ECLI:NL:RBOBR:2016:2260
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. Kooijmans-de Kort
- R.M.L. Heemskerk-Pleging
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van massale vechtpartij met onduidelijke betrokkenheid
Op 9 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een massale vechtpartij op 17 januari 2016 in Oss. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanleiding voor de vechtpartij, het moment van betrokkenheid van de verdachte en de geweldshandelingen die hij zou hebben verricht, niet eenduidig en zonder gerede twijfel konden worden vastgesteld. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 maart 2016, en de rechtbank heeft op 25 april 2016 de zitting gehouden.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, waarvan één maand voorwaardelijk, en had vorderingen ingediend van benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte de hem verweten geweldshandelingen ontkende en dat het dossier niet overtuigend bewijs bevatte voor zijn betrokkenheid. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de betrokkenen tegenstrijdig waren en dat er onvoldoende objectieve bewijsmiddelen waren om de feitelijke toedracht vast te stellen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden aangemerkt als pleger of medepleger van de geweldshandelingen, en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, en de kosten van de partijen werden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten droeg.