Op 2 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van ABN AMRO N.V. betreffende de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschappen van Nicolaas Johannes Maria Frencken en Wilhelmina Maria Theodora Hoppenbrouwers. Verzoekster, ABN AMRO N.V., heeft op 23 februari 2016 een verzoekschrift ingediend om een vereffenaar te benoemen, omdat de nalatenschappen niet worden beheerd en afgewikkeld door de erven. De erflater, geboren op 2 juni 1928, overleed op 2 februari 2014, en de erflaatster, geboren op 29 juli 1931, overleed op 20 oktober 2012. Verzoekster heeft een hypothecaire geldlening afgesloten met de erflater en stelt dat de erven tekortschieten in hun verplichtingen. De totale vordering van verzoekster bedraagt € 172.949,92 per 6 juli 2015.
Tijdens de zitting op 12 april 2016 is het verzoek behandeld. Verzoekster heeft aangetoond dat de nalatenschappen volgens het Burgerlijk Wetboek vereffend dienen te worden, maar dat er tot op heden geen vereffening heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erven in verzuim zijn en dat verzoekster belang heeft bij de benoeming van een vereffenaar om de nalatenschappen te vereffenen, inclusief de drie appartementsrechten die tot de nalatenschappen behoren.
De rechtbank heeft de voorgestelde vereffenaars, mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen, benoemd, omdat er geen verweer is gevoerd tegen hun benoeming en één van de erfgenamen akkoord is gegaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming dient digitaal bekendgemaakt te worden in de Staatscourant. De griffier is opgedragen om de benoeming in het boedelregister in te schrijven en te publiceren op rechtspraak.nl.