ECLI:NL:RBOBR:2016:5917

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
26 oktober 2016
Zaaknummer
SHE 16/1664
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en bewijslast heffingsambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven aan eiser was opgelegd. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 63,20, bestond uit € 3,20 aan parkeerbelasting en € 60,– aan kosten voor naheffing. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 18 mei 2016. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing, met gronden die dateren van 25 mei, 10 juni en 28 september 2016. Tijdens de zitting op 11 oktober 2016 was eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de bewijslast in dergelijke zaken bij de heffingsambtenaar ligt. De heffingsambtenaar had foto’s van de auto van eiser overgelegd, maar op deze foto’s was niet te zien dat er een parkeerkaartje zichtbaar achter de voorruit was gelegd. Eiser wees op een klein wit puntje op de foto dat mogelijk een deel van het parkeerkaartje zou kunnen zijn, maar de rechtbank vond dit niet overtuigend genoeg. Eiser overhandigde ook eigen foto’s waaruit bleek dat er een verlaging in het dashboard van zijn auto aanwezig was, waarin het parkeerkaartje mogelijk was geplaatst. Deze verlaging was niet zichtbaar op de foto’s van de heffingsambtenaar, die allemaal vanaf de voorzijde waren gemaakt.

De rechtbank concludeerde dat de lezing van eiser niet kon worden uitgesloten en dat de heffingsambtenaar niet aan zijn bewijslast had voldaan. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak, herroepte het primaire besluit en droeg de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 46,– aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J. Lie, rechter, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 16/1664
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2016 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, verweerder

(gemachtigde: F. Fikri).

Procesverloop

Verweerder heeft eiser op 15 april 2016 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 63,20, bestaande uit € 3,20 parkeerbelasting en € 60,– kosten naheffing (het primaire besluit).
Bij uitspraak op bezwaar van 18 mei 2016 (de bestreden uitspraak) is het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag niet herzien.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De gronden dateren van 25 mei 2016, 10 juni 2016 en 28 september 2016.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2016. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden uitspraak;
herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak;
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,– aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. De bewijslast in dit soort zaken ligt bij de heffingsambtenaar. In het kader daarvan heeft de heffingsambtenaar foto’s van de auto van eiser overgelegd. Op die foto’s is niet te zien dat er een parkeerkaartje zichtbaar achter de voorruit is gelegd. Eiser heeft op de zitting gewezen op een klein wit puntje op de foto dat volgens hem een deel van het parkeerkaartje zou kúnnen zijn, maar ik vind dat niet duidelijk genoeg om aan te nemen dat dat daadwerkelijk het parkeerkaartje is.
2. Eiser heeft echter ook zelf foto’s overgelegd waaruit blijkt dat in het dashboard een soort verlaging aanwezig is, die niet zichtbaar is op foto’s die worden gemaakt vanaf de voorzijde van de auto. In die verlaging lag volgens hem het parkeerkaartje. De verlaging is inderdaad niet zichtbaar op de door de heffingsambtenaar overgelegde foto’s, die allemaal vanaf de voorzijde zijn gemaakt. Er is ook geen proces-verbaal voorhanden waarin is vermeld dat de controleur het voertuig heeft bekeken vanaf een zijde waarvandaan de verlaging kan worden waargenomen. Dat betekent dat eisers lezing van de feiten, namelijk dat het kaartje in de verlaging achter de voorruit lag, niet kan worden uitgesloten. En dat betekent weer dat verweerder niet aan zijn bewijslast heeft voldaan.
3. Eisers beroep wordt dus gegrond verklaard. Ik vernietig de uitspraak op bezwaar en voorzie zelf in de zaak door de naheffingsaanslag van 15 april 2016 te herroepen. Deze uitspraak treedt in de plaats van de vernietigde bestreden uitspraak.
4. Eiser heeft ook recht op teruggave van het griffierecht. De heffingsambtenaar zal ik daarom veroordelen tot betaling aan eiser daarvan (€ 46,–).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Lie, rechter, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

De rechter heeft er melding van gemaakt dat tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.