2.4.Op 25 maart 2014 heeft de bank op verzoek van IAK een bankgarantie (garantienummer NLEG0108039) gesteld ten behoeve van Neele Beheer ten belope van € 675.000,00. De tekst van de bankgarantie (hierna: de bankgarantie) luidt – voorzover relevant – als volgt:
IN AANMERKING NEMENDE:
A.
dat de Rechtbank Oost-Brabant, locatie ‘s-Hertogenbosch bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis d.d. 22 januari2014 in de zaak onder zaaknummer / rolnummer C/01/261496/HA ZA 13-242, hierna te noemen het Vonnis’, IAK Verzekeringen BV te Eindhoven, hierna te noemen ‘Debiteur’, veroordeeld heeft als nader gedetailleerd in het Vonnis, te betalen aan Neele Beheer BV. te Budel, hierna te noemen ‘Begunstigde’, partijen genoegzaam bekend, waarna een kort geding tussen Debiteur en Begunstigde heeft plaatsgevonden waarin op 26 februari 2014 een schikking is getroffen waarvan de inhoud is neergelegd in het proces-verhaal van de zitting van 26 februari 2014 (zaaknummer/rolnummer 2752587KG ZA 14-133);
dat Debiteur tegen het Vonnis hoger beroep heeft aangetekend c.q. zal aantekenen;
dat Begunstigde bereid is af te zien van de executie van het Vonnis (anders dan door eventuele uitwinning van de hierna te noemen bankgarantie), mits Begunstigde een bankgarantie ontvangt zoals hierna beschreven;
verklaart het navolgende:
1. De Bank stelt zich hierbij onherroepelijk garant jegens Begunstigde voor de betaling van al hetgeen Begunstigde terzake van het Vonnis en met inachtneming van het reeds betaalde bedrag ad EUR 90.191,17 van Debiteur te vorderen heeft blijkens één van de onder 2. sub a. tot en met d. of onder 3, aanhef of sub a. en b. vermelde bewijsstukken met inachtneming van het hierna bepaalde.
2, De Bank verbindt zich op eerste schriftelijk verzoek van Begunstigde, onder gelijktijdige overlegging van:
a. een origineel afschrift van een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waaruit volgt dat als gevolg van een door Debiteur uiterlijk op 18 maart 2014 aanhangig te maken incident ex artikel 35l Rv. en/of 235 Rv de executie van het Vonnis niet zal worden geschorst, dan wel daaraan geen zekerheid zat worden verbonden, aan Begunstigde te voldoen het bedrag dat Begunstigde schriftelijk verklaart terzake van het Vonnis en met inachtneming van het reeds betaalde bedrag ad EUR 90.191,17, opeisbaar van Debiteur te vorderen te hebben,
b. een verklaring van een in Nederland ingeschreven advocaat van Begunstigde dat Debiteur heeft verzuimd om uiterlijk op 18
maart 2014 incident(en) ex artikel 351 Rv. en/of 235 Rv aanhangig te maken hij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch danwel deze
incidenten niet heeft gehandhaafd, aan Begunstigde te voldoen het bedrag dat Begunstigde schriftelijk verklaart terzake van het Vonnis en met inachtneming van het reeds betaalde bedrag ad EUR 90.191,17, opeisbaar van Debiteur te vorderen te hebben.
Onverminderd het voorgaande verbindt de Bank zich op eerste schriftelijk verzoek van Begunstigde, onder gelijktijdige overlegging van:
c. een afschrift van een beslissing van een Nederlandse appèlrechter met betrekking tot het Vonnis, gewezen in een procedure
tussen Debiteur en Begunstigde, vergezeld van een verklaring van een in Nederland ingeschreven advocaat dat de wettelijke termijn, voor zover van toepassing cassatie is verstreken en dat voor zover hem bekend tegen die beslissing niet binnen die termijn cassatie is ingesteld; of
d. een door partijen gewaarmerkt afschrift van een akte, houdende een minnelijke regeling tussen Debiteur en Begunstigde met
betrekking tot het Vonnis:
aan Begunstigde te voldoen het bedrag dat Begunstigde schriftelijk verklaart terzake van het Vonnis opeisbaar van Debiteur te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank niet gehouden is meer te voldoen dan het bedrag dat Begunstigde blijkens één of meer van de bovenbedoelde bewijsstukken van Debiteur te vorderen heeft en dat in de situatie bedoeld sub c in geen gevat nogmaals betaling behoeft
(…)”