ECLI:NL:RBOBR:2016:5724

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
17 oktober 2016
Zaaknummer
01/879129-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen op supermarkten met geweld en bedreiging

Op 18 oktober 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder gewapende overvallen op supermarkten. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met een mededader, op 7 januari 2016 een overval heeft gepleegd op een supermarkt in Nuenen, waarbij medewerkers met vuurwapens zijn bedreigd. De verdachte en zijn mededader hebben de medewerkers gedwongen om geld af te geven, waarbij ze ook fysiek geweld hebben gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een doorgeladen pistool bij zich had tijdens de overval.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 23 januari 2016 een poging heeft gedaan tot diefstal met geweld in Bakel, waarbij wederom medewerkers van een supermarkt zijn bedreigd. De verdachte en zijn mededader hebben geprobeerd om geld te stelen, maar de overval is niet voltooid omdat de medewerkers zijn gevlucht. Op 30 januari 2016 was de verdachte betrokken bij de voorbereiding van een nieuwe overval op een supermarkt in Son, waarbij hij en zijn mededader in het bezit waren van een gestolen voertuig, bivakmutsen, handschoenen en een vuurwapen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere strafbare feiten van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een lagere straf had geëist, maar de rechtbank vond deze onvoldoende recht doen aan de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01/879129-16 en 01/230726-15 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 18 oktober 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op 18 november 1960,
thans gedetineerd in de P.I. HvB Grave (Unit A + B) in Grave.
De zaak onder parketnummer 01/230726-15 is ter terechtzitting van de politierechter van 30 mei 2016 verwezen naar de meervoudige strafkamer in deze rechtbank.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 mei 2016, 12 juli 2016 en 4 oktober 2016.
Op 12 juli 2016 heeft de rechtbank de tegen de verdachte onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 28 april 2016 (01/879129-16) en 17 november 2015 (01/230726-15).
Aan de verdachte is in de tenlastelegging onder parketnummer 01/879129-16 ten laste gelegd dat:
1.
(feit 2 op de vordering ibs)
hij op of omstreeks 07 januari 2016 te Nuenen, in elk geval in het arrondissement Oost Brabant tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen, wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (medewerksters van die [bedrijf] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal ongeveer 5.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (in totaal ongeveer 5.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (medewerksters van die [bedrijf] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal en/of genoemde afpersing hierin bestond dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s),
- voornoemde [bedrijf] binnen is/zijn gegaan met (daarbij) een pistool in zijn/hun hand en/of - een pistool heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden: 'meekomen naar het kantoor' en/of 'wij willen geld' en/of 'kluis open, geld' en/of 'maak m open, anders schieten we jou kapot', althans woorden van gelijke aard, heeft geroepen/geuit;
2.
(feit 1 op de vordering ibs)
hij op of omstreeks 23 januari 2016 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, in elk geval in het arrondissement Oost Brabant ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of (een) geld(bedrag), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (medewerk(st)ers van die [bedrijf] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- ( een) bivakmuts(en) op heeft/hebben gedaan en/of
- voornoemde [bedrijf] binnen is/zijn gegaan met (daarbij) een pistool in zijn/hun hand en/of - een pistool heeft getoond aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden: 'overval' en/of 'meekomen' en/of 'hier blijven' en/of 'doe die deur open', althans woorden van gelijke aard, heeft geroepen/geuit en/of
- die [slachtoffer 3] in/bij zijn nek, althans zijn lichaam heeft (vast)gepakt en/of op/tegen het hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op/tegen zijn bil/heup, althans het lichaam heeft getrapt en/of geschopt;
3. hij op of omstreeks 30 januari 2016 te Son, gemeente Son en Breugel, althans in het arrondissement Oost Brabant tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld (overval op [bedrijf] ), opzettelijk
- een gestolen voertuig (Peugeot 205, [kentekennummer 1] ) en/of
- ( een) bivakmuts(en) en/of
- handschoenen en/of
- ( een) wapen(s) en/of
- een tas bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
4. hij op of omstreeks 30 januari 2016 te Son, gemeente Son en Breugel een goed te weten een voertuig (Peugeot 205 [kentekennummer 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Aan de verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/230726-15 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 november 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Ten gevolge van kennelijke een kennelijke omissie en een verschrijving in de tenlastelegging begaan, is in de tenlastelegging onder parketnummer 01/879129-16, onder feit 2, 21e regel, in plaats van ‘ [slachtoffer 4] ’ de naam ‘ [slachtoffer 3] ’ opgenomen en ontbreekt in de tekst van datzelfde feit, na het laatste woord, de zinsnede ‘terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid’. De rechtbank herstelt deze verschrijving en omissie. Volgens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging overige taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Volgens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor evenmin in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Bronnen.
Een eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Helmond, met onderzoeksnummer OB3R016006, onderzoeksnaam ‘Calau’, afgesloten op 24 juni 2016, in totaal 741 doorgenummerde bladzijden (in de voetnoten nader te noemen: eindproces-verbaal 01/879129-16).
Een eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Eindhoven, met registratienummer PL2100-2015256191, afgesloten op 20 november 2015, in totaal 41 doorgenummerde bladzijden (in de voetnoten nader te noemen: eindproces-verbaal 01/023726-15).
Een proces-verbaal opgemaakt van de behandeling van deze zaak op de terechtzitting van 4 oktober 2016, inhoudende de verklaring van de verdachte.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 4 in de tenlastelegging met parketnummer 01/879129-16 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft de overige aan de verdachte ten laste gelegde feiten heeft zij vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 01/879129-16.
Feiten 1 tot en met 3.
Evenals de officier van justitie stelt de rechtbank vast dat de ten laste gelegde feiten een zodanige samenhang vertonen, dat een gezamenlijke bespreking aangewezen is.
De rechtbank acht voor haar oordeel de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
Op 7 januari 2016 [feit 1] deed [slachtoffer 1] als tweede vervangend filiaalleidster van de [bedrijf] supermarkt ( [bedrijf] , gevestigd aan het [adres 1] , aangifte van diefstal met geweld. Zij verklaarde in het kort dat zij die dag, omstreeks 20.00 uur, de winkel wilde sluiten. Zij zag toen een man binnenkomen die zijn gezicht naar beneden hield. Die man had zijn capuchon ver over het hoofd. Zij zag dat hij zijn gezicht had bedekt met een shawl of iets dergelijks. Zij zag dat hij een zwart pistool in zijn hand had. Zij hoorde dat hij zei: “Meekomen naar het kantoor. Wij willen geld. Kluis open” of woorden van gelijke strekking. Zij zag dat bij haar collega [slachtoffer 2] [de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 2] ] een tweede overvaller stond die zijn wapen op [slachtoffer 2] richtte. Zij maakte vervolgens de kluis open. [slachtoffer 1] zag dat de overvallers het geld in een tas kiepten. Zij hoorde dat beide overvallers luid zeiden dat zij het geld onderin de kluis ook wilden hebben. Zij hoorde dat de tweede overvaller zei: “Maak ‘m open, anders schieten we jou kapot”. Zij hoorde dat een van de overvallers vroeg of er nog een kassa was. Zij liep met de tweede overvaller mee naar de middelste kassa en maakte het zijkluisje van deze kassa met de sleutel van [slachtoffer 2] open. Zij pakte daar zelf het geld uit en gaf dat aan de tweede overvaller. Zij zag dat hij het geld in zijn tas deed. Zij moest vervolgens ook de kassalade openen en daarna moest zij onder bedreiging van het pistool weer naar het kantoor. Zij hoorde dat de tweede overvaller zei: “Wij blijven hier nog 10 minuten wachten. Jullie moeten hier 10 minuten blijven zitten. Jullie mogen geen politie bellen.” [1]
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft een vrijwel gelijkluidende verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer het volgende verklaard. Op 7 januari 2016 was net de laatste klant de winkel uitgegaan. Zij zag twee mannen binnenkomen. Even later zag zij dat haar collega [slachtoffer 1] [de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 1] ], gevolgd door de eerste man, uit het gangpad kwam. Zij zag dat de man die achter [slachtoffer 1] liep een pistool in zijn rechterhand hield. Zij zag dat ook de tweede man een zwart pistool in zijn rechterhand hield. Zij liepen naar het kantoortje. [slachtoffer 1] moest de sleutel halen om het kantoortje open te maken en daarna moest [slachtoffer 1] de kluis openen. [slachtoffer 2] zag dat beide mannen het geld omkiepten in een zwarte sporttas op wieltjes. De tweede overvaller vroeg waar er nog meer geld was, waarop [slachtoffer 1] zei dat er nog geld in de middelste kassa zat. [slachtoffer 1] moest vervolgens met de kassasleutel van [slachtoffer 2] met de eerste overvaller meelopen naar de kassa, terwijl de tweede overvaller haar in de gaten bleef houden en ook toezicht hield over de eerste overvaller. Zij hoorde dat de kassa werd geopend en dat hier het geld uit werd gehaald. Daarna kwamen zij terug bij hen in het kantoortje. De tweede overvaller zei tegen hen dat zij de eerste 10 minuten geen politie mochten bellen en dat er buiten iemand de boel in de gaten bleef houden. Volgens [slachtoffer 2] droeg de eerste overvaller een zwarte bivakmuts en de tweede overvaller een zwarte shawl voor zijn mond en neus. [2]
Op 23 januari 2016 [feit 2] heeft [slachtoffer 4] , filiaalmanager bij [bedrijf] , gevestigd [adres 2] , aangifte gedaan van poging tot diefstal met geweld. Hij heeft onder meer verklaard dat hij die dag omstreeks 17.55 uur, bezig was met dweilen in het magazijn. Hij had zojuist het winkelgedeelte gedweild. Hij was samen met zijn collega [slachtoffer 3] in de winkel aanwezig. Opeens hoorde hij een mannenstem luid schreeuwend: “Overval”. Hij keek vervolgens vanuit het magazijn de winkel in en zag een man met een pistool op hem af komen lopen. Het was een pistool van hetzelfde type als de pistolen zoals de politie gebruikt. [slachtoffer 4] heeft vervolgens de deuren opengegooid en is de parkeerplaats opgerend in de richting van de Dorpsstraat. Opeens voelde hij dat hij hard werd vastgepakt bij zijn kleding ter hoogte van zijn nek. Hij wist direct dat de overvaller hem te pakken had. Hij zag dat de man een zwarte bivakmuts droeg. Direct hierop voelde hij een zeer harde klap tegen de achter- dan wel zijkant van zijn hoofd. Hij voelde direct een hevige pijn achter op zijn hoofd en zijn rechteroor waarna hij op de grond viel. Hij voelde dat hij ook hard geschopt werd tegen zijn rechterbil/heup. Vervolgens werd hij een meter of twee over de parkeerplaats meegesleurd in de richting van de winkel. Terwijl hij over de grond richting de winkel werd gesleurd, hoorde hij achter hem een tweede mannenstem schreeuwen: “Kom, het alarm gaat af’. [slachtoffer 4] zag vervolgens dat de overvaller wegrende richting een geparkeerde personenauto. Het betrof een blauwe Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] . [3]
[slachtoffer 3] , tweede filiaalleidster bij [bedrijf] , heeft op 23 januari 2016 eveneens aangifte van poging tot diefstal met geweld gedaan. Zij heeft verklaard dat op genoemde dag, omstreeks 18.00 uur, de winkel leeg was. Zij zag vervolgens een personenauto nogal hard komen aanrijden waardoor deze haar direct opviel. Zij zag vervolgens de deur van de personenauto opengaan en zag dat er iemand de winkel binnenkwam. Zij zag dat dit een man was die een bivakmuts droeg. Zij zag in zijn linkerhand een pistool. [slachtoffer 3] hoorde dat de man riep: “Meekomen.” Vervolgens rende de overvaller naar achteren. Zij wilde achter de eerste overvaller aanlopen, maar werd hierbij tegengehouden door een tweede overvaller die de winkel was binnengekomen. Zij hoorde dat de tweede overvaller riep: “Doe die deur open.” Hij bedoelde hiermee de deur van het kantoor. Ze is vervolgens richting de deur gelopen en pakte haar sleutel uit haar tasje. Zij hoorde vervolgens dat het alarm van de magazijndeuren opeens afging. Zij heeft vervolgens heel rustig de deur van het kantoor geopend, maar zag dat de tweede overvaller naar achteren in de winkel rende, in de richting van het magazijn. Zij is vervolgens heel voorzichtig ook in die richting gelopen. In het magazijn zag ze de filiaalmanager [de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 4] ] aan komen lopen. Zij zag dat zijn blouse helemaal kapot getrokken was. [4]
De rechtbank stelt vast dat zowel aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ( [bedrijf] in Nuenen) als aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ( [bedrijf] in Bakel) hebben verklaard dat rond sluitingstijd twee mannen met zwarte bivakmutsen danwel zwarte gelaatsbedekkende kleding en pistolen de winkels binnenkwamen en geld opeisten.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in hun proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2016 het volgende gerelateerd. Op 30 januari 2016, omstreeks 19.49 uur, kwamen zij aan op de parkeerplaats bij de [bedrijf] aan de Heistraat in Son. Zij zagen op die parkeerplaats een witte Peugeot 205 voorzien van kenteken [kentekennummer 1] geparkeerd staan. Uit het politiesysteem kwam naar voren dat er geen verzekeringsgegevens beschikbaar waren voor het voertuig. Verbalisanten reden de auto na en zagen dat de auto versnelde waarna zij de stoptransparant van hun dienstvoertuig aanzetten. Vervolgens zetten de verbalisanten de optische- en geluidssignalen aan ter verduidelijking voor de bestuurder dat deze moest stoppen. Zij zagen dat de Peugeot onverminderd snel bleef rijden. De Peugeot bleek als gestolen gesignaleerd te staan. Ter hoogte van een tankstation aan de Eindhovenseweg werd gezien dat er vanuit het raam aan de bestuurderszijde goederen uit de Peugeot werden gegooid. Op deze plaats werden later twee handschoenen aangetroffen. Tijdens de achtervolging werd het duidelijk dat er twee personen in het voertuig zaten. De bestuurder van de Peugeot betrof de verdachte en op de bijrijdersstoel zat [medeverdachte] . [5] In de auto werd onder meer een groene plunjezak aangetroffen. [6]
Door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] is op 2 februari 2016 de route gereden die verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 30 januari 2016 hadden gevolgd. Naast de Eindhovenseweg in Eindhoven ter hoogte van het tankstation Tinq werd in een bosschage een zwarte bivakmuts aangetroffen. [7]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat ze tijdens de achtervolging handschoenen en een muts uit de auto hebben gegooid. [8]
Op 11 februari 2016 wordt op aanwijzing van getuige [getuige 1] door verbalisant [verbalisant 5] in de [naam straat 1] in Son en Breugel een pistool aangetroffen. Het betrof een zwart pistool, merk Walther, type PP, kaliber 7,65 mm. Het pistool was doorgeladen. In het wapen zaten in totaal zeven patronen.
De rechtbank stelt vast dat de aangetroffen handschoenen, de bivakmuts en het doorgeladen pistool zijn gevonden langs de vluchtroute van de verdachte en de medeverdachte.
De verdachte wordt na zijn aanhouding op 30 januari 2016 gefouilleerd. Hierbij wordt onder meer een autosleutel van het merk Opel aangetroffen. [9] Op 1 februari 2016, rond 00:00 uur, kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 6] een melding dat op de parkeerplaats van verzorgingstehuis [naam verzorgingstehuis] aan de [naam straat 2] in Son een grijze Opel Corsa zou staan waarvan de deuren open hadden gestaan. Het betrof een Opel Corsa met kenteken [kentekennummer 3] . De tenaamgestelde van deze personenauto betrof (autoverhuurder) [naam autoverhuurder] in Eindhoven. Door verbalisant [verbalisant 1] is de autosleutel die tijdens de fouillering van de verdachte was aangetroffen gepast op het portier van de aangetroffen Opel Corsa. Uit dit onderzoek bleek dat dat de centrale deurvergrendeling van de auto met die sleutel kon worden bediend. [10]
De rechtbank stelt aan de hand van de in het dossier opgenomen routekaarten vast dat de grijze Opel Corsa is aangetroffen langs de vluchtroute die de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 30 januari 2016 hebben gereden en in de buurt van de vindplaats van het pistool. [11]
De aangetroffen Opel Corsa (kenteken [kentekennummer 3] ) bleek van 15 januari 2016 tot 22 januari 2016 te zijn gehuurd door [getuige 2] . De auto was echter niet teruggebracht. De Opel Corsa was voorzien van een
track & trace-systeem. Uit de analyse van de rittenstaat is onder meer het volgende gebleken:
- op 23 januari 2016 [feit 2], om 16:49 uur, vertrok de Opel Corsa vanaf de [naam straat 7] 27 in Eindhoven naar de Dorpsstraat in Bakel en stopte daar om 17:32 uur; om 17:39 vertrok de Opel Corsa vanaf de Dorpsstraat in Bakel naar de Beekakker in Bakel; om 18:00 uur vertrok de Opel Cora vanaf de Beekakker en reed naar de [naam straat 7] in Eindhoven alwaar hij stopte om 18:32 uur; [12]
- op 30 januari 2016 [feit 3] vertrok de Opel Corsa om 16:52 uur vanaf de [naam straat 7] in Eindhoven in de richting van de Zonhove-Brink in Son en Breugel en reed vervolgens direct door naar de Heistraat in Son [locatie [bedrijf] in Son en Breugel] alwaar hij om 18:16 uur stopte [zoals hiervoor overwogen is de Opel Corsa aldaar op 1 februari 2016 rond 00:00 uur door de politie aangetroffen]; [13]
- de Opel Corsa staat veelvuldig stil op het adres [naam straat 7] in Eindhoven; uit onderzoek is gebleken dat op dat adres de dochter van [getuige 2] woonachtig is; [14]
- de Opel Corsa staat eveneens vaak stil op het adres [adres 4] ; dit is het adres van het NH-hotel alwaar de verdachte verbleef onder meer op 7 en 23 januari 2016. [15]
In het licht van voorgaande bevindingen herhaalt de rechtbank dat de poging overval op de [bedrijf] aan de [naam straat 4] in Bakel plaatsvond op 23 januari 2016, omstreeks 17:55 uur en dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] op 30 januari 2016 om 19:49 uur op de parkeerplaats van de [bedrijf] aan de Heistraat in Son in een witte Peugeot zijn aangetroffen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij regelmatig bij zijn dochter [betrokkene] aan de [naam straat 7] 29 in Eindhoven gaat eten en dat [verdachte] [de rechtbank begrijpt: de verdachte] soms ook daarbij aanwezig was. [16] Door de dochter [getuige 2] is dit bevestigd. Bovendien heeft [betrokkene] verklaard dat zij [verdachte] ook wel eens met [medeverdachte] ziet, die ook een vriend van haar vader is. [17]
[medeverdachte] heeft op 4 februari 2016 bij de politie verklaard dat de betreffende Opel Corsa twee weken daarvoor gehuurd was en dat de verdachte altijd in die auto rijdt en hijzelf verschillende keren in die auto had gezeten vanaf het begin dat die auto was gehuurd. [18]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdachte als gebruiker van de Opel Corsa met kenteken [kentekennummer 3] op 23 en 30 januari 2016 is aan te wijzen en dat deze auto op 23 januari 2016 in de directe nabijheid van de [bedrijf] in Bakel is op het moment van de (poging tot) overval. Tevens is de Opel Corsa aangetroffen in de nabijheid van de [bedrijf] in Son op 30 januari 2016.
Aangever [slachtoffer 4] [feit 2] heeft verklaard dat de overvallers zijn weggevlucht in een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] . Getuige [getuige 3] heeft op 23 januari 2016 verklaard dat hij op die dag, rond 17:55 uur, in de Dorpsstraat in Bakel was. Hij hoorde hulpgeroep. Zijn vriend zag bij de ingang van de [bedrijf] een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] staan. Hij zag een persoon met een bivakmuts lopen die ‘iets’ in zijn hand had. De man met de bivakmuts rende in de richting van de Volkswagen Golf. [19]
Getuige [getuige 4] heeft aan de politie laten weten dat er aan de gevel van zijn woning twee camera’s hingen die beelden maakten van de Dorpsstraat. Op de beelden van deze camera’s is onder meer te zien dat op 23 januari 2016 om 17:55:40 uur een oud model voertuig aan komt rijden en de parkeerplaats van de [bedrijf] aan de Dorpsstraat oprijdt. Om 17:58:12 uur rijdt diezelfde auto weer de parkeerplaats af. [20]
Op 23 januari 2016, om 20:10 uur, kregen verbalisanten [namen verbalisanten] via Burgernet een melding dat een lichtblauwe Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 4] aan de Beekakker in Bakel geparkeerd stond. Aldaar wordt door de verbalisanten een Volkswagen Golf aangetroffen. De rechtbank leidt uit een door verbalisanten genomen foto van het kenteken van de aangetroffen Volkswagen Golf af, dat het kenteken niet [kentekennummer 4] betrof, maar [kentekennummer 2] , gelijk het kenteken waarover aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard.
Op 28 en 29 januari 2016 zijn er twee processen-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin onder andere een analyse is gegeven van de camerabeelden gemaakt met een camera die hing ter hoogte van de laad- en losplaats van de Jumbo aan de Beekakker in Bakel. Uit deze analyse blijkt onder meer het volgende:
  • om 18:00:29 uur reed een personenauto de parkeerplaats aan de Beekakker in Bakel op, gezien de kleur, contouren en tijdstip betrof het hier vermoedelijk de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] ;
  • om 18:02:08 reed een zilver/grijze personenauto vanaf de parkeerplaats de Beekakker op.
Door verbalisant [verbalisant 7] zijn de tijdstippen op de camerabeelden van de Jumbo vergeleken met de tijdstippen afkomstig uit de rittenstaat van het
track & trace-systeem van de Opel Corsa met kenteken [kentekennummer 3] . De tijdstippen op 22 en 23 januari zijn vergeleken. Uit dit onderzoek is gebleken dat de tijdweergave op de camerabeelden van de Jumbo twee minuten afwijkt van de tijdweergave van het
track & trace-systeem. [22]
De personenauto die te zien was op de beelden van de Jumbo op 22 januari 2016 om 19:49:37 uur was gelijkend op de personenauto die te zien is op de beelden van de Jumbo op 22 januari 2016 om 20:09:17 uur en op 23 januari 2016 om 18:02:09 uur.
Een en ander schematisch weergegeven met gecorrigeerde tijden op 23 januari 2016:
- om 17:44 uur rijdt de Opel Corsa volgens de
track & trace-gegevens de Beekakker in Bakel op; [23]
  • om 17:55 uur rijdt een personenauto, vermoedelijk de Volkswagen Golf, de parkeerplaats van de [bedrijf] in Bakel op;
  • om 17:58 rijdt dezelfde auto de parkeerplaats van de [bedrijf] af;
  • om 18:00 uur verlaat de Opel Corsa volgens de
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] gebruikt is bij de poging tot overval van de [bedrijf] in Bakel. Kort voor de overval is de Opel Corsa ( [kentekennummer 3] ) geplaatst op de locatie waar de Volkswagen Golf twee uren na de overval is aangetroffen. Kort na de overval reed de Opel Corsa weg van die plek.
Door forensisch rechercheurs is onderzoek verricht aan de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] . In een parkeerhaven naast de rijbaan treffen zij een platgetrapte substantie aan gelijkend op hondenpoep, alsmede eikenblaadjes. De substantie is veiliggesteld onder SIN [AAIJ5748NL]. [25] In de Volkswagen Golf, voor de passagiersstoel, treffen zij eveneens eikenblaadjes en een op hondenpoep gelijkende substantie aan. Deze substantie is veiliggesteld onder SIN [AAEX9146NL]. [26]
In de [bedrijf] in Bakel zijn op de net gedweilde vloer door forensische rechercheurs diverse schoenafdruksporen in een gangpad aangetroffen. Deze schoensporen zijn veiliggesteld onder SIN [AAJB0723NL] (1), [AAJB0724NL] (2), [AAJB0728NL] (3) en [AAJB0733NL] (4). In dat gangpad zijn tevens bevuilde tegels aangetroffen met eikenbladeren en een op hondenpoep gelijkende substantie. Deze substantie is veiliggesteld onder SIN [AAIJ5736NL]. [27]
Ten tijde van de aanhouding van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] droegen zij hetzelfde type schoenen. Onder [medeverdachte] is een paar schoenen, maat 43, in beslag genomen en veiliggesteld onder SIN [AAJB1272NL] (A). Onder de verdachte is een paar schoenen, maat 41, in beslag genomen en veiliggesteld onder SIN [AAJB1271NL] (B). [28]
De verdachte heeft op 1 februari 2016 verklaard dat hij zijn in beslag genomen schoenen een dag of vijf à zes eerder had gekocht en dat ze nog nieuw waren. [29] [medeverdachte] heeft verklaard dat hij zijn in beslag genomen schoenen enkele weken eerder bij een discount winkel in de [adres 6] in Eindhoven had gekocht. [30]
Onder de schoenen van [medeverdachte] wordt een substantie aangetroffen die lijkt op ingedroogde hondenpoep. Deze substantie wordt veiliggesteld onder SIN [AAJB0737NL]. [31]
Aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn de aangetroffen op hondenpoep gelijkende substanties aangeboden voor een vergelijkend niet-humaan DNA-onderzoek. Voor het formuleren van de conclusie over het vergelijkend onderzoek aan het fecaal materiaal vanaf de vloer in de winkel [AAIJ5736NL], het fecaal materiaal van voor de passagiersstoel van de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] [AAEX9146NL] en het fecaal materiaal van onder de linkerschoen van de verdachte [AAJB0737NL] zijn door het NFI de volgende hypotheses beschouwd:
  • hypothese 1: de fecaliën zijn van één en hetzelfde dier afkomstig;
  • hypothese 2: de fecaliën zijn van verschillende dieren afkomstig.
De bevindingen van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is. [32]
De hiervoor genoemde aangetroffen schoenafdruksporen zijn aan een vergelijkend schoensporenonderzoek onderworpen. Uit dit onderzoek volgt onder meer dat de profielen overeenkomen, de afmetingen praktisch overeenkomen en er geen onverklaarbare verschillen tussen de schoenafdruksporen en de profielen van de in beslag genomen schoenen zijn waar te nemen. Het navolgende is geconcludeerd:
  • het schoenafdrukspoor (1) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen (B);
  • het schoenafdrukspoor (2) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen (B);
  • het schoenafdrukspoor (3) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen (A);
  • het schoenafdrukspoor (4) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen (A).
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de schoenspoorafdrukken die de overvallers van de [bedrijf] in Bakel op 23 januari 2016 aldaar hebben achtergelaten zijn veroorzaakt door schoenen soortgelijk aan de schoenen die de verdachte en [medeverdachte] op 30 januari 2016 droegen. Met betrekking tot de schoenen die onder [medeverdachte] in beslag zijn genomen stelt de rechtbank op basis van het hierboven genoemde NFI-onderzoek vast dat één van de overvallers op 23 januari 2016 deze schoenen ook daadwerkelijk heeft gedragen.
De rechtbank overweegt verder dat het door de verdachte en [medeverdachte] geschetste alibi voor wat betreft hun verblijfplaats op 23 januari 2016 rond de tijd waarop de (poging tot) overval op de [bedrijf] in Bakel plaatsvond wordt tegengesproken door de inhoud van het dossier. De verdachte heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij [medeverdachte] rond 17:45 uur bij een café op de Woenselse Markt in Eindhoven heeft opgehaald met de Opel Corsa. Vervolgens heeft hij [medeverdachte] rond 18:30 uur afgezet bij een kennis op de [naam straat 6] in Eindhoven. De verdachte heeft ontkend dat hij op 23 januari 2016 rond 18:00 uur met de Opel Corsa in Bakel is geweest.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte met zijn verklaring erkent dat hij op 23 januari 2016 rond het tijdstip van de poging overval in Bakel de bestuurder was van de Opel Corsa. Hij ontkent echter toen met die auto in Bakel geweest te zijn.
De verklaring van de verdachte is echter volstrekt in tegenspraak met de gegevens van de rittenstaat (
track & trace-gegevens) van de Opel Corsa ( [kentekennummer 3] ) van 23 januari 2016. Uit onderzoek zijn namelijk de volgende bewegingen geregistreerd:
  • om 16:49 uur vertrok de Opel Corsa vanaf de [naam straat 7] in Eindhoven en reed naar de Dorpsstraat in Bakel alwaar deze om 17:32 uur arriveerde;
  • om 17:39 uur vertrok de Opel Corsa vanaf de Dorpsstraat in Bakel en reed naar de Beekakker in Bakel;
  • om 18:00 uur vertrok de Opel Corsa vanaf de Beekakker in Bakel en reed naar de [naam straat 7] in Eindhoven, alwaar deze om 18:32 uur arriveerde;
  • om 18:39 uur vertrok de Opel Corsa vanaf de [naam straat 7] in Eindhoven en reed naar het 17 Septemberplein in Son en Breugel.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande het door de verdachte geschetste alibi niet aannemelijk geworden.
De verdachte heeft met betrekking tot zijn aanwezigheid op 30 januari 2016 in de Peugeot op de parkeerplaats van de [bedrijf] in Son een alternatief scenario geschetst. Volgens hem stonden [medeverdachte] en hij op iemand te wachten en dat hield verband met hennep. De Peugeot stond op de plaats waar hij de Opel Corsa had geparkeerd. Hij was op de parkeerplaats overgestapt in de Peugeot. Die persoon of personen wilde(n) niet dat hij met zijn eigen auto (Opel Corsa) kwam. Ook heeft de verdachte bij de politie ontkend dat zij tijdens hun vlucht goederen uit de auto hebben gegooid. Tot slot heeft de verdachte verklaard dat hij twee lagen kleding (twee broeken) droeg omdat hij vaak in een auto sliep. De verklaringen van de verdachte zijn niet te rijmen met de verklaringen van [medeverdachte] . Laatgenoemde heeft verschillende verklaringen afgelegd met betrekking tot hun aanwezigheid op genoemde parkeerplaats. Zij zouden door een kale en een ander figuur zijn opgehaald in Woensel en zijn afgezet bij de Peugeot. Later heeft hij verklaard dat hij door de verdachte is opgehaald en dat de verdachte de Opel Corsa heeft geparkeerd bij het industrieterrein in Son en dat zij vervolgens in een andere auto zijn gestapt en bij de Peugeot zijn afgezet. In een andere verklaring heeft [medeverdachte] verklaard dat ze zouden overstappen in een andere auto en mensen achterna moesten rijden. Volgens [medeverdachte] droeg hij twee lagen kleding omdat ze wiet gingen rippen. Zoals reeds eerder aangehaald heeft [medeverdachte] verder nog verklaard dat ze tijdens hun vlucht handschoenen en een muts uit de auto hebben gegooid.
De verdachte en [medeverdachte] hebben met betrekking tot de reden waarom zij op 30 januari 2016 rond sluitingstijd op de parkeerplaats van de [bedrijf] in Son stonden onderling tegenstrijdig en inconsistent verklaard. Ook over het weggooien van goederen uit het raam aan de bestuurderszijde van de auto, de zijde waar de verdachte zat, hebben zij verschillend verklaard. Verder heeft de verdachte ervoor gekozen om het zwijgen ertoe te doen voor wat betreft het noemen van namen van de persoon of personen die hen bij de witte Peugeot zou(-den) hebben gebracht en daarmee de rechtbank elke mogelijkheid ontnomen om zijn verklaring nader te (doen) onderzoeken. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario wordt dan ook door de rechtbank als onaannemelijk terzijde geschoven.
Op grond van de hiervoor geschetste feiten, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte als mededader betrokken is geweest bij de poging overval op de [bedrijf] in Bakel op 23 januari 2016 en de voorbereiding van een overval op de [bedrijf] in Son op 30 januari 2016.
Verdachte en de medeverdachte hadden op 30 januari 2016 ter voorbereiding op de geplande overval op de [bedrijf] te Son de in de tenlastelegging opgesomde voorwerpen, te weten een gestolen Peugeot, een bivakmuts, handschoenen, een wapen (pistool) en een tas, voorhanden. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze voorwerpen, alsmede de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte (het weggooien van de bivakmuts, de handschoenen en het pistool) volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat deze voorwerpen in hun gezamenlijkheid kennelijk bestemd waren tot het begaan van een misdrijf. Het behoeft geen nader betoog dat gestolen auto’s met enige regelmaat worden gebruikt bij het begaan van misdrijven waaronder overvallen.
De overtuiging dat verdachten op 30 januari 2016 inderdaad van plan waren om de [bedrijf] in Son te overvallen en niet om een ander misdrijf te plegen, baseert de rechtbank met name op de overeenkomstige bevindingen met betrekking tot de poging overval in Bakel op 23 januari 2016 en het aantreffen van de verdachten op 30 januari 2016 in Son. In Bakel was sprake van twee daders en zijn bivakmutsen en pistolen gebruikt. In Son zijn een bivakmuts en een pistool op de vluchtroute aangetroffen. In Bakel was sprake van een ‘werkauto’ (de gestolen Volkswagen Golf) en een ‘vluchtauto’ (de Opel Corsa). In Son was eveneens sprake van een werkauto (de gestolen Peugeot) en dezelfde vluchtauto als in Bakel (de Opel Corsa). De overval in Bakel vond rond sluitingstijd plaats, terwijl verdachte en [medeverdachte] op 30 januari 2016 rond sluitingstijd zijn aangetroffen op de parkeerplaats bij de [bedrijf] in Son.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de overval op de [bedrijf] in Nuenen op 7 januari 2016 het volgende.
Op 23 februari 2016 heeft getuige [getuige 6] , de vriendin van [medeverdachte] , het volgende verklaard. Rond kerst 2015 heeft zij voor [verdachte] [de rechtbank begrijpt: de verdachte] een auto gehuurd. De verdachte zou de huur hebben terugbetaald. [35] De verdachte heeft ter terechtzitting van 4 oktober 2016 verklaard dat [getuige 6] voor hem inderdaad een Nissan had gehuurd en dat het goed zou kunnen dat hij haar had terugbetaald.
Deze verklaring komt overeen met de gegevens van [bedrijf 2] in Eindhoven. Hieruit blijkt dat [getuige 6] van 24 december 2015 tot 8 januari 2016 een Nissan Pulsar, voorzien van kenteken [kentekennummer 6] , heeft gehuurd. [36]
Genoemde Nissan Pulsar was eveneens voorzien van een
track & trace-systeem. Uit onderzoek van deze gegevens is het volgende gebleken:
  • op 5 januari 2016 om 17:13 uur komt de Nissan Pulsar aan op de Lindenhof te Nuenen;
  • op 5 januari 2016 om 17.17 uur verplaatst de Nissan zich en komt om 17.20 uur aan op het Parkhof te Nuenen (locatie [bedrijf] ). Om 17:38 uur vertrekt de Nissan weer en keert terug naar de Lindenhof;
  • op 5 januari 2016 om 18:21 uur vertrok de Nissan vanaf de Lindenhof in Nuenen en verplaatste zich naar de Heistraat in Son;
  • op 5 januari 2016 om 19:42 uur vertrok de Nissan vanaf de Heistraat in Son en parkeerde om 19:44 uur op de Zonhove-Brink in Son;
  • op 5 januari 2016 om 20:09 uur vertrok de Nissan vanaf de Zonhove-Brink in Son en parkeerde om 20:20 uur wederom op de Lindenhof in Nuenen;
  • op 7 januari 2016 om 19:26 uur vertrok de Nissan vanaf de [naam straat 7] in Eindhoven en parkeerde op de Lindenhof in Nuenen;
  • op 7 januari 2016 om 20:07 uur vertrok de Nissan vanaf de Lindenhof in Nuenen en reed naar de [naam straat 7] in Eindhoven, alweer deze om 20:17 uur parkeerde.
Ook op 4 en 6 januari 2016 is de Nissan te vinden in Nuenen en Son in de buurt van de [bedrijf] . [37]
In het licht van deze bevindingen herhaalt de rechtbank dat de [bedrijf] in Son is gevestigd aan de Heistraat en dat de Opel Corsa ( [kentekennummer 3] ) op 1 februari 2016 (00:00 uur) is aangetroffen op de parkeerplaats van Zonhove-Brink in Son. Verder overweegt de rechtbank dat de Lindenhof in Nuenen op ongeveer 200 meter verwijderd is van de [bedrijf] aan het [adres 1] . [38] Verder volgt uit de rittenstaat dat de Nissan Pulsar zich op
7 januari 2016 van 22:57 tot 23:04 uur en op 8 januari 2016 van 00:10 tot 10:21 uur bevond op het adres [adres 4] , de locatie van het NH-Hotel waar de verdachte toen verbleef. [39]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat de verdachte in de huurperiode doorgaans de bestuurder van de Nissan Pulsar was. Deze is op meerdere momenten, waaronder het tijdstip van de overval op de [bedrijf] in Nuenen, in de buurt van de [bedrijf] in Nuenen te vinden. Verder is gebleken dat de Nissan Pulsar en de later door de verdachte gebruikte Opel Corsa op dezelfde locaties zijn geweest, waaronder een verblijfadres van verdachte (NH-hotel Geldrop), diverse adressen van contacten van verdachten en met name op locaties in de buurt van [bedrijf] -supermarkten. Gelet op de aangiftes vertoont de overval in Nuenen qua modus operandi grote overeenkomsten met de poging overval te Bakel op 23 januari 2016. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven voor het feit dat de door hem gebruikte Nissan tot het moment van de overval veelvuldig nabij de [bedrijf] te Nuenen wordt gesignaleerd. Ook blijft verdachte het antwoord schuldig op de vraag waarom deze Nissan meermalen in Son wordt gesignaleerd op exact dezelfde locatie als die waar verdachte op 30 januari 2016 de bij de poging overval in Bakel en de voorbereiding van de overval in Son betrokken Opel Corsa heeft neergezet. Verdachte komt in dit verband niet verder dan de zeer algemene verklaring ‘dat er ook anderen in reden’ waarbij hij vervolgens weigert de namen van deze personen te noemen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de overval op de [bedrijf] in Nuenen op 7 januari 2016.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Feit 4.
De rechtbank acht op grond van het proces-verbaal aangifte van [aangever] [40] en de (bekennende) verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2016 [41] eveneens wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 01/230726-15.
De rechtbank bezigt voor haar oordeel de navolgende bewijsmiddelen.
Op 16 november 2015 heeft [slachtoffer 5] aangifte gedaan van diefstal van een hoeveelheid benzine uit zijn auto, een grijze Fiat Panda. Deze auto stond op genoemde datum geparkeerd op de Insulindelaan in Eindhoven. [42]
Getuige [getuige 5] heeft met betrekking tot deze diefstal een verklaring afgelegd. Hij zag op 16 november 2015, omstreeks 21:05 uur, op de Insulindelaan in Eindhoven een grijze Fiat Panda geparkeerd staan. Hij zag twee mannen bij die auto staan ter hoogte van het afsluitklepje van de brandstoftank. Deze mannen waren daarop gefocust. Het afsluitklepje stond open en er hing een tuinslang in de brandstoftank. [getuige 5] zag dat bij de twee mannen op de grond een jerrycan stond. Toen de getuige beide mannen op ongeveer vier meter passeerde, rook hij een sterke benzinegeur en hoorde hij gekletter van een vloeistof. Kort nadat de mannen de getuige hadden gezien, liepen zij weg. [getuige 5] zag dat beide mannen in een grijze Jeep stapten met kenteken [kentekennummer 5] . De jerrycan werd door één van de mannen achter de bestuurdersstoel gezet. [43]
Door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] is op 16 november 2015 het volgende gerelateerd. Zij kregen op genoemde datum, een melding dat men op de Insulindelaan bezig zou zijn om benzine weg te nemen. De daders zouden rijden in een auto met het kenteken [kentekennummer 5] . Verbalisanten zagen dat dat voertuig hen tegemoet kwam rijden. Nadat zij de auto een stopteken hadden gegeven werd de bestuurder aangesproken. [44] Dit was omstreeks 21.10 uur. [45] De bestuurder bleek de verdachte te zijn en de bijrijder [medeverdachte] . De verbalisant roken meteen dat er een sterke benzinegeur uit het voertuig kwam. Zij zagen dat er achter de bestuurdersstoel twee jerrycans stonden en dat er onder de bestuurdersstoel een stuk tuinslang lag. In de grotere jerrycan zat een kleine hoeveelheid vloeistof die rook naar benzine. Ook de tuinslag rook naar benzine. [46] Verder is door de verbalisant gerelateerd dat de kleding van [medeverdachte] naar benzine rook [47] en dat de kleding van de verdachte ongelooflijk naar benzine rook. [48]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande genoegzaam dat de verdachte in vereniging met een ander benzine heeft weggenomen, zoals aan hem in de tenlastelegging met parketnummer 01/023726-15 is ten laste gelegd. De verklaring van de verdachte dat hij kort daarvoor zelf bij een benzinestation had getankt en daarbij had gemorst, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk en schuift zij terzijde.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
01/879129-16
(1.)
op 7 januari 2016 te Nuenen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (medewerksters van die [bedrijf] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf]
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf] Best B.V.,
welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en B. [slachtoffer 2] (medewerksters van die [bedrijf] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal en genoemde afpersing hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- voornoemde [bedrijf] binnen zijn gegaan met daarbij elk een pistool in hun hand en
- elk een pistool hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden: 'meekomen naar het kantoor' en 'wij willen geld' en 'kluis open, geld' en 'maak ‘m open, anders schieten we jou kapot', althans woorden van gelijke aard, hebben geroepen;
(2.)
op 23 januari 2016 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf] (vestiging Bakel),
welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (medewerkers van die [bedrijf] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, heeft gehandeld als volgt:
verdachte en zijn mededader:
- hebben bivakmutsen op gedaan en
- zijn voornoemde [bedrijf] binnen gegaan met daarbij elk een pistool in hun hand en - hebben een pistool getoond aan die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en
- hebben tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden: 'overval' en 'meekomen' en 'hier blijven' en 'doe die deur open', althans woorden van gelijke aard, geroepen, en
- hebben die [slachtoffer 4] bij zijn nek vastgepakt en tegen zijn bil/heup geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(3.) op 30 januari 2016 te Son, gemeente Son en Breugel, tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld (overval op [bedrijf] ), opzettelijk
- een gestolen voertuig (Peugeot 205, [kentekennummer 1] ) en
- een bivakmuts en
- handschoenen en
- een wapen en
- een tas, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
(4.) op 30 januari 2016 te Son, gemeente Son en Breugel, een goed, te weten een voertuig (Peugeot 205, [kentekennummer 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
01/230726-15
op 16 november 2015 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan [slachtoffer 5] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft (behalve ten aanzien van de heling van de Peugeot) vrijspraak bepleit en geen strafmaatverweer gevoerd. Voor wat betreft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte heeft zij primair opheffing daarvan bepleit op grond van het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en subsidiair schorsing van dat bevel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich (in vereniging) onder meer schuldig gemaakt aan een aantal zeer ernstige strafbare feiten, waaronder een voltooide gewapende overval, een poging daartoe en een strafbare voorbereiding daarvan. Telkens waren [bedrijf] supermarkten het doelwit. De voorverkenningen van de verdachte, het gebruik van gestolen en door anderen gehuurde auto’s, vermommingen en nieuwe, merkloze schoenen, duiden op een planmatige aanpak, waarbij de verdachte niets aan het toeval wilde overlaten. De verdachte en zijn mededader hebben medewerkers met vuurwapens bedreigd en hen ook woordelijk bedreigd. Zij hadden naar hun geplande overval op de [bedrijf] in Son zelfs een doorgeladen pistool meegenomen. De verdachte en zijn mededader zijn er verder niet voor teruggeschrokken daadwerkelijk fysiek geweld uit te oefenen op het moment dat één van de aangevers besloot te vluchten.
Naar de ervaring leert zullen de slachtoffers nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hun is overkomen.
Verder zijn jegens de verdachte nog bewezen verklaard opzetheling van een personenauto en diefstal in vereniging van benzine. Eveneens ernstige feiten die door verdachte kennelijk met het grootste gemak worden gepleegd.
De wijze waarop de feiten zijn begaan, geeft blijk van een ernstig gewetenloos handelen van de verdachte, enkel gericht op financieel gewin. De belangen van anderen spelen voor de verdachte hierbij kennelijk geen enkele rol. Het voorgaande, in combinatie met de proceshouding van verdachte, waarbij de rechtbank geen enkel zicht heeft kunnen krijgen op verzachtende noties als bijvoorbeeld mededogen met de slachtoffers, en de omstandigheid dat de verdachte in het verleden reeds eerder voor strafbare feiten tot aanzienlijke gevangenisstraffen is veroordeeld, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank thans alleen een vrijheidsbenemende straf van lange duur als straf in aanmerking komt.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank de gevorderde straf onvoldoende recht vindt doen aan de aard en ernst van het bewezen verklaarde.
Alles overziend zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Door de verdediging is primair opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis bepleit en subsidiair schorsing van dat bevel. De situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich niet voor. De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis daarom af. Gezien de aard en ernst van het bewezen verklaarde acht de rechtbank eventuele persoonlijke omstandigheden van de verdachte (die overigens niet zijn aangevoerd) volstrekt ondergeschikt aan het belang van de strafvordering en het belang dat de maatschappij heeft bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis daarom eveneens af.

Motivering met betrekking tot de in beslag genomen goederen.

De rechtbank stelt vast dat thans nog beslag rust op de volgende goederen:
een wapen, Walther PP, kleur zwart, kaliber 7,65mm, inclusief houder en 7 patronen (goednummer 954736);
schoeisel, kleur zwart, maat 43, met rubberen zool, geen veter (goednummer 949018);
schoeisel, kleur zwart, beige rubberen zolen zonder veters (goednummer 948981);
een bivakmuts, kleur zwart (goednummer 949756);
een handschoen (goednummer 948058);
een handschoen (goednummer 963224);
een blouse (overhemd), kleur blauw, [bedrijf] (goednummer 947413);
drie autosleutels en een hanger van Citroën (sleutelbos) (goednr 954584);
een huurovereenkomst, gedateerd 15 januari 2016, met betrekking tot een Opel Corsa, kenteken [kentekennummer 3] (goednummer 954587);
een sleutel/sleutelbos (goednummer 950913).
De officier van justitie heeft gevorderd onttrekking aan het verkeer van het goed onder nummer 1, in bewaring houden van de goederen onder nummers 2 tot en met 6, zolang de onderhavige zaak niet onherroepelijk is, teruggave van het goed onder nummer 7 aan aangever [slachtoffer 4] , verbeurdverklaring van het goed onder nummer 8, teruggave van het goed onder nummer 9 aan [bedrijf 2] en bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het goed onder nummer 10.
De verdediging heeft ten aanzien van de goederen onder nummers 3, 8, 9 en 10 teruggave daarvan aan de verdachte bepleit. Het goed onder nummer 1 kan worden onttrokken aan het verkeerd. De overige goederen zijn niet van de verdachte en dienen aan de rechthebbende(n) te worden teruggegeven.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen bivakmuts en handschoenen (nummers 4, 5 en 6) vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn met behulp van welke enkele bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan de verdachte toebehoorden.
Het in beslag genomen wapen (nummer 1) is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit een voorwerp is van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan de rechthebbende(n) van de in beslag genomen goederen onder nummers 2, 7, 8, 9 en 10. Bovendien zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de verdachte van het in beslag genomen schoeisel genoemd onder nummer 3. Naar het oordeel van de rechtbank verzet het belang van strafvordering zich niet meer tegen de teruggave van deze goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 46, 47, 57, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 in de zaak met parketnummer 01/879129-16, alsmede het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01/023726-15 bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 in de zaak met parketnummer 01/879129-16 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01/023726-15 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
ten aanzien van 01/879129-16, feit 1: afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen en diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van 01/879129-16, feit 2: poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van 01/879129-16, feit 3: medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van 01/879129-16, feit 4: opzetheling;
ten aanzien van 01/230726-15: diefstal door twee of meer verenigde personen;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
legt op de volgende
bijkomende straf:

verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, te weten:

  • een bivakmuts, kleur zwart (goednummer 949756);
  • een handschoen (goednummer 948058);
  • een handschoen (goednummer 963224);
legt op de volgende
maatregel:
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen wapen, Walther PP, kleur zwart, kaliber 7,65mm, inclusief houder en 7 patronen (goednummer 954736);
gelast de
teruggave aan de rechthebbende(n)van de in beslag genomen goederen, te weten:
  • schoeisel, kleur zwart, maat 43, met rubberen zool, geen veter (goednummer 949018);
  • een blouse (overhemd), kleur blauw, [bedrijf] (goednummer 947413);
  • drie autosleutels en een hanger van Citroën (sleutelbos) (goednr 954584);
  • een huurovereenkomst, gedateerd 15 januari 2016, met betrekking tot een Opel Corsa, kenteken [kentekennummer 3] (goednummer 954587);
  • een sleutel/sleutelbos (goednummer 950913);
gelast de
teruggave aan de verdachtevan het in beslag genomen schoeisel, kleur zwart, met beige rubberen zolen, zonder veters (goednummer 948981).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. E.W. van den Heuvel en mr. E. Boersma, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 18 oktober 2016.

Voetnoten

1.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 137-139.
2.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 140-141.
3.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 194-197.
4.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 206-207.
5.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 365-366.
6.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 395.
7.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 370.
8.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 645
9.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 441.
10.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 402-403.
11.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 364, 372, 379 en 404.
12.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 411 en 425.
13.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 436.
14.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 436
15.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 446, 456 en 450; verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 4 oktober 2016.
16.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 484.
17.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 490.
18.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 644.
19.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 214.
20.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 213.
21.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 226 en 232.
22.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 239.
23.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 238.
24.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 425.
25.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 274.
26.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 290 en blz. 18.
27.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 246-248.
28.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 319.
29.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 695
30.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 628.
31.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 320.
32.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 359.
33.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 321 en 332.
34.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 425.
35.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 474
36.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 146.
37.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 147.
38.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 147.
39.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 447, 455-456.
40.Eindproces-verbaal 01/879129-16, blz. 516-518.
41.Proces-verbaal ter terechtzitting van 4 oktober 2016.
42.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 6.
43.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 8-9.
44.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 14.
45.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 16.
46.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 14.
47.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 16.
48.Eindproces-verbaal 01/230726-15, blz. 17.