnen een ambulant behandeltraject. Veroordeelde wordt verplicht tot een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- verboden wordt om cocaïne te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van middelencontrole,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, [adres6] 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. feit 1 primair, feit 5 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1583,20 subsidiair 25 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1.583,20 (zegge: duizendvijfhonderddrieëntachtig euro en twintig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van 83,20 euro materiële schade en een bedrag van 1.500,-- euro immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van EUR 1.583,20 (zegge: duizendvijfhonderddrieëntachtig euro en twintig eurocenten ). Het bedrag bestaat uit een bedrag van 83,20 euro materiële schade en een bedrag van 1.500,-- euro immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 108,40 subsidiair 2 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 108,40 (zegge: honderdenacht euro en veertig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade (sigaretten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 6] , van een bedrag van EUR 108,40 (zegge: honderdacht euro en veertig eurocenten). Het bedrag bestaat uit materiële schade (sigaretten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering af ten aanzien van het geld uit de kassalade ten bedrage van 260,-- euro.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de extra begeleiding overvallen medewerker en dubbele bezetting gedurende de eerste werkdagen van de overvallen medewerker ten bedrage van 525,-- euro.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1013,48 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.013,48 (zegge: duizenddertien euro en achtenveertig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van 13,48 euro aan materiële kosten en een bedrag van 1.000,-- euro immateriële kosten.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van EUR 1.013,48 (zegge: duizenddertien euro en achtenveertig eurocenten). Het bedrag bestaat uit een bedrag van 13,48 euro aan materiële kosten en een bedrag van 1.000,-- euro immateriële kosten.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro). Het bedrag bestaat uit immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 6 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] ,
van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro). Het bedrag bestaat uit immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 6 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 547,75 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 547,75 (zegge: vijfhonderdzevenenveertig euro en vijfenzeventig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , van een bedrag van EUR 547,75 (zegge: vijfhonderdzevenenveertig euro en vijfenzeventig eurocenten). Het bedrag bestaat uit materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. V.G.T. van Emstede, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 3 mei 2016.