ECLI:NL:RBOBR:2016:4348

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
10 augustus 2016
Zaaknummer
306373 HA ZA 16-245
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van tussenkomst in civiele procedure met zelfstandige vordering

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 17 augustus 2016 vonnis gewezen in een incident betreffende de tussenkomst van Bosch Rexroth Spol. S.R.O. in een geschil tussen KIN MACHINEBOUW B.V. en STICHTING DERDENGELDEN SCHUTTELAAR ADVOCATENKANTOOR. KIN MACHINEBOUW B.V. vorderde in de hoofdzaak betaling van een bedrag van € 314.383,62, dat door Bosch in depot was gestort bij de Stichting. Bosch, die reeds gedaagde was in de hoofdzaak, vorderde in het incident toestemming om tussen te komen, omdat zij een zelfstandige vordering had jegens de Stichting. De rechtbank oordeelde dat Bosch belang had bij de tussenkomst, aangezien zij een zelfstandige vordering had met betrekking tot het in depot gestorte bedrag. De rechtbank verwierp het verweer van KIN, dat stelde dat artikel 217 Rv zich verzet tegen de tussenkomst van een partij die reeds gedaagde is. De rechtbank oordeelde dat artikel 217 Rv juist de mogelijkheid biedt voor partijen met een belang om zich te voegen of tussen te komen. De rechtbank stond Bosch toe om in de hoofdzaak tussen te komen en hield de beslissing over de kosten van het incident aan tot de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/306373 / HA ZA 16-245
Vonnis in incident van 17 augustus 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIN MACHINEBOUW B.V.,
gevestigd te Rijen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.A.J. Kemps te Eindhoven,
tegen
1. de stichting
STICHTING DERDENGELDEN SCHUTTELAAR ADVOCATENKANTOOR,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.P. Schuttelaar te 's-Hertogenbosch,
2. rechtspersoon naar vreemd recht
BOSCH REXROTH SPOL. S.R.O.,
gevestigd te Brno (Tsjechië),
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.A.J.G. Janssen te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Kin, Stichting Derdengelden en Bosch genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord van Stichting Derdengelden
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst althans tot voeging van Bosch
  • de incidentele conclusie van antwoord van Kin
  • de incidentele conclusie van antwoord van Stichting Derdengelden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert Kin primair veroordeling van Stichting Derdengelden tot betaling van een bedrag van € 314.383,62. Subsidiair vordert zij veroordeling van Bosch tot betaling van dit bedrag. Het betreft een bedrag dat door Bosch in depot is gestort bij Stichting Derdengelden.
2.2.
In het incident vordert Bosch dat zij mag tussenkomen in het geschil tussen Kin en Stichting Derdengelden althans zich mag voegen aan de zijde van Stichting Derdengelden.
Bosch legt hieraan ten grondslag dat zij een zelfstandige vordering heeft jegens haar medegedaagde Stichting Derdengelden, omdat zij van mening is dat het door haar in depot gestorte bedrag (gedeeltelijk) aan haar dient te worden terugbetaald. Volgens Bosch heeft zij er belang bij om tussen te komen, zodat zij deze zelfstandige vordering jegens Stichting Derdengelden kan in stellen. Ook heeft zij er belang bij zich aan de zijde van Stichting Derdengelden te voegen in de procedure voor zover het de primaire vordering van Kin betreft, omdat zij er belang bij heeft dat deze vordering wordt bestreden.
2.3.
Stichting Derdengelden refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
Kin voert aan dat ingevolge artikel 217 Rv ieder die belang heeft bij een tussen
andere partijenaanhangig geding kan vorderen zich in dat geding te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Bosch is gedaagde in de hoofdzaak en is derhalve reeds partij in het geding. Zij kan derhalve niet tussenkomen of zich voegen. Daarom moet volgens Kin de incidentele vordering worden afgewezen.
2.5.
De rechtbank verwerpt het verweer van Kin dat erop neerkomt dat artikel 217 Rv zich zou verzetten tegen tussenkomst of voeging van een partij, die reeds gedaagde is in een geding. Artikel 217 Rv bepaalt immers dat
iederdie een belang heeft voeging of tussenkomst kan vorderen. De rechtbank is van oordeel dat Bosch er belang bij heeft om tussen te komen in het geschil tussen Kin en Stichting Derdengelden, nu zij stelt een zelfstandige vordering te hebben jegens Stichting Derdengelden met betrekking tot het onderwerp in de hoofdzaak (het in depot gestorte bedrag). Bosch kan deze vordering niet in reconventie vorderen, omdat Stichting Derdengelden haar medegedaagde is. Met het oog op de proceseconomie en ter voorkoming van tegenstrijdige beslissingen is de gevorderde tussenkomst dan ook de aangewezen weg om deze vordering te kunnen instellen. De (primair) gevorderde tussenkomst is dan ook toewijsbaar.
2.6.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Bosch toe in de hoofdzaak tussen te komen in het geschil tussen Kin en Stichting Derdengelden,
3.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 september 2016voor conclusie van antwoord en conclusie na tussenkomst aan de zijde van Bosch.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.