ECLI:NL:RBOBR:2016:2193
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van brandstichting en vernieling in een woonboerderij te Son en Breugel
Op 3 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van brandstichting en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 september 2015 in Son en Breugel, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk brand heeft gesticht in een woonboerderij, die eigendom was van de gemeente Son en Breugel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk en met gemeen gevaar voor goederen hebben gehandeld, wat leidde tot de volledige verbranding van het pand.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede feit dat betrekking had op voorbereidingshandelingen voor het bereiden van cocaïne, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij deze handelingen. De rechtbank overwoog dat de verdachte en zijn medeverdachten wisten van de aanwezigheid van een cocaïnewasserij in het pand, maar dat niet kon worden vastgesteld dat zij de goederen voorhanden hadden die in de tenlastelegging waren genoemd.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, de gemeente Son en Breugel, niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat het niet eenvoudig vast te stellen was of de kosten in directe relatie stonden tot de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 3 mei 2016.