[verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] leggen aan dit verzoek - kort weergegeven - het volgende ten grondslag.
[verzoeker sub 1] is al sinds het jaar 1999 actief op het gebied van het beheer van vastgoed, meer specifiek biedt zij Verenigingen van Eigenaren VVE-beheer aan en verleent zij aldus alle van haar gevraagde diensten op dat vlak, zoals (maar niet beperkt tot) het financieel administratief en technisch beheer, vertegenwoordiging in en voorbereiding van vergaderingen, bouw-begeleiding, adviseren en opstellen van meerjarige onderhoudsplannen. [verzoeker sub 1] telt inmiddels meer dan 300 VVE's tot haar clientèle en zij heeft kantoren in Eindhoven en in Breda. In verband met de uitvoering van de door haar met haar clièntele overeengekomen dienstverlening, meer specifiek het financiële beheer, is zij gemachtigd tot de bankrekeningen van die VVE's en voert zij uit dien hoofde ook betalingsopdrachten uit. [verzoeker sub 2] is directeur groot aandeelhouder van [verzoeker sub 1] en binnen [verzoeker sub 1] is hij degene die als enige tekeningsbevoegd is m.b.t. de diverse rekeningen die [verzoeker sub 1] beheert ten behoeve van de VVE's. [verzoeker sub 1] heeft thans 25 personen in dienst.
[verzoeker sub 2] is de broer van [naam 1] (hierna: [broer van verzoeker sub 1] ), die twee meerderjarige kinderen heeft, te weten [naam 2] en [naam 3] . [broer van verzoeker sub 1] heeft grote problemen met zijn ex-partner en heeft begin 2014 besloten dat het niet langer houdbaar is om de kinderen bij hun moeder te laten worden. De kinderen hebben in de loop van 2014 samen een woning gekocht in Helmond. In het kader van de financiering van die woning heeft [broer van verzoeker sub 1] aan [verzoeker sub 2] om hulp gevraagd in de vorm van een werkgeversverklaring en een arbeidsovereenkomst ten behoeve van [naam 2] . [verzoeker sub 2] stond hier in eerste aanleg huiverig tegenover, maar [broer van verzoeker sub 1] drong steeds meer en emotioneler aan op verstrekking van deze gegevens om de aankoop van de woning op korte termijn rond te krijgen. Omdat [verzoeker sub 2] wist dat [broer van verzoeker sub 1] (zelf toen mede-eigenaar van Finance Partner B.V./ Regiobank te Uden) zijn kinderen in financiële zin ondersteunde en er met zekerheid van uit kon gaan dat de bank die de financiering zou verstrekken nimmer tekort zal komen, heeft hij uiteindelijk toegegeven aan de op hem uitgeoefende druk en heeft hij een blanco exemplaar van een werkgeversverklaring afgegeven. Kort daarna heeft [broer van verzoeker sub 1] aangegeven dat [naam 2] een arbeidsovereenkomst met [verzoeker sub 1] dient over te leggen en dat het beter is dat er een werkgeversverklaring wordt meegezonden die niet door [verzoeker sub 2] is afgetekend (hij heeft immers dezelfde achternaam). Aldus heeft [verzoeker sub 2] zijn medewerker, mevrouw [naam 4] , de opdracht gegeven om die werkgeversverklaring op te stellen aan de hand van de financiële gegevens die [broer van verzoeker sub 1] inmiddels had doorgegeven. Daarmee was voor [verzoeker sub 2] de kwestie afgedaan. Echter werden vervolgens bij SNS Reaal en SNS Bank in een intern onderzoek meerdere dossiers die door [broer van verzoeker sub 1] waren behandeld onderzocht.
Mevrouw [naam 4] is op 3 december 2014 gebeld door de heer [naam 5] , adviseur veiligheidszaken in dienst van SNS Reaal en SNS Bank, althans het onderdeel Retail Bank, een van de aan haar verbonden banken/merken, om uitleg over het gestelde dienstverband van [naam 2] bij [verzoeker sub 1] . In een e-mail van 9 december 2014 heeft [verzoeker sub 2] aangegeven dat hij op verzoek van zijn broer een arbeidsovereenkomst ten behoeve van diens dochter en een werkgeversverklaring heeft opgesteld. Er volgde meer e-mailcorrespondentie en de heer [naam 5] drong aan op telefonisch contact. [verzoeker sub 2] is dat steeds uit de weg gegaan, omdat hij zich uiterst ongemakkelijk voelde vanwege hetgeen hij heeft gedaan en bevreesd was in een telefoongesprek uitlatingen te doen die foutief konden worden uitgelegd. In een e-mail d.d. 22 december 2014 heeft de heer [naam 5] aangegeven dat er aangifte tot oplichting en valsheid in geschrift zou worden gedaan, wat voor hem reden was om [verzoeker sub 2] nogmaals te vragen om telefonisch contact. Andermaal heeft [verzoeker sub 2] aangegeven daar geen behoefte aan te hebben c.q. de toegevoegde waarde van een gesprek niet in te zien als die beslissing toch al is genomen. Er is geen gevolg gegeven aan het voornemen tot het doen van een aangifte, maar de erkenning van [verzoeker sub 2] heeft er wel toe geleid dat [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] zijn opgenomen in het Incidentenregister en Extern Verwijzingsregister. Dit is bericht bij brieven van 11 december 2014.
Het betreft hier een verwerking van persoonsgegevens waarop de Wpb van toepassing is.
Het gevolg van de opnames van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] in deze registers is dat de aanvragen die door de financieel intermediair van [verzoeker sub 1] voor het openen van nieuwe rekeningen, ten behoeve van de VVE's voor wie het [verzoeker sub 1] het financieel beheer voert, niet in behandeling worden genomen. Zie de emailcorrespondentie tussen Financieel Adviesburo [naam 9] met de heer [naam 10] van Regiobank (productie 10)
Daarbij begrijpen [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] dat allerlei adresmutaties betreffende rekeningen van VVE's waar [verzoeker sub 1] voor gemachtigd is niet worden uitgevoerd in verband met de opnames van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] in de registers. Dit alles levert voor [verzoeker sub 1] een onwerkbare situatie op c.q. belemmert haar ernstig in haar bedrijfsvoering.
In verband hiermee heeft de raadsman van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] op 8 juli 2015 een onderhoud gehad met de heer [naam 5] en [naam 11] , adviseurs veiligheidszaken van SNS Bank. De strekking van dat gesprek was dat [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] beseften een fout te hebben gemaakt, begrepen dat dit een opname in voormelde registers tot gevolg heeft gehad, maar toch vroegen op basis van proportionaliteit de opnames ongedaan/ versoepeld te maken.
De heer [naam 5] heeft laten weten geen reden te zien om dit verzoek in te willigen. Vervolgens heeft de raadsman van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] om heroverweging gevraagd van het eerder genomen besluit, ook op directieniveau. Aan dit verzoek is gevolg gegeven door SNS Bank en is voor 25 augustus 2015 een bespreking gepland met mevrouw [naam 6] (Afdelingshoofd Veiligheidszaken bij SNS Bank) en de heer [naam 7] (Compliance Officer Regiobank) Deze heroverweging leidde tot een teleurstellend oordeel.
SNS Bank liet bij brief van 3 september 2015 weten voldoende redenen te hebben om de registraties te handhaven stelde daarbij dat het voorval is getoetst aan artikel 5.2 van het protocol en dat zij van mening waren dat de registratie conform de gestelde eisen is verricht en er ook geen aanleiding was om anders te beslissen op grond van proportionaliteit. Vervolgens heeft [verzoeker sub 2] op 8 september 2015 een e-mail ontvangen van de heer [naam 7] waarin werd aangekondigd dat zowel de klantrelatie met [verzoeker sub 2] als met [verzoeker sub 1] wordt opgezegd met een opzegtermijn van 6 maanden.
De brieven d.d. 11 december 2014 aangaande de opnames is de registers zijn gezonden door SNS Reaal NV, maar deze registers worden kennelijk sinds 1 januari 2015 gehouden door SNS Bank. Het maakt [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] niet uit of de verwijdering uit de registers wordt gedaan door [verzoeker sub 2] of door [verzoeker sub 1] , als maar tot verwijdering wordt overgegaan.
Opnames in het Incidentenregister alsmede het Extern Verwijzingsregister zijn alleen toegestaan onder de voorwaarden van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële instellingen. Van belang is in dit verband artikel 5.2. van dat protocol, dat luidt als volgt:
"5.2. Vastlegging van gegevens in het Extern Verwijzingsregister
5.2.1.De deelnemer dient de Verwijzingsgegevens van (rechts)personen die aan de hierna onder a en b vermelde criteria voldoen en na toepassing van het onder c genoemde proportionaliteitsbeginsel op te nemen in het Extern verwijzingsregister.
a. de gedragingen van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen of cliënten en/of medewerkers van een Financiële instelling, alsmede de (Organisatie van de) Financiële instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of integriteit van de financiële sector.
b. In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechte)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klacht wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar.
c. Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat Veiligheidszaken vaststelt dat het belang van opname in het Extern Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijke nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister.
[verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] zijn van mening dat hun opnames strijdig zijn met genoemd proportionaliteitsbeginsel en dat hun belangen ( en die van hun clientèle en de gezinnen van de werknemers) dienen te prevaleren boven die van SNS Reaal en SNS Bank. Dit om de volgende redenen.
A. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] zien het foutieve van hun handelen volkomen in.
B. Toen [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] werden aangesproken door de veiligheidsadviseur van SNS Reaal c.q. SNS Bank hebben zij deze fout direct erkend en hebben zij erkend openheid van zaken te willen geven, waarbij zij communicatie per e-mail hebben voorgesteld, hetgeen akkoord is bevonden.
C. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben geen enkele betrokkenheid met de verstrekking van een hypotheek door BLG Wonen aan de heer [naam 8] . Zij kennen hem niet. Het ziet er naar uit dat de blanco werkgeversverklaring die voorzien was van de handtekening van [verzoeker sub 2] en de stempel van [verzoeker sub 1] zonder medeweten van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] is gebruikt.
D. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben vanwege de gebeurtenissen en de impact die een en ander heeft - waarbij zij niet hebben stil gestaan - wel geleerd. Voor herhaling behoeft niet te worden gevreesd.
E. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben een volledig blanco verleden..
F. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] zijn bereid in overleg met SNS Reaal en SNS Bank of de Regiobank over te gaan tot vergoeding van eventuele schade.
G. SNS Bank heeft met de kinderen van [broer van verzoeker sub 1] een regeling getroffen, dat deze een aanvraag kunnen doen voor een nieuwe hypotheek.
H. Indien deze kinderen er in slagen een nieuwe hypotheek te verwerven dan heeft de misleiding door [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] opgehouden te bestaan.
J. Nergens blijkt uit dat SNS Bank een fatsoenlijke afweging heeft gemaakt met betrekking tot de argumenten die [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] naar voren hebben gebracht ten aanzien van hun herhaaldelijk verzoek tot verwijdering uit de registers.
K. Voor een juiste nakoming van de door [verzoeker sub 1] aangegane contractuele verplichtingen tot het voeren van financieel beheer van de VVE's dient zij zonder belemmeringen te kunnen bankieren en (spaar-)rekeningen te kunnen openen. Zonder die faciliteiten riskeert [verzoeker sub 1] verlies van werk en werkgelegenheid.
L. [verzoeker sub 2] noch [verzoeker sub 1] heeft gehandeld uit financieel gewin. Zij hebben slechts de kinderen van [broer van verzoeker sub 1] willen helpen bij de financiering van een woning.
M. [verzoeker sub 1] c.q. [verzoeker sub 2] kunnen zich niet permitteren dat over hen een zweem van onbetrouwbaarheid wordt gelegd. Het betekent het einde van [verzoeker sub 1] als onderneming. Voor [verzoeker sub 2] betekent het dat alle jaren van inspanning volledig teniet gaan enkel en alleen vanwege de verstrekking van een incorrecte werkgeversverklaring en het opmaken van een onjuiste arbeidsovereenkomst.
N. een opname in de registers wordt eerst op een termijn van 8 jaren verwijderd. De opname in het Incidenten en extern verwijzingsregister met voormeld .gevolgen tart iedere vorm van redelijkheid. Het kan en mag niet het doel van SNS Bank zijn om een goedlopend bedrijf vanwege een valselijk ingevulde werkgeversverklaring het werken onmogelijk te maken met het risico dat dit bedrijf met al haar werknemers ten gronde gaat. Primair verzoeken [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] per direct verwijderd te worden.
Subsidiair verzoeken zij de termijn te matigen tot maximaal een jaar, althans een andere korter periode.