ECLI:NL:RBOBR:2016:589
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor jeugdprostitutie met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf
Op 18 februari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2012 tot en met 30 september 2012 ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer], die op dat moment zestien jaar oud was. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 7 januari 2016 en de zitting vond plaats op 4 februari 2016. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de leeftijd van het slachtoffer bewezen geacht op basis van het proces-verbaal van aangifte, ondanks het ontbreken van een geboorteakte. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte blijk gaf van berouw en dat hij de vordering van de benadeelde partij van € 500,- zou betalen.
De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht werd om het bedrag van € 500,- aan het slachtoffer te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar gemaakt op 18 februari 2016.