In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Stal Tops B.V. en de N.V. Poels G. & Co. S.A. over de waarschuwingsplicht bij de aanneming van werk en de daaruit voortvloeiende schade. De rechtbank heeft op 3 augustus 2016 vonnis gewezen in de zaak met nummer C/01/264882 HA ZA 13-460. Stal Tops vorderde schadevergoeding van Poels, omdat deze laatste niet had gewaarschuwd voor de ondeugdelijke toplaag die was gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat Poels in verzuim was gekomen door niet te voldoen aan haar waarschuwingsplicht zoals vastgelegd in artikel 7:754 BW. Hierdoor was Poels schadeplichtig geworden voor de kosten die Stal Tops moest maken om de toplaag te vervangen. De rechtbank heeft Stal Tops in de gelegenheid gesteld haar eis te wijzigen en heeft uiteindelijk een bedrag van € 24.400,00 aan schadevergoeding toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Het door Stal Tops gevorderde bedrag van € 29.753,50 werd afgewezen, omdat dit onvoldoende was onderbouwd. In reconventie werd Poels veroordeeld tot betaling van € 60.000,00 aan Stal Tops, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden aan beide partijen opgelegd, waarbij Stal Tops grotendeels in het gelijk werd gesteld.