ECLI:NL:RBOBR:2016:2530

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 mei 2016
Publicatiedatum
18 mei 2016
Zaaknummer
C/01/303693 / HA ZA 16-82
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over algemene voorwaarden tussen partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een incident waarin Finex Timber Solutions B.V. (hierna: Finex) zich onbevoegd verklaard wil zien door de rechtbank. Finex beroept zich op de hoofdregel van artikel 99 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarin staat dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. Finex stelt dat zij had moeten worden gedagvaard voor de rechtbank Overijssel. Mevo, de eiseres in conventie, stelt echter dat haar Algemene Voorwaarden van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen partijen en dat op basis van artikel 11 lid 2 van deze voorwaarden de rechtbank Oost-Brabant bevoegd is.

De rechtbank beoordeelt de vraag of de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden tussen partijen is overeengekomen. Finex betwist dat de Algemene Voorwaarden van Mevo van toepassing zijn en stelt dat er slechts één overeenkomst is gesloten, zonder dat de Algemene Voorwaarden zijn besproken of toegezonden. De rechtbank oordeelt dat de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden is overeengekomen, omdat Mevo in al haar offertes en facturen heeft gewezen op de toepasselijkheid van deze voorwaarden en Finex daartegen niet heeft geprotesteerd. De rechtbank komt tot de conclusie dat Finex op basis van de Algemene Voorwaarden van Mevo voor de rechtbank Oost-Brabant is gedagvaard.

De rechtbank wijst de incidentele vordering van Finex af en veroordeelt Finex in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 1 juni 2016 weer op de rol komen voor beraad over het bepalen van een comparitie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/303693 / HA ZA 16-82
Vonnis in incident van 18 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOUTINDUSTRIE "MEVO" B.V.,
gevestigd te Helmond,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M. Teekens te Leiden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINEX TIMBER SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Hurenkamp te Enschede.
Partijen zullen hierna Mevo en Finex genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Finex heeft Mevo begin 2012 benaderd met de vraag of Mevo bereid en in staat was een door Finex gepatenteerd houtproduct te produceren.
2.2.
Op 20 februari 2012 hebben partijen een geheimhoudingsovereenkomst gesloten.
2.3.
Bij e-mail van 9 november 2012 heeft Finex aan Mevo een prijsopgave gevraagd aan de hand van een aantal parameters. Hierop heeft Mevo bij e-mail van 13 november 2012 een prijsopgave gedaan.
2.4.
In de periode van 2012 tot en met 2016 heeft Mevo meerdere offertes uitgebracht aan Finex, heeft Finex bestellingen gedaan bij Mevo en heeft Mevo aan Finex facturen gezonden.
2.5.
Alle offertes en facturen van Mevo bevatten de vermelding dat de Algemene Voorwaarden van Mevo van toepassing zijn op al haar aanbiedingen, offertes, overeenkomsten en leveringen.
2.6.
In artikel 11 lid 2 van de Algemene Voorwaarden van Mevo wordt de rechter van de vestigingsplaats van Mevo aangewezen als de bevoegde rechter.
2.7.
In de hoofdzaak vordert Mevo betaling van een aantal door Finex onbetaald gelaten facturen.

3.Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan

3.1.
Finex vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Finex beroept zich op de in artikel 99 lid 1 Rv gegeven hoofdregel dat de rechter van haar woonplaats bevoegd is, zodat zij had moeten worden gedagvaard voor de rechtbank Overijssel.
3.2.
Mevo stelt zich op het standpunt dat haar Algemene Voorwaarden van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen partijen en dat op grond van artikel 11 lid 2 van deze voorwaarden deze rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
3.3.
Finex betwist dat de Algemene Voorwaarden van Mevo van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen partijen. Volgens Finex is er éénmaal een overeenkomst gesloten tussen partijen, doordat zij in november 2012 de door Mevo aangeboden prijzen heeft geaccepteerd. Tussen partijen is geen schriftelijke overeenkomst gesloten, over de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van Mevo is niet gesproken en de Algemene Voorwaarden zijn voor het aangaan van de overeenkomst niet aan Finex toegezonden. Volgens Finex heeft zij voorafgaand aan het sluiten van die overeenkomst (te weten op 20 februari 2012, bij het sluiten van de geheimhoudingsovereenkomst) de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van Mevo zelfs uitgesloten.
3.4.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of de toepasselijkheid van algemene voorwaarden tussen partijen is overeengekomen dient te worden beantwoord aan de hand van de wettelijke criteria voor aanbod en aanvaarding, zoals neergelegd in de artikelen 6:219-225 BW en aan de hand van de wilsvertrouwensleer van de artikelen 3:33-35 BW.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Finex dat zij in februari 2012 de Algemene Voorwaarden van Mevo heeft afgewezen. Dit is immers niet op schrift gesteld en op dat moment is/zijn de overeenkomst(en) tot productie en levering tussen partijen nog niet tot stand is gekomen. Het mag zo zijn dat Finex destijds (mondeling) de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden Mevo heeft afgewezen, klaarblijkelijk is zij daar nooit meer op teruggekomen. De e-mail van Mevo van 13 november 2012 bevat te weinig details om te kunnen worden beschouwd als een volmaakte (raam-)overeenkomst tussen partijen door de enkele aanvaarding daarvan door Finex. De daarop door Mevo aan Finex gezonden offertes wijken in de details af van deze e-mail en dienen daarom te worden beschouwd als aanbiedingen, die telkens door Finex zijn aanvaard. Nu Mevo gedurende de periode waarin partijen zaken met elkaar hebben gedaan in al haar offertes en facturen heeft gewezen op de toepasselijkheid van haar Algemene Voorwaarden, Finex daartegen niet meer heeft geprotesteerd en telkens nieuwe bestellingen plaatste, mocht Mevo erop vertrouwen dat Finex (alsnog) de toepasselijkheid van haar Algemene Voorwaarden had aanvaard. Daarbij is niet van belang dat partijen niet over de toepasselijkheid hebben gesproken, dat Finex daarvoor niet heeft getekend en evenmin dat Finex de Algemene Voorwaarden niet heeft ontvangen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van Mevo op deze wijze tussen partijen is overeengekomen.
3.5.
Gelet op de bepaling in artikel 11 lid 2 van de Algemene Voorwaarden van Mevo is Finex voor de bevoegde rechter gedagvaard. De rechtbank zal de incidentele vordering daarom afwijzen.
3.6.
Finex zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt Finex in de kosten van het incident, aan de zijde van Mevo tot op heden begroot op € 452,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 juni 2016voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2016.