In deze zaak, die op 11 juli 2016 door de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, ging het om een kort geding tussen twee partijen die mede-eigenaar zijn van het paard Rubin Cartier. De eiseres in conventie, aangeduid als [eiseres 2], vorderde de opheffing van een beslag dat op 8 juli 2016 door de gedaagde, Altius Horses B.V., was gelegd. Dit beslag was ingesteld omdat het paard kreupel was en niet aan het Nationaal Kampioenschap Dressuur (NK) mocht deelnemen volgens het Algemeen Wedstrijdreglement 2016. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet wenselijk was dat het paard aan het NK deelnam, gezien de gezondheidstoestand van het paard en de slechte verhouding tussen de partijen. De voorzieningenrechter besloot dat het beslag en de gerechtelijke bewaring van het paard moesten worden gehandhaafd, en wees de vorderingen van [eiseres 2] af. Tevens werd [eiseres 2] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Altius Horses B.V. op € 1.066,00 werden begroot. De reconventionele vorderingen van Altius Horses B.V. werden niet verder behandeld omdat de vorderingen in conventie waren afgewezen.