Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 augustus 2016, met 17 producties
- de brief met 2 producties van mr. Van den Heuvel van 19 augustus 2016
- de conclusie van antwoord met productie 3 en eis in reconventie van 22 augustus 2016
- de brief met producties 18 en 19 van mr. Ploemen van 22 augustus 2016
- de mondelinge behandeling op 24 augustus 2016
- de pleitnota van [gedaagde conventie/eiser reconventie]
- de brief met producties 20 t/m 27 van mr. Ploemen van 10 oktober 2016
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 14 oktober 2016.
2.De feiten
- [kind 1] , te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en
- [kind 2] , te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
3.Het geschil in conventie
Eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, te verbieden:
De minderjarige kinderen te verhuizen naar [woonplaats] ;
[kind 2] in te schrijven op openbare basisschool [naam school] te [vestigingsplaats] ;
[kind 1] in te schrijven op middelbare school [naam school] te [vestigingsplaats] .”
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
Wel is het ontegenzeggelijk waar, dat het bezwaarlijk zou zijn als [kind 1] en [kind 2] op basis van een voorlopige voorziening eerst naar [woonplaats] zouden verhuizen, om daarna weer terug te moeten verhuizen indien in het inmiddels ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van [datum] geen toestemming voor verhuizing zou worden verleend. De voorzieningenrechter zal daar bij de te maken belangenafweging in dit geding rekening mee moeten houden.
“Moet bij calamiteiten binnen 30 minuten ter plaatse kunnen zijn”.In de functiebeschrijving die nu voor [eiseres conventie/verweerster reconventie] geldt (gedateerd 18 maart 2016) is dezelfde zin opgenomen, doch wordt deze gevolgd door de nadere bepaling, die luidt: “
dat wil zeggen wonende binnen het gebied: [x] ”. [eiseres conventie/verweerster reconventie] heeft ter zitting verklaard dat het bedrijf waar zij werkt vroeger twee eigenaren had. De bedrijfseigenaar die voorheen het bedrijf runde, althans leiding gaf aan [eiseres conventie/verweerster reconventie] , is vertrokken. De vertrokken eigenaar hechtte niet zo sterk aan de eis van de reisafstand, maar de bedrijfseigenaar die nu de leiding heeft, vindt het wel belangrijk. [eiseres conventie/verweerster reconventie] heeft haar best gedaan om voor elkaar te krijgen dat zij mocht volstaan met een verhuizing naar [woonplaats] en niet precies binnen een reistijd van 30 minuten vanaf haar werk hoefde te gaan wonen; daardoor kan zij iets meer in de buurt van de woonplaats van [gedaagde conventie/eiser reconventie] blijven. Haar leidinggevende heeft daar op [eiseres conventie/verweerster reconventie] ’ verzoek mee ingestemd.
“haar drang om naar [woonplaats] te verhuizen[blijft]
voortzetten”. Hieruit begrijpt de voorzieningenrechter dat een oordeel over de eis in reconventie zal moeten worden gegeven, aangezien [eiseres conventie/verweerster reconventie] inmiddels – overigens nadat [gedaagde conventie/eiser reconventie] zijn conclusie van eis in reconventie al genomen had – in hoger beroep is gekomen van de beschikking van [datum] . Met dat hoger beroep zet [eiseres conventie/verweerster reconventie] immers haar streven (of: “drang”) naar een verhuizing voort, ook na dit kort geding.
[eiseres conventie/verweerster reconventie] heeft niet weersproken, maar ter zitting juist bevestigd dat voor [kind 1] vooral het als het ware “in de lucht hangen” van een verhuizing destabiliserend is, zoals gebleken is in de tijd dat het huis in [woonplaats] te koop stond in de aanloop naar de verhuizing naar [woonplaats] . Dat betekent dat het problematisch is als [eiseres conventie/verweerster reconventie] steeds opnieuw vorderingen tot vervangende toestemming zou blijven indienen, om de enkele reden dat zij zich er niet bij neer kan leggen dat haar (op zich gerechtvaardigde) verlangen om in [woonplaats] te wonen niet te verenigen is met het belang van de kinderen bij continuïteit en ongehinderd contact met hun vader. Ook als op enig moment zou blijken dat er voor [eiseres conventie/verweerster reconventie] een noodzaak bestaat om naar [woonplaats] te verhuizen opdat zij haar baan kan behouden, is daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog niet gezegd dat het ook zonder meer in het belang van de kinderen is dat zij met [eiseres conventie/verweerster reconventie] mee verhuizen. Te meer nu [eiseres conventie/verweerster reconventie] zelf heeft aangevoerd dat zij part time werkt en haar arbeidstijden zeer flexibel kan indelen, komt het de voorzieningenrechter voor dat de praktische moeilijkheden die voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] zouden optreden bij het vervullen van de ouderrol, indien de kinderen in een andere regio wonen dan hij, voor [eiseres conventie/verweerster reconventie] gemakkelijker te overwinnen zouden zijn als de situatie andersom was. Zonder merites is het betoog van [gedaagde conventie/eiser reconventie] in reconventie dus niet.