Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
1 maart 2013, van een commercial invoice voor een bedrag van 406 USD d.d. 2 april 2013 van [persoon 2] uit China aan [bedrijf 1] / [bedrijf 9] ter attentie van verdachte op zijn adres aan [adres 1] te Eindhoven en van een commercial invoice voor een bedrag van 113 USD d.d. 30 mei 2013 van [persoon 2] uit China aan [bedrijf 1] / [bedrijf 9] ter attentie van [medeverdachte 1] op zijn adres aan [adres 2] te Eindhoven. Uit bescheiden van [bedrijf 3] is gebleken van een zending uit China aan [medeverdachte 1] d.d. 30 mei april 2013 met een opgegeven waarde van 113 USD, betreffende 1 colli met een gewicht van 4,5 kg en voorts van een zending uit China gericht aan verdachte d.d. 3 april 2013 met een opgegeven waarde van 406 USD betreffende, 3 colli met een totaalgewicht van 22 kg.
Overweging met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.