Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
[gedaagde 7],
[gedaagde 8],
[gedaagde 9],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 mei 2016, met 7 producties,
- de mondelinge behandeling op 11 mei 2016,
- de pleitnota van de Gemeente,
- de pleitnota van [gedaagden] .
2.De feiten
2.1.Bruiklener wenst tijdelijk, maar voor nog nader te definiëren periode te fungeren als gebruiker voor de onroerende zaak gedurende een periode vanonbepaalde tijd, ingaande op(aanvulling vzr.;
respectievelijk 1 juni (gedaagden sub 1 tot en met sub 4) 1 november (gedaagden sub 5 en 6) en 1 december (gedaagden sub 7 en 8)2014waardoor voor bruikleengever gedurende de looptijd van deze overeenkomst onvoorziene leegstand nooit zal optreden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 816,00